Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXXXIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 316]
| |
Ga naar margenoot+ Het staat aan hem de plaats aan te wyzen, de ruimte te bepaalen, de inkomsten van de Kerk en haare Bedienaren te vinden, en alles wat voor 't licht, de versierzelen en 't onderhoud der Kerke noodig zy. Hy is 't die het Kruis op den grondt van de te bouwen Kerk oprecht, en 'er den eersten steen van legt; of indien hy dit zelf niet waarneemt, hangt dit echter van zyn behaagen en toestemming af, dat een minder Geestelyke zich van deeze gewyde bediening quyt. 's Daags te vooren eer de eerste steen word gelegt, zet men een Kruis van hout ter plaatse alwaar het Autaar zyn zal. Den volgenden dag neemt men een vierhoekige steen, die voor den eersten Steen en de grondvest van 't gebouw dienen zal. Om de plechtigheit van de Zegening te voltrekkenGa naar voetnoot*, bekleedt zich de Paus, indien hy te Rome zich van deezen Geestelyken plicht zelf quyten wil, met het Priesterlyk Opperkleedt en de versierzelen overeenkomende met de staatelykheit deezer handeling: maar eenGa naar voetnoot(a) Geestelyk Persoonaadje van geringer Staat moet behalven het Koorkleet, van het Hoofdtdekzel, de Albe, Gordel, Stool, het wit Pluviaal en de eenvoudige Myter verzien zyn. Hy moet de Bisschops-Staf in de linker handt hebben; en dus uitgedost plaast hy zich op den grondt tot het nieuw Kerkgebouw aangelegt, zegenendeGa naar voetnoot(b) het zout en 't water; beginnende met het zout, zich aldus uitdrukkende: dat hy 't door den levendigen Godt bezweert enz. Opdat het voor de Zaligheit der gelovigen dus bezworen zynde, den geenen des lichaams en der Zielen Heil voortbrenge die het gebruiken zal, en dat het de kracht hebben mag, des Satans plaagen te verdryven. Vervolgens neemt de Paus of Bisschop zynen Myter af en spreekt de Zegening over 't zout uit. Om het water te bezweeren zet hy weder den Myter op, overzulks het gelyk het zout, het vermogen hebbe de macht des Duivels en zyne Engelen te verdryven, en voltrekt de zelfde plechtigheit gelyk met het zout is geschied. Deeze twee Zegeningen volbragt hebbende, strooit hy het zout Kruisgewys in 't water, zegt de gebeden met het onderwerp overeenkomende, neemt de Myter en laat een AntiënneGa naar voetnoot(c) en den 83sten. Psalm volgens de gemeene Latynsche Overzetting zingen. Terwyl men zingt, besprengt den Bisschop met zynen Myter gedekt, de plaats alwaar het Kruis staat: Waarna hy als de omstanders de Antiënna en den Psalm gezongen hebben, zich naar de plaats begeeft die hy met Wywater besprengt, en zyn Myter afneemende een Gebedt tot Godt, onder 't bestier van den Heilig doet, aan wien de Nieuwe Kerk staat toegewyt te worden. Vervolgens andermaal zynen Myter afneemende, zegent hy den Steen De Zegening word dan van de gebeden gevolgt, en de gebeden van een besprenging over den Steen. De besprenging verricht zynde, maakt den Dienstdoenden Bisschop op den Steen met een mes eenigeGa naar voetnoot(d) Afbeeldzels van 't Kruis in den naame des Vaders, des Zoons en des H: Geest; waar op een Oremus en eenige Litaniën volgen; en na deeze verrichting staat de Bisschop, die te vooren op een uitgespreid tapyt geknielt had, weder op, en bidt een gebedt zich naar den Steen keerende. Ondertusschen bereid men de Sement, en wanneer die gereed is, zet de Bisschop zyn Myter weder op, en begint een Antienna opzicht op den Steen hebbende die Jacob voor een gedenkstuk oprechte, toen hy zich op reis in de Woesteine bevond. Deeze Antiënne word van den 126sten. Psalm volgens de gemeene Latynsche text verzelt. Eindelyk de Bisschop gemytert zynde, neemt in zyne gewyde handt deezen eersten Grondtsteen, en legtze op zyn plaatsGa naar voetnoot(e) door 't geloof in Jesus Christus enz. Terwyl dan de metzelaar de steen in de kalk vast legt, is de Bisschop bezig de zelve met Wy- | |
[pagina t.o. 316]
| |
N.o 28.
La Consecration du SEL et de l'EAU, pour benir la premiere PIERRE.
Benediction du TERRAIN où l'on doit bâtir l'EGLISE.
L'EVÊQUE vâ poser la premiere PIERRE.
L'EVÊQUE benit les FONDEMENS de l'EGLISE.
L'EVÊQUE fait l'ASPERSION de l'EGLISE, par de hors.
L'EVÊQUE fait le Signe de la CROIX, à la Porte de l'EGLISE.
| |
[pagina 317]
| |
water te besprengen, zeggende tot Godt:Ga naar voetnoot(a) Gy zult my met Yzop reinigen enz. Waar na men den 50sten. Psalm volgens de Latynsche vertaling zingt. Ga naar margenoot+ Als de Bisschop, of Priester door 's Bisschops last de steen zegent, gaan hem twee Klerken in Koorkleeden voor, waarvan de eene het Kerkgewoonte Boek en een klein vaatje met zout draagt, de andere een met enkel water en den Wyquast. Een Geestelyke draagt tusschen twee Wierookvatdragers het Kruis. Wanneer dan de gemelde Psalm geeindigt is, gaat de Wy-Bisschop met de Wyquast in de handt, links en rechts de grondtvesten der Kerke besprengen; en deeze plechtigheit word op de zelfde wyze verricht als met de Zegening van den eersten Steen geschiede. Onder dit sprengen zingt men de Antienne en een gedeelte van den 86sten. Psalm. Na de wying van een derde gedeelte der grondvesten van de Kerk volgt een herhaaling van de Antiënne. De Bisschop neemt zyn Myter af, zegt een Oremus, en hervat andermaal de Antiënne, zet de Myter op en besprengt een auder derdendeel deezer grondvesten. Hier op volgt een ander Gebedt, waarna weder de Antienne en de 121ste. Psalm gezongen word. Met de derde besprenging voor het laatste derdendeel van 't gewyde gebouw, komt de Prelaat weder ter plaatse alwaar den eersten Steen is gelegt. De Antiënne word hervat, de Myter afgezet, en weder gebeden, waarna de Bisschop het Veni CreatorGa naar voetnoot* opheft, en knielt terwyl men het eerste vers zingt. Hy staat onder het tweede vers weder op en is ongedekt tot aan 't einde van den HymnusGa naar voetnoot†: waar na hy Godt bid dat de H: Geest zich verwaardige in dit gewyt gebouw te woonen; dat dit Huis van Godvruchtigheit ongeschonden mag blyven, en dat hy het waardig oordeele de weldaaden zyner genaade te genieten enz. Een deezer weldaaden bestaat ongetwyffelt daarin, dat de Gelovigen dit gebouw met milddadigheden begunstigen. Alsdan gaat de Bisschop zitten met den Myter gedekt om de Vergadering tot opbrenging van Geldt-middelen aan te maanen. Deeze vermaning eindigt dan vervolgens door een Zegening en Aflaatgiften van wegen den Paus. |
|