Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– Auteursrechtvrij
[pagina 296]
| |
XXV. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 297]
| |
Bonifacius aldaar gebouwt, zich eerlang ruchtbaar maakten, en waar door Pollingen de wangunst van Weilhaum, een klein nabuurig Steedje tot zich trok. De Jaarmarkt aldaar overgebragt, verkoelde deeze verandering de Godtsdienstigheit der Beyerschen, zulks eerlang het Kruisbeeldt vergeeten wierd. Hier over wreekte het zich naardien de kleine Stadt Weilhaum door 't vuur werd verteert. Niet tegenstaande de strafoeffening van haare misdaadt, kon echter deeze Stadt niet besluiten om te verliezen, 't geen zy zoo onrechtvaerdiglyk verkreegen had: maar het vuur haar andermaal verteerende, dwong deeze ongelukkige Stadt weder over te geeven, 't welk zy dus Heilschendig overheert had. Ga naar margenoot+ In de Stadt Keulen ziet men een Kruisbeeldt met en Pruik gehult. De Tydt van de oudheit van dit hulzel is onbekent; want alles wat men 'er van zeggen kan, is, dat het van geen groote oudheit kan zyn, nademaal het gebruik van Pruiken te draagen van den hedendaagschen tydt is. De gestrenge Geestelyken, die tegen deeze geleende Hoofdhairen veel te zeggen hadden, als ziende mogelyk met verontwaardiging een zodanig gehult Kruisbeeldt aan: maar wat gebeurt 'er? het hulzel word teffens wonderbaar en stichtelyk. De hairen van de Pruik van dit Kruisbeeldt verminderen nooit, schoon de Godtsdienstige Pellegrims niet zonder een lok van de Pruik mede te neemen, vetrekken. Wy zwygen verder van een oneindig getalGa naar margenoot+ Kruisbeelden, waar van eenige hebben geweent, anderen bloedt gezweedt, heilschenders ontdekt, blinden of geraakten en mismaakten geneezen. Eenigen zelfs dooden het leven gegeeven, en andere kranken gezond gemaakt. Alle hebben ze zich door een aanmerkelyke daadt uitmuntend gemaakt. Wy melden ook niet van de Huis-Kruisbeelden, naardien de gunstbewyzing der zelven, zich zelden verder dan onder de Huisgenoten die zy beschermen, uitstrekt. Men moet in den rang van deeze stellenGa naar voetnoot(a) het Kruisbeeldt, 't welk P. Bencius dikmaals des nachts bezocht, en hem eindelyk besluiten deed, zich in 't Jesuïten kleedt te steeken. |
|