Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 131]
| |
koome en de eer geeve, die men hem verschuldigt is. De Geestelykheit zal hem in Processie ontfangen. Men vervaerdigt hem het Verhemelzel aan de Kerkdeur, men zuivert de wegen, en men bestrooit ze met bloemen en bladeren. Wanneer de Bisschop de Stadts poorten genadert is, zal hy zich in zyn Bisschoppelyk gewaadt kleeden, en zyne Geestelykheit zal hem buiten de Poort ontfangen. Aldaar zal hy knielende zyn gebedt doen en 't Kruis kussen. Vervolgens begeeft hy zich Stadtwaarts, voorgegaan van de Burgery, de Overheden en Geestelykheit. De Prelaat zal alsdan op een schoon Paerdt stygen en onder een Verhemelzel ryden door de voornaamste van de Stadt opgehouden, eveneens als de Apostelen doen zouden, indien zy in deeze laatste eeuwen geleeft hadden. Langs den weg zal als Herder hy zyne Schapen zegenen. Aan de deur van de Hoofdtkerk gekomen, zal hy de Wyquast neemen, zich eerstelyk besprengen, en vervolgens de Gelovige omstanders. Ook zal hy die van 't Kapittel driewerf bewierooken. Onder het zingen van het Te Deum voor 't Autaar gekoomen, zal hy de kniën voor 't H: Sakrament buigen, het Kruis groeten en zyn gebedt doen. Eindelyk zal hy het Kapittel de gewoone eerbewyzing toestaan, van hem de handtGa naar voetnoot(a) te kussen. Weder voor 't Autaar gekomen, zal hy voor de laagste trap zynen Myter afzettten, het Kruis groeten, het Autaar kussen, het gebedt van de naamvoerende Heiligen der Kerke zingen, en plechtelyk den Zegen geeven; waarna men hem verder te rug geleid. Het Ceremoniaal zegt mede, dat indien een Vorst door heusheit den Prelaat begeerde tot aan het Bisschoppelyk Paleis te geleiden, hy zwaarigheit maaken moet diergelyke eer aan te neemen; maar het zelve CeremoniaalGa naar voetnoot(b) is ook bezorgt ons dits te maaken dat de Prelaat zyne beleeftheit zodanig weet te schikken, dat de Vorst geene tegenredenen behoeft te gebruiken. Wanneer de Bisschop zyn Bisdom wilGa naar margenoot+ bezoek geeven, ontfangt men hem zodanig als het AfbeeldzelGa naar voetnoot(c) ons vertoont, en byna gelyk hy ontfangen wierd toen hy zyne eerste intreede deed. Men versiert de Kerk die hy bezoeken wil; men luid de klokken; de Weereldlyke en Geordende Geestelykheit vergaderen plechtelyk, wachten de Bisschop op, en geleiden hem in Processie. De Bisschop gaat onder een Verhemelzel, door vier Kerkelyken opgehouden, voorgegaan van de Geestelykheit, die den LofzangGa naar voetnoot(d) van den H: Geest zingt. De eerste Kanonik met het Pluviaal bekleedt, onthoud zich aan de Kerkdeur, met het Kruis in de handt, 't welk hy den Prelaat te kussen geeft, die, om zich by deeze Ceremonie wel te quyten, nederknielt. Waarna het gebruik van 't Wywater, de bewierooking en 't gebedt voor 't Autaar volgen. De Bisschop deeze Godtsdienstigheit afgelegt hebbende, zingt plechtelyk de Mis van den Heiligen Geest; en somtyds zingt die iemandt van de eerste waardigheit der Kerke voor hem. Dit alles gaat vooraf,Ga naar voetnoot(e) waarop de Bisschoppelyke vermaning volgt, die de Prelaat aan 't Volk doet; waarna de afkundiging van Aflaaten, de Zegening die hy over den Gelovigen uitspreekt, en de vryspreeking der verstorvenen, het besluit deezer Plechtigheden uitmaakt: en na deeze voorafgaande handelingen is 'tGa naar voetnoot(f) dat hy zyn bezoek aflegt. |
|