XXI. Hoofdtstuk.
Van verscheiden Gewoontens de Heilige Overblyfzelen betreffende, en waarin die bestaan.
Ga naar margenoot+ Een overmaat van achting en liefde doet ons naaukeurig bewaaren, 't geen tot onze bloedverwantschap en vrinden behoort. De welgeboorne kinderen laaten aan hunne nakomelingen na, zekere beuzelingen van de verwantschap, of die van hunne Voorouderen gekomen zyn: en indien deeze beuzelingen met eenige byzondere omstandigheden verzelt gaan, scheelt 'er weinig aan dat het Huisgezin die in den rang der Reliquiën stelt. Zomtyds word 'er zelfs niet dan een groote Oudheit vereischt om dedingen waardig te maaken. Een Liefhebber van Oudheden, zal zeer vergenoegt zyn den Arm van Alexander of den Tabbaert van Julius Cezar te bezitten, achtende zich ten minsten zoo gelukkig als een Gelovige die onder het getal van zyne Schatten een twintigtal geheiligde de Lichaamen telt van alle getuigschriften volkomen verzien. Deeze gesteldheit is den mensch natuurlyk ingedrukt: men kan zich niet ontslaan van de achting en de eerwaardigheit voor de minste zaaken die ons van dat geen overig zyn, 't welk geduurende hun leven onze hoogachting verdient: en indien men bevind dat de Oorsprong van de achting van dien aanwast die ons aan den Godtsdienst verbind; zoo, by voorbeeldt, deeze die wy in achting hielden, voor de zelve geleeden hebben, of indien men in hen een ongekreukte Heiligheit heeft erkent; vind men zich zonder bezwaarnis overtuigt, dat zy het leven afleggende, aan hun lichaam eenige gedeeltens van hunne Heiligheit hebben nagelaaten, dat het overige in hunne kleederen is overgegaan, en dat de Aarde 'er zelf die hen gedraagen heeft, een gedeelte van verkreeg. Deeze overtuiging is allenks bekrachtigt, en de eeuwen hebben een recht ingevoert 't welk men niet zou durven betwisten.
Wy zyn dan overtuigt dat men volgensGa naar margenoot+ dit beginzel sedert de geboorte der Kerke de beenderen en afsche der eerste Martelaren konde vergaadert hehben. Insgelyks
| |
kan 't zyn dat men de kleederen van, Jesus Christus en zyne Apostelen bewaart heeft, als ook eenige werktuigen van hun lyden; dat eenige de ketenen van St: Pieter, andere de steenen waarmede men St: Stephanus steenigde, verkreegen hebben: 't zy verre van die te vervalschen; mogelyk heeft men de Godtvruchtelingen wys gemaakt, dat men 'er eenige Gelovigen genoeg verduldig gevonden heeft, of om beter te zeggen, behendig genoeg om voordeel te doen, op dat oogenblik als St: Joseph hout hakte, overzulks ze van zynen AdemGa naar voetnoot(a) machtig wierden, en die in een fles opsloten. Hoe het hier mede zy, zonder geloof en mirakelen, zoude men niet zeker zeggen konnen hoe deeze Reliquiën enGa naar voetnoot(b) anderen, die ten minsten alzoo oudt zyn, ons zonder vervalsching zyn mede gedeelt, nadat de Staaten zoo veele omkeeringen zedert zeventien eeuwen zyn onderworpen geweest.
Ga naar margenoot+ Het gebruik van Heilige Reliquiën by zich te draagen, 't zy door een Godtsdienstigheit of om door dit middel zich voor droevige ontmoetingen, quaalen, ongevallen enz. te bevryden, is in de Kerke zeer oudt,Ga naar voetnoot(c) naardien St. Gregorius van Nissa van een klein stukje hout van 't waare Kruis spreekt, 't welk zyne Zuster in een ring aan den vinger droeg. Dit gebruik zou konnen voor een gedeelte zynen Oorsprong genomen hebben, uit het gedrag der Heidedenen, om zich voor betoveringen en vergiftiging te bewaaren. Men meent dat het geen de kinderen der Romeinen om den hals droegen, tot een bewaarmiddel tegen de tegenwoordige en toekomende quaalen diende; de Amuletes en AbracadabrasGa naar voetnoot* hebben een zelfden
Oorsprong. Maar hoe het ook zyn mag, Sta. Helena is 't waar aan de Reliquiën den Oorsprong van haare groote achting verschuldigt zyn: Nochtans was 'er toen niet dan het Kruis 't welk eigentlyk it 't gebruik geraakte. Deeze Godtvruchtige Vorstin, voorziende dat de uitvinding van 't Kruis de Godtvruchtigheit der Christenen opwekken zoude, nam niet dan een gedeelte met zich en liet het overige te Jeruzalem om 'er het voorwerp van den yver der Pellegrims te zyn: maar men moet niet denken dat dit Heilig Hout zich wegens de geduurige uitdeeling die men 'er den Godtvruchtelingen van deed, ongemerkt verlooren ging; want St: Paulyn verzeekert onsGa naar voetnoot(d) dat van toen af het overschot in den zelfden staat bleef; dat de Gelovigen telkens van dit Goddelyk Hout namen, en dat men 't echter altoos onvermindert zag. In vervolg van tydt droeg men alle soorten van Reliquiën by zich; voornamentlyk om den halsGa naar voetnoot(e) en op de borst.
Eertyds droeg men de Reliquiën in Krygsonderneemingen,Ga naar margenoot+ en dit gebruik oeffende men reeds in de Eeuw van Theodosius den Grooten. Lang daar na deeden de Tempeliers en Kruisvaarders hunnen optogt met de zelve tegen den Vyandt der Christenen naam. De Koningen ten Oorlog uitgetrokken, verzagen zich van 't Koorkleedt van St. Martyn, en lieten aan 't Hoofdt van hunne Legers de Heiligdoms-kassen draagen. De MonnikGa naar voetnoot(f) van 't Val van Cernay verzeekert, dat in een gevaarlyke geleegenheit een deel Geestelyken en Priesters het Kruis aan 't Hoofdtvan hunnen stoet, hebbende en
| |
van eenige Reliquiën verzelt, tegen de Albigenzen optrokken, die na het Veni Creator gezongen te hebben, 't welk hun Veltgeschrey was, bevonden dat op de derde herhaaling van een vers van dien Lofzang, de Muitelingen van de Kerk het slag-veldt verlieten. De Bisschop van Cominges betoonde geen minder moedt. Zonder de minste achtgeeving op het klein getal Geloovigen die voor meer dan hondert duizend Albigenzen bloot stonden, wapende hy zich met het Kruiskout, en het op een heuvel toonende,Ga naar voetnoot(a) zegenende hy de Soldaten van 't Catholyke Leger met hun het Kruis voor oogen te stellen.
Ga naar margenoot+ In de Algemeene rampspoeden wil de Godtvruchtigheit dat men tot de Heilige Reliquiën toevlucht neeme.Ga naar voetnoot(b) Het Bloedt van den Heiligen Januarius aan de uitwerpende vlammen van den Berg Vesuvius getoont, heeft nooit nagelaaten die uit te dooven.Ga naar voetnoot(c) Men weet te Parys genoeg van de wonderdadige uitwerkzelen door Sta: Genevieva
te spreeken, telkens als men noodig oordeelt haare Reliquiën in Processie om te draagen; en indien men de Godtsdienstelingen van Reims gelooft, heeft den Zweeddoek van St: Remi geen minder kracht gehad, wanneer men oordeelt die te moeten voor den dag haalen, om de algemeene rampen te bezweeren. 't Zal nu genoeg zyn om dit gebruik te billyken. Reeds hebben we van de gewoonte gesprooken van op de Reliquiën der Heiligen te zweeren. Zy wierden als getuigen van ongelukken gebruikt, of als werktuigen van verdeediging tegen de verongelykingen zyner vyanden, en deeze waren niet min stichtelyk.
Eertyds was 't gedoogt de Reliquiën in een ongemeene noodzaakelykheit tot onderpant te stellen; men liet haar, om dus te zeggen, rouw over de ongeneugtens draagen, naardien iemandt de zelve in deezen staat ter Aarde worp, met doornen bezaait; maar deeze gewoonte wierd afgeschaft. De Heidenen onderhielden ze, vermits zy hunne Goden kastyden, overzulks zy hun niet gunstig waren: Men gaf hun de bediening, de Landen en Akkers tegen den overlast der Rovers te beschermen. Deeze gewoonte was mede een overschot van de Afgodery der Heidenen, die aan zeekere Godheden de bewaaring hunner lusthoven aanbevolen. Eindelyk ging men Godtsdienstiglyk de Reliquiën in de steden en op de kruisstraaten omvoeren, om de inzaameling der Aalmoezen te vermeerderen.
|
-
margenoot+
- Hoe een aloude ingedrukte gewoonte een zucht tot overblyfzelen heeft gebaart.
-
margenoot+
- Welke zaaken men zich inbeeld als zodanige overblyfzelen te bezitten, aangeweezen.
-
voetnoot(a)
- Men bewaart 'ergens een gedeelte van de Aamhyging van St: Joseph de ondertrouwde man van de H: Maagdt.
-
voetnoot(b)
- Zodanig, by voorbeeldt, als een gedeelte van het tafellaken is 't welk men voor Jesus Christus dekte toen hy het Avondtmaal hield. Dit H: Overblyfzel heeft men te Vienna in 't Dauphiné. Zodanig zyn mede de kribbe van den Heilandt; de tafel waaraan hy het H: Avondtmaal gehouden heeft; het lywaat waarmede hy de voeten zyner Apostelen droogde; zyn kleedt zonder naat; zyne purpere rok; de sluier dien hy aan 't Kruis om zyn lichaam had; de Spons die gedient heeft om hem den azyn met galle vermengt te geeven; de stok waarmede hy geslagen wierd; het bloedt met water vermengt 't geen uit zyne zyde vloot; de heiren en 't kleedt van de Heilige Maagdt; als ook die van St. Jan den Euangelist; de gordel van de Lieve Vrouw, en de mantel van St: Joseph.
De Kathuizer Monniken te Keulen, hebben den Zoom van Jesus Christus Rok, die de Vrouw met den bloedtgang geplaagt, aanraakte om geneezen te worden. De Juffers van Keulen zenden, zoo men zegt, den wyn aan de Kathuizers opdat ze de Reliquie daar indoopen; waarna zy, wanneer haar deeze quaal overkomt van de zelve drinken en geneezen worden.
-
margenoot+
- Hoe men 't gebruik van Reliquiën by zich te draagen van ouds gewoon was, en waarom die voor een bewaarmiddel dienden.
-
voetnoot*
- [Deeze bewaarmiddelen Amuletes, of Abracadabras genoemt, of gelyk anderen leezen Abraxas of Abracax, waarmede de Geleerden hun Hoofdt zoo mede gebrooken hebben, waren van veelerlei gebruik, 't zy om den hals gehangen of als een ring aan den vinger gedragen, die wonderen uitwerkten; waar onder dan de ring van Gyges wel mag gerekent worden, die hem (wie kan 't geloven?) onzichtbaar maaken kon. Zodanig moet mede de ring van den Joodt Eleazar zyn geweest, die een groot getal van bezetenen in 't byzyn van den Keizer Vespasiaan genas, waar voor de Drommels het Hazenpadt koozen. Wie belust is noch hooger in deeze zeldzaamheden te studeeren, kan den Schryver Thiers, alwaar hy van de bygelovigheden handelt, uitleezen. Herodoot, Memoire de Literature de l' Academie Royale, Batavia Sacra, &c.]
-
voetnoot(e)
- St. Karel Baromeus droeg een tant van Sta. Sabina aan den hals. Gregorius de XII. droeg 'er een van Sta. Catharina van Siënna. Eenige eeuwen te vooren St: Dunstan, zyn rotting op den rug van den Duivel gebroken hebbende, die hem onder de gedaante van een Beer verscheenen was, liet een andere veel sterker maaken, waarin hy een tant van den Apostel St: Andries hechten liet.
-
margenoot+
-
Reliquien eertyds in den Kryg om gevoert.
-
voetnoot(f)
- Door den Schryver der Osservazioni &c. aangehaalt.
-
voetnoot(a)
- De Catholyke Soldaten door de tegenwoordigheit van 't Kruis aangemoedigt, versloegen het Leger van den Koning van Arragon, die men onder de dooden vond.
-
margenoot+
- Welke gebruikelykheden in tydts gelegenheden men met de Reliquiën uitvoert, om gedrygde rampen voor te komen.
-
voetnoot(b)
- Te Venetië dooft men met een Been van St: Laurens den brandt uit. In een der Kerken van deezen Staat, maakt men het Wywater met een Been van St: Liberaal van een groote kracht. In Sicilie doet de Sluyer van Sta. Agatha in Processie door de Geestelykheit van Catane gedraagen, zeer kort de vuurvloedt van den Berg Gibel ophouden. Een weinig kattoen aan deeze Sluyer gestreekken, doet de zelfde uitwerking. Osservazioni Sopra &c.
-
voetnoot(c)
- Sta. Genevieva is de Beschermster der Paryssenaaren. In de algemeene bekommernissen laat men de kas van haare Reliquiën neer, wegens eenige wonderwerkende kracht die men 'er van aangemerkt heeft. Nadat die neergelaaten is, draagt men ze in Processie naar de Lieve Vrouw nevens St: Marcel en eenige andere Heiligen. De Plechtigheit begint gemeenlyk des middernachts. Al de Gildens van de Stadt, voorgegaan van de Kerkelyken, woonen de Processie by. De Abt en Geestelyken van Sta. Genevieva gaan barrevoets van hunne Kerk tot aan die van de Lieve Vrouw, alwaar een groote Mis gezongen word, die niet dan des namiddags ten vier uuren eindigt. Dikmaals vergenoegt men zich met de kas van deeze Heilige te ontblooten: maar 't zy men die ontbloot of dat men de Processie doet, 't word altoos met de aandacht der Godvruchtigen verzelt, en 't vervult hunne verwachting.
|