Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 109]
| |
XXX. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 110]
| |
gen niet toe, dan na dat ze eenige Hoofden hunner Vyanden hebben opgebragt: Maar wat het aanmerkelykste is, deeze Jongelingen mogen zich niet kleeden, zelfs mogenze 't geen de welvoegzaamheit wil dat gedekt zy, niet bedekken, noch in een Huis woonen, 't welk een dak heeft, tot dat zy ten minsten een Hoofdt hunner vyanden voor hun kleeding, en een ander Hoofdt voor het dak geleevert bebben. Alle deeze Hoofden worden op een gewyde steen gebragt, geschikt ongetwyffelt om diergelyke Offerhanden te ontfangen. Wy zullen in 't voorbygaan, zeggen, dat in de verschovenste Oudheit, de huwbaare Dochters aan Jongelingen gegeeven wierden om hen voor een krygs onderneeming of een daadt van dapperheit vergelding te doen. De Historie van OthnielGa naar voetnoot(a) bewyst dat dit gebruik mede by de Aloude Jooden was ingevoert. Ga naar margenoot+ Wat de Dooden aangaat, de gewoonteGa naar voetnoot(b) der Makassaren, Amboineesche Eilanders en in 't algemeen van alle de Moluccos, is de zelven de eerste zeven dagen te bewaaken, die deeze van de begraaving volgen: geduurende deezen tydt maakt men naar gewoonte het bedt op, waarop de doode gewoon was te leggen; men bereid hem het eeten; men dekt de tafel, en men dist de spyze voor dat bedt op, op dat den Overledene van honger niet en klaage. Ook zet men licht op de tafel, op dat hy zien mag, en een bekken met water om te drinken en om de voeten te wasschen. Zy beelden zich in, dat de Ziel van den Overledene bezwaarlyk zyne wooning vergeeten kan, en dat ze geduurig om de zelve zwerft en waart. Niet dan allenks gewent ze hier van af: Verders schept zy wel vermaak te zien of men haar ook in vergeetenheit heeft gestelt. Indien het gebeurde dat men haar verwaarloosde, zy zoude daar over niet alleen klagtig zyn, maar ook de nalaatigen qualyk handelen. De Heer Valentyn die op 't Eilandt Amboina Predikant was, bekent, dat deeze zelf, die Christenen geworden waren, deeze gewoonte noch niet hadden konnen afleggen; waaruit men besluiten moet, dat in deeze Landen die gewoontens van alle tyden af, door de bygelovige gebruikelykheden ingewortelt zyn, en t'eenemaal met het Christendom strydig, zoo dat het preeken van een Protestant aldaar niet meer kracht heeft, dan het onderwys van een Roomsch Catholyken Zendeling. Dit is 't geen wy niet meenen te ontkennen, dat de een zoo wel als den anderen de waare bekeering uitwerken: maar wy gelooven niet dat men door de byna te schielyke bekeering, tot J.C. veele duizende van Zielen wint,Ga naar voetnoot(c) dat gansche Eilanden en voornaame Gewesten zich door onze Europeers in de netten van 't Euangelie laaten vangen, want de Europeanen zyn natuurlyk by alle de Indiaansche Volkeren verdacht, wegens hunne belang hebbende oogmerken, wegens hunne driften, het Euangeli zoo strydig, en wegens de overheeringen die zy over de wettelyke bezitters hebben gedaan; met een woordt gezegt, wy geloven niet dat 'er iets anders by het meerendeel der Indianen gehuisvest is, dan een uitwendig Christendom; Credat Judaeus Apella. Wy zouden gaerne twee zwarigheden aan de Bekeerders voorstellen, eerstelyk; dat de Apostelen noch pyn, noch Marteldoodt vreesden; ten anderen, dat de Apostelen van geen staatzuchtig oogmerk verdacht waren, en dat niemandt van hun zich de heerschappy der Lichaamen zocht meester te maaken, onder voorwendzel van Zielen te winnen; dat zy geene tydelyke waardigheden enz. aannaamen: Maar deeze zwarigheden maakende, worden wy lichtelyk gewaar, dat 'er uitzonderingen ten voordeele der nieuwe Apostelen te maaken zyn. Men zegt dat de Moluksche EilandersGa naar voetnoot(d) eertyds de misdadigers naar Celebes zonden, om 'er door de Inwoonders van dat Eilandt, die Menscheneters waren, gegeeten te worden. Voor den komst der Europeanen, aten deeze Amboineezen hunne Ouders, wanneer ze hen in een uitgeleefden ouderdom, of zoo zwak zagen, dat ze in de waereldt zich zelven een last waren. Zy handelen den geenen eveneens, die waren door een wanhopende ziekte aangetast.Ga naar voetnoot(e) Deeze laatste Eilanders hebben noch niet t'eenemaal de smaak van Menschenvleesch konnen vergeeten. In 't Eilandt Banda, alwaar men bynaGa naar margenoot+ in 't algemeen de Mahometaansche Godsdienst belyd,Ga naar voetnoot(f) huilen de Vrouwen die zich by 't afsterven haarer Ouderen en haarer Mannen bevinden, en schreeuwen luid- | |
[pagina 111]
| |
keels uit al haare macht. Dit geschied, zegt men, om te trachten de Ziel des verstorvenen te doen wederkeeren; maar doordien de Ziel niet wederkomt, legt men de Doode in een Doodkist met een wit Lywaat bedekt, en tien of twaalf Mannen torssen het Lyk op hunne schouderen. De Mannen volgen het Lyk en de Vrouwen de Mannen. Na de Begraaving onthaalt men de Lykvolgers by de Bloedverwanten, terwyl men op her Graf wierook of iet anders brand. Wanneer het nacht word, ontsteekt men een Lamp in een Hut ten dien einde opgerecht. Wy zullen niets zeggen van de vraagen die men aan de Dooden doet, noch van hunne Lykmaaltyden; overmits dit alles gemeen in de Oostindiën is, en men 'er niets byzonders van by de Moluksche Eilanders vind. De Moluksche Mahometanen zyn ongemeen Godsdienstig omtrent hunne Overledenen. Alhoewel het hier de gebruiken niet betreft door de Wet van Mahomet bevolen, wy zullen nochtans een bygelovigheit deezer Eilanders berichten, die insgelyks in het Heidendom der aloude Romeinen gevonden word.Ga naar voetnoot(a) Zy onderhouden de Graven met een ongemeene zorg, zy merken ze als geheiligde plaatsen aan, en zy zouden niet gedoogen dat men 'er de minste onzuiverheit pleegde. Vooral trachten ze te beletten dat de Christenen die ontheiligen. Zyn water te maaken, of zich aldaar van eenige nooddwang der Natuur te ontlasten, is voor hen een verfoeielyke zaak. De Protestante Leeraar, Schryver van de Beschryving die wy beneden deeze Bladzyde aanhaalen, verhaalt, dat een zodanig bedryf aan een Hollander het leven koste, en daar op beelde zich het Volk in, dat hy betoovert was geweest. De Predikant, die van bygelovige gevoelens schynt vry te zyn, gelooft, dat zich uit het graf eenige besmettelyke dampen opgeheven hadden, of dat de Hollander behendiglyk door een yverige Moluksche Eilander vergeeven was geweest. Wy moeten de aloude gewoonte deezer Eilanders niet vergeeten. Wanneer de Vorst van een hunner Eilanden gestorven was, zonden ze van de andere Eilanden een Afgezantschap, om de laatste eer aan den Overledene te bewyzen, en om de begraving by te woonen. Deeze gewoonte, die wonderlyk schynt, zou nochtans met onze Afgezantschappen van rouwbeklag konnen vergeleeken worden. Alle deeze Volkeren zyn geneegen de doodt te trotseren, of zich te verharden tegens haare nadering door behulp van eenige Opium te gebruiken: Maar die van Ternate schynen alle andere Eilanders te overtreffen. Men ziet 'erGa naar voetnoot(b) gemeenlyk misdadigers ter doodstraffe gaan met den Betel in den mondt, en 't Hoofdt met Bloemen versiert, als of zy ter Bruiloft gingen. Dit is ook niet zonder voorbeeldt. Weet men niet, dat in een zeker Koninkryk, alwaar echter de menschen zeer verlicht zyn, die gehangen zal worden zich van schoon en wit Linnen verziet, den baardt laat scheeren en de paruik poeyeren? Wy zullen nu met weinig woorden deGa naar margenoot+ manier aanhaalen, hoedanig de Afgodische EilandersGa naar voetnoot(c) van Ceram hunne Vyanden den Oorlog verklaaren. Dit heeft veel overeenkomst met deeze van de Aloude Grieken en eenige andere Volkeren der Oudheit. Zy zenden een soort van Heraut naar den Vyandt. Deeze Heraut begint, door den Hemel, de Aarde, de Wateren en Dooden voor getuigen van hun gedrag te neemen, waarna hy met luider stemme de redenen verkondigt die men tot het voeren van Oorlog heeft, niet door hinderlaagen en verraad, gelyk de Moordenaars en Rovers; maar met opentlyke krachten. In zekere omstandigheden word het af kondigen van den Oorlog negenwerf herhaalt. Zy snyden hunne Vyanden die in hunneGa naar margenoot+ handen vervallen, het hoofdt af. De overwinnende Krygsknechten voeren deeze Hoofden in Triomf, de Vrouwen en Dochters gaan hen buiten de Dorpen, zingende en danssende te gemoet, om deeze zegeteekens t'ontfangen. De overwinning word met een Brasfeest en andere vreugde bedryven besloten. Om vooraf te weeten of den Oorlog gelukkig zal gevoert worden, slaan zy met kracht een Byl in een Boom, en laaten die in den zelven steeken. Indien zy zich zelf beweegt, is 't een goed teeken, en men trekt in alle zekerheit op den Vyandt aan: Maar blyft ze na den gegeeven Bylslag onbeweeglyk, men verstaat daar door, dat men zich gerust moet houden en niet uittrekken. Het vliegen van zekere Vogels, 't welk zy na Zonnen ondergang waarneemen, voorzegt hun mede een goede of quaade uitslag in hunne Krygs onderneemingen. Wy zullen ons onthouden een breeder verhaal deezer bygeloovige gewoontens te doen, vermits dit den Lezer verdrieten mogt. | |
[pagina 112]
| |
Ga naar margenoot+ Hunne Mamakurs (dus noemen zy zekere Armsnoeren van Glas, of uit kostelyker stoffe bestaande) hebben eenigzins overeenkomst met de Halssnoeren der Amerikanen; ten minsten overzulks zy 'er zich in den Krygs-Raadt van bedienen. De Mamakur is een soort van Orakel, 't welk besluit het geen men na den genomen Raad doen moet. Men snyd een Hen de keel af wanneer de Maan nieuw is; men doopt de Mamakur in 't bloedt van deeze Hen: en de bloedt-verwe uit den Mamakur vloeiende, vervolgens de goede of quaade uitslag voorzegt. Ga naar margenoot+ Wy zullen den Lezer met een magere beschryving van hunne Muzyk en Dansseryen niet moeielyk vallen. Noch 't een noch 't ander schynt ons van weinig belang te zyn: Maar om 'er niets wezentlyks van over te slaan, zullen wy hier de Tifa en Rabana der MolukkenGa naar voetnoot† vertoonen. Dit zyn Trommels op wiens toon eenige deezer Volkeren in hunne vreugdebedryven en Godsdienstige plechtigheden danssen: De Rabana is een Trommel waarop de jonge Moluksche Dochters speelen, wanneer zy de loflyke Daaden en Lofzangen van hunne Krygshelden zingen. Zingende, paaren ze eenigermaaten haar Gezang met deeze Rabana. Zy gaan de Krygshelden danssende en speelende teffens op 't geluidt van dit Speeltuig in 't gemoet. Dus ziet men dan de Krygshelden der Moluksche Eilanderen over hunne Vyanden triomfeeren. Deeze wyze van triomfeeren word mede in de Psalmen van den Koning David gevonden, en in eenige andere plaatsen van de gewyde Historiën geleezen. De naam van Tifa verschilt niet veel van den Toph der Hebreeuwen: Maar alzoo het een en 't ander schynen voort te komen door 't geluidt dat de Trommel geeft, alzoo dit in de naamen van dit soort en in een gedeelte van deeze der Dieren gevonden word, zou het wel konnen zyn, dat Tifa alzoo min van Toph afkomt, als AlfanaGa naar voetnoot(a) van Equus een Paerdt, en Lakey van Verna een Slaaf. Het Afbeeldzel van den Tifa heeft mede overeenkomst met de Biskaaische Trommels. Dit zou ons den weg konnen baanen, om dit Speeltuig uit de Aloude Hebreeuwen, of de Pheniciers afkomstig te maaken, en door de Aloude Spanjaarden en Karthagenienzen aan deeze Indianen overgebragt, indien wy van gedachten waren, dat deeze afkomelingschap, den Letterbeminnaars kon aangenaam zyn. |
|