Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 4
(1729)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXXII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 91]
| |
nige half uitgesprooken woorden, en vraagen die men den Raadvraager doet, door welke de Waarzegger verneemt, 't geen hy zelf een ogenblik daar na aan deeze die raadt vraagt, gaat bekent maaken; daar in bestaat zyne geheele Wetenschap. De Waarzegger, voor dat hy op de vraagen antwoordt, neemt een Boek vol van Kringen, Karakters en zeldzaame Afbeeldzels, als om 'er zyne antwoorden uit op te zoeken; vraagt dan de ouderdom van den raadvraagende Persoon, en werpt vervolgens eenige loten.Ga naar voetnoot(a) Deeze Werploten zyn twee of drie kleine stukjes Koper, waarop ter eener zyde eenige letteren geschreeven of gegraveert zyn. Indien deeze stukjes Koper om hoog geworpen, op de aarde vallen met de leedige zyde boven leggende, is 't een quaad voorteken, en in tegendeel goed, indien die anders vallen: maar zoo twee stukjes ieder op een verscheide wyze vallen, is 't een uitmuntende Voorzegging. Dit is nochtans zoo belagchelyk dat men moeiten hebben zou een Europeaansch Kindt daar meede te bedriegen. Niet tegenstaande verzeekert ons de Jesuit, dat de Koning en zyne Hovelingen zich'er van dienen om zaaken van gevolg uit te voeren. Dit word zyne zaaken aan 't lot der Dobbelsteenen over te geeven, genoemt, gelyk de Rechter Bridoie in Rabelais deed. Ga naar margenoot+ In dit Gewest heeft men Toveressen, die aangezien worden een vertrouwelyke en gemeenzaame omgang met den Duivel te hebben, en om de staat der Zielen in de andere Waereldt te weeten. Deeze Toveressen spreeken de Zielen op 't geluid van den Trommel aan, en 't zy door een nabootzing haarer stem, of door eenige andere kunstgreep, zy onderstellen dat de opgeroepen Ziel spreekt, en door haare zin- en werktuigen antwoordt. De Bezendeling voegt 'er by, dat deeze Toveressen hunne eigen Kinderen den Duivel toewyen, en dat hy zodanig een Dochter gezien heeft, lydende zwaare aanvallen van den boozen Geest, schoon zy gedoopt en by gevolg een Christen geworden was. Ook zyn de Toveraars in Tunquin, Artsen. Somtyds eigenen ze de ziekte aan een Demon toe, en deeze Demon is de eerste die hen in gedachten komt, by voorbeeld, die der Wateren, de Geest der verstorvenen enz. Men tracht deeze Demon door Offerhanden te bevreedigen: Indien dit niet gelukt, gebruikt men geweld om hem te doen verhuizen. De Vrienden van den Zieke bezetten zyn Huis, en vatten de Wapenen op, om den Duivel te verdryven. Naaulyks zou men gelooven dat een zodanig denkbeeldt in Menschelyke harssenen komen kan. Een inbeelding niet min vermaakelyk dan 't voorige, is, dat ze de booze Geest in een Fles vol Water sluiten. Wanneer een Toveraar door zyne Boeken of door eenige andere loosheit in zyne kunst, bewaarheit heeft, dat de ziekte veroorzaakt is door de ziel van eenGa naar voetnoot(b) Overleden Bloedvriendt, stelt hy alles in 't werk om deeze schadelyke Ziel aan te lokken, en als hy die in zyne macht heeft, sluit hy haar in een Fles, tot dat de Zieke geneezen zy. Alsdan werpt hy de Fles aan stukken en geeft aan deeze quaadwerkende ziel wederom vryheit. De TunquineezenGa naar voetnoot(c) doen voor denGa naar margenoot+ geenen, die van de Reize ziek of gebrekkelyk weder komen, op de Kruiswegen een soort van Offerhande. Zy brengen de Rok van den Zieke op een Kruisweg, en plaatsen die op een hooge staak, waar na zy den Kruisweg, of liever den Geleigeest die 'er gebied over heeft, zevenballetjes van Ryst offeren, die de zieke inzwelgen moet. Het gebruik van zeven balletjes Ryst, is gegrond op het getal der zeven levens geesten die zy den Mensch toeëigenen. Ten opzicht der Kruiswegen, zy zyn 't alleen niet die de zelve door Geleigeesten hebben doen bestieren, naardien de Alouden in de zelfde meening waren. De Goden der Kruiswegen waren 't mede van de Reizigers. Maar wy hebben ons reeds te lang opgehouden met deeze alzoo Kinderlyke en Bygelovige Gebruiken. Laat ons nu van de Geneezing der Menschen op een natuurlyker wyze handelen. De Artsen van Tunquin,Ga naar voetnoot(d) zegt eenGa naar margenoot+ van onze Schryvers, geneezen de ziektens die in Europe ongeneesbaar zouden schynen, ‘en zelf, voegt hy 'er by, zoo een Vrouw aan hun klaagt dat haar Man een dronkaart is, geeveu ze hen onfeilbaare Geneesmiddelen om hem ge- | |
[pagina 92]
| |
maatigd te doen worden, en om hem een ongemeene afkeer van den Wyn voor zyn gansch leven te doen hebben.’ Men gelooft dat de Jooden, die, zoo men voorgeeft, zich eertyds in deeze Landen hadden ter neer gezet, de beginzelen van de Geneeskunde aldaar overgebragt hebben. Deeze Artsen vraagen de Zieken zeer weinig; zy voelen de Pols op de Chineesche wyze, te weeten, op drie plaatsen van de handt, die, volgens hen, eenige overeenkomst met de inwendige deelen des Lichaams hebben, en dit alles geschied met deftigheit en zonder spreeken. Dit is een zaak t'eenemaal de Geneeskunde raakende; wy zullen 'er geen uitbreiding van doen. Alleen zullen we in 't algemeen zeggen, dat ze zeer weinig werk van 't Aderlaaten maaken, en dat Kruiden en Wortelen byna de eenigste dingen zyn, die zy in hunne geneezing gebruiken. Somtyds bezigen zy het vuur, als, by voorbeeldt, om Blutskoortsen te geneezen. Zy neemen alsdan het Merg uit een Bies, weeken 't in een weinig Oly en steeken 't in brandt, daar na leggen ze dit brandend Merg op alle de tekenen die zy van blutsvlekken vinden: en door dit middel verteeren ze het vergif. Men gebruikt dit middel des nachts, nademaal de blutsvlekken zich by den dag niet genoeg vertoonen. De eetregel en onthouding van zekere Levensmidden moeten dit Geneesmiddel verzellen. Men geeft den Zieke niet dan Ryst en gezouten Visch: een zeldzaam gebruik, 't welk alzoo weinig met onze gesteldheit overeenkomen zou, als de Pekelharing die in Hollandt den Zieken word toegestaan. Nochtans moet men diergelyke gebruikelykheden niet te licht afkeuren. Om een Slangebeet te geneezen, dienen zy zich van een Steen, die in 't Hoofdt van dit kruipend Dier gevonden word. Deeze Steen trekt het vergif uit, en valt van de Wonde niet af dan na dat ze al het vergif na zich getrokken heeft. Indien men die vervolgens in Melk legt, ontlast zy zich wederom van 't vergif, en neemt haar voorige kracht weder aan. Laat ons weder op de Toverkunde komen.Ga naar voetnoot(a)Ga naar margenoot+ De geletterde Tunquineezen bemoeyen zich met te Voorzeggen 't welk toekomende is, door middel van een SpiegelGa naar voetnoot(b), en zy verzekeren, den geenen voor vast te konnen onderrechten, die raadpleegen over 't geen hen over komen zal, en welk een uitslag hunne onderneeming hebben moet. Zy de Overleedenen Brandewyn aan, en besprengen 'er hunne Aslche mede, om hunnen 't wegen weldaden t'ontfangen. De eerste dag van hun Jaar maaken ze op de Drempels en Deuren zekere bequaame Afbeeldzels, om volgens hun zeggen, de booze Geesten af te schrikken. Vooral neemen ze de driehoekige verbeeldzel in acht. Wy zullen niets melden van de waarneeming der pooten van een hen, noch van 't niezen, noch van de ontmoeting van een mismaakt mensch, zoo men die by ongeval ontmoet als men ten huize uit gaat, noch van die van een Vrouwe, die ook niet van een gelukkige voorwikking is. Wat de Eklipsen aangaat, zy hebbenGa naar margenoot+ de zelfde meening als de Siammers, en alle de Indianen. De Koning laat de Klokken luien, de Trommel roeren en het Volk in de Wapenen komen, om het verduisterde Hemellicht te hulp te komen. Jaarlyks, omtrent in 't eerste quartier van de tweede Maan van 't Jaar, zamelt men de Areca in, met zeer veel Plechtigheit;Ga naar voetnoot(c) men vergiftigt een deezer Nooten en men geeft die aan een Kindt te eeten, over zulks zy zich door de doodt van dit Slachtoffer een gelukkig Jaar verwerven. |
|