XX. Hoofdtstuk.
Van hunne Huwelyken, Geneeskunde, en hunne Lykstatien.
Ga naar margenoot+ DE Veelwyvery is by de Laos ingevoert: nogthans keuren ze goedt maar een eenige Vrouw te hebben. Waar is 't, dat de boertery en achterklap zeggen, dat dit de onthouding niet is, die de Monogames, of Mannen die maar een Vrouw hebben, wederhoudt. Zy eigenen deeze onthouding aan de gierigheit toe. Een Vrouw van Overspel overtuigt, word vanGa naar margenoot+ haare vryheit berooft. Wat de Huwelyks Plechtigheit in 't algemeen aangaat, onze Monnik zegt eenvoudiglyk, dat zy als getuigen van de verbintenisse twee Persoonen verkiezen, die zonder tussenpoos in Hymens-banden geleeft hebben, en die, ô Zeldzaamheit! in een bestendige vriendschap oud geworden zyn. De Schryver was wel verplicht geweest ons te onderrechten, of diergelyke getuigen by de Laos zeer gemeen zyn. Hoe 't ook zyn mag, het behoort aan deeze getrouwe Onderdaanen van Hymen, de beloften der geenen t'ontfangen die zich aan hem onderwerpen willen.
Ga naar margenoot+ De geneezing door betovering en tovery gaan alle geloof te boven, en om dat men 'er geen of bezwaarlyk geloof aan geeven kan, zullen we ons vergenoegen de zeldzaamheden maar even aan te roeren. 't Is van weinig belang aangaande de betoverde zalven, of pleysters van betovering, de verborgene woorden en andere toveryen, waar van de Picatrix en Clavicula van Salomon ons de oeffening leert. De Toveraars van Lao leveren de Menschen den Duivel over, en bepaalen hen den tydt die hy hen bezitten moet. De bezitting is een ordentelyk huurverdrag voor een bepaalden tydt. Deeze Toveraars weeten ook de Menschen zoo krachtig en vast te doen slaapen, dat men hen berooven kan van alles 't geen men begeert, zonder dat zy 't gewaar worden, noch konnen beletten. Somtyds, en dat uit kracht van de Tovery, gaan deeze die betovert zyn, zich zelf den Toveraar aangeeven, en hem hunne schatten overleeveren. De Talapoins, te gelyk Priesters, Geestelyken en Artsen zynde, weeten de Menschen te betoveren, hun ziektens op te leggen en 'er weder van te geneezen. Maar laat ons een byzondere zaak wegens hunne Geneeskunde aanhaalen. Zy zenden aan den zieke een van hunne oude tabberden, als een krachtig en heilzaam geneesmiddel, en de zieke wind 'er zich met het allergrootste vertrouwen der waereldt in. De Godsdiensteling aan de