Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 2
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXIV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 32]
| |
en knielt met zyne Bedienaars, behalven de Kruisdrager en Waschkaersdragers. Na een gezang met de plechtelykheit overeenkomende, staat men weder op, en de Celebrant zich ter zyde de Doopvont plaatsende, spreekt den zegen uit, maakende het Kruisteken naar de Vont. Vervolgens bezweert hy het water, deelt het overkruis met zyne handt, verspreidende iet buiten het Vaas naar de vier Waerelds-deelen, waarna hy zyne handt met den handtdoek afdroogt die hem den Akolyt toereikt, en zegt een gebedt. Wanneer dit geëindigt is, laat hy zynen adem driewerf over 't water gaan, en zulks op drie verscheiden plaatsen, geduurig kruisgewys; driemaalGa naar voetnoot(a) dompelt hy een Waschkaers in dit water, beschouwende voor de tweede reize de dompeling meer dan de eerste, en de derde reis dan de tweede; zeggende telkens deeze woorden,Ga naar voetnoot(b) dat de kracht van den Heiligen Geest in dit water nederdaale. De NoodhelpersGa naar voetnoot(c), indien 'er de Bisschop eenige heeft, sprengen een weinig van dit water over het Volk, en men zend zelfs een Preister of een Sakristyn om de huizen te besprengen. Drie wierookzwenkingen doet de Bisschop volgens deeze Ceremonie over de Doopvont. Daarna neemt hy de Oly der Catechumenen en werpt die kruisgewys in 't water: insgelyks doet hy met de Heilige Oly. Eindelyk vermengt hy 't een en 't ander op 't water, gietende die te zamen en altoos kruisgewys: hy vermengt dit met de rechter handt om het door al 't water van de Doopvont te verspreiden. Na de zegening van de DoopvontGa naar voetnoot(d) gaat de Celebrant de Catechumenen aan de Kerkdeur ontfangen, en doet witte plechtgewaaden aan om de Ceremonie van den Doop te voltrekken, 't welk wy ter zyner plaatse beschryven zullen. Wy hebben van de Zegening der huizen gewag gemaakt; maar in deeze Ceremonie is niets byzonders aan te merken. Die deezen Dienst doet moet de witte Stool aanhebben. Het wywater waarmede hy de huizen van de Kerfpelbuurt besprengt, moet afgezondert staan, voor dat hy de Olyen in 't water giet. In 't inkomen van een huis groet hy het. Na dit Plechtgebruik van de Zegening der Doopvonten, zingt men de Litaniën, doet een plechtelyke Mis, en men zegt de Vesper. Terwyl men de Litaniën zingt, haalt men het H: Sakrament 't welk verborgen is geweest, en men plaatst het weder op 't Autaar; men ontsteekt al de Waschkaerssen; men bekleedt het Autaar weder met zyne versierzelen; men ontbloot de Beelden van hunne dekzels, en men bedekt den Zetel van den Celebrant. Hy en zyne Bedienaars kleeden zich weder in 't wit, en bereiden zich tot de plechtelyke Mis. Wanneer de Bisschop het Gloria in excelsis opheft, begint men weder de Klokken te luyenGa naar voetnoot(e), waarvan het teken van de Hoofdt-Kerk gegeeven word. Op den Paasch Zondag is 't KerkbezoekingGa naar margenoot+ in Sta. Maria Maggiora, en de Lieve Vrouwe Kerk der Engelen; alsdan is 't Pausselyke Kapel in St. Pieter, alwaar de Paus de Mis zingt, waarna men het H: Aangezicht, de Lans, en 't waare Kruis ten toon stelt. Vervolgens word zyne Heiligheit naar de Zegenplaats gedraagen, alwaar hy den Volke zegent. In de Kerken van St. Jan van Lateranen, Sta. Maria Maggiora en in Sta. Praxeda vertoont men de Reliquiën voor en na de Vesper. |
|