Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijVI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 163]
| |
laager in rang zaten de Leerlingen die zich in de geleerdheit der Wet oeffenden. Ga naar margenoot+ Deeze Leerlingen die men Talmide Hacamim of Leerlingen der Wyzen noemde, waren in drie verscheiden rangschikkingen verdeelt. Men verkoor de eerste om de plaats der Hacamim of Wyzen te vervullen; de tweede ging in den eersten op, en de derde in den tweeden. Het volk was in de gemeene plaats gezeten, die met den buik der Roomsche Kerken overeenkomt; zoo dat de Voorzitter zoo wel als de Oudsten van de Synagoge, den rug naar 't volk keerden, 't welk in de gemeene plaats op matten of tappyten gezeten was. Want Paulus zegt dat hy aan de voeten van Gamaliël onderweezen was, waar door hy wilde aantoonen, dat hy de Leerling van dien Schriftgeleerden was geweest, aan zyne voeten onder de andere Leerlingen gezeten. De Schryver van de uitlegging over de Brieven van Paulus, die eenigen Ambrosius toeëigenen, verklaart met weinig woorden en naaukeurigheit al 't geen wy, de Synagogen der Jooden raakende, aangemerkt hebben.Ga naar voetnoot(a) Haec traditio Synagogae est, zegt hy, ut sedentes disputent seniores dignitate in Chathedris, sequentes in subselliis, novissimi in pavimento super mattas. Indien onze Schilders deeze gesteltheit der Synagoge begreepen hadden, zoudenze zich wel gewacht hebben, onzen Heilandt in 't midden der Schriftgeleerden en in een verheven spreekstoel te verbeelden, als of hy ter ouderdom van twaalf jaaren het Hoofdt eener Synagoge was geweest; steunende dit op de woorden van LucasGa naar voetnoot(b) En het geschiede, na drie dagen, dat zy hem vonden in den Tempel, zittende in 't midden der Leeraaren, hen hoorende, en hen ondervraagende. Hy was op een der banken gezeten onder de andere Leerlingen, en had de vryheit zyne geschilstukken als een Leerling voor te stellen, voor zoo veel deeze plaatsen de waare Schoolen waren om van de Wet te worden onderweezen, en zy leerden teffens hunne Overleveringen gelyk zy die nu noch waarnemen. Insgelyks onderscheidden zy tweederlei Schoolen, waar van men het eene Beth Hammikra, het huis of de plaats der leezing noemde, nademaal men 'er eigentlyk de Text van de Wet las: en 't ander voerde den naam van Beth Hamidras, plaats van de uitlegging of 't onderzoek; en daar door hebben de Jooden gemeent beide de Wetten te bewaaren die Moses op den Berg Sinaï ontfangen had, als zyn de geschreeven Wet, te weeten, de vyf Boeken Moses, en de mondelyke Wet, die hunne Overleveringen behelst. Maar onzen Heilandt heeft by veele gelegenheden getoont, dat zy onder den naam van Overlevering, de Wet door valsche verklaringen bedorven hadden. Laat ons nu tot de eerste Kerken of VergaderingenGa naar margenoot+ der Christenen overgaan, die in den aanvang geen plaats konden hebben, vermits zy als Jooden wierden aangezien, nademaal de Roomsche Keizers hen dit voorrecht niet hadden ingewilligt. Derhalven was 't, dat alle de Wetten ten voor- en nadeele van de Jooden gemaakt, te gelykelyk den Christenen toepasselyk waren, die men ten dien tyde als een byzondere Sekte van den Godtsdienst der Jooden aanzag, eveneens gelyk toen de Pharizeên en Sadduceên aangezien waren. Dit gaf aan de Apostelen gelegenheit hunne Leere gemakkelyker te leeraaren, zonder dat zy als invoerders van nieuwigheden beschuldigt en verweezen wierden, vermits zy zich onder den naam van Jooden verborgen. Paulus zelf heeft somtyds deezen weg ingeslagen, betuigende opentlyk, dat hy een Joodt en van de Sekte der Pharizeên was.Ga naar voetnoot(c) Ik ben een Pharizeên een Pharizeêns zoone. Het is dan niet te verwonderen, dat de eerste Christenen, die meest uit de Jooden ontsprooten waren, en zich noch somtyds onder hun in den Tempel en in de Synagogen lieten vinden, in hunne eerste Vergaderingen de zelfde gebruikelykheden onderhielden, die onder de Jooden wierden waargenomen; 't welk noch te meer by de overeenkomst blyken zal, die wy nu toonen zullen. Vermits 'er dan een Voorzitter of HoofdtGa naar margenoot+ in ieder Synagoge onder de vergaderde Oudsten was; insgelyks was 'er mede in der Christenen Vergaderingen een Hoofdt, door eenige Oudvaders der Kerke, Voorzitter geheeten, en die dikmaals in de Boeken des Nieuwen Testaments Oudste of Bischop word genoemt. Die nu de eerste plaats in de Synagogen bekleedden, noemde men gemeenlyk Zekenim of Oudsten, in navolging van de 70 Oudsten die Moses, om Rechters van 't Sanhedrim te zyn, had aangestelt. Deeze die als Voorzitter den voorrang had, nam den naam van Oudste aan, bekleedende de plaats als Deken der Oudsten. In de eerste Vergaderingen der Christenen, namen mede die de eerste | |
[pagina 164]
| |
plaats bekleedden, den naam van Presbyteri, Oudsten, of Priesters aan. De Voorzitter of Bisschop, dit het Hoofdt deezer Oudsten was, naam meest de hoedadanigheit van Oudste waar; en om deeze reden is 't, dat in 't Nieuwe Testament somtyds de naam van Bisschop met dien van Priester of Oudste vermengt word. Die nu die beginzel of de oorsprong van den naam Priester onkundig zyn, hebben niet wel begreepen, dat 'er in den aanvang van 't Christendom geen onderscheid tusschen Bisschop en Priester was. Ga naar margenoot+ Om de zelfde reden was de Raadsvergadering der eerste Christen byeenkomsten Presbyterium, of Raadsvergadering der Oudsten genoemt. De Bisschop was Voorzitter als Hoofdt en eerste Oudste, in 't midden der andere Oudsten gezeten, eveneens als hier voor van de Vergaderingen der Jooden is gezegt. In Cathedra Seniorum laudent eum, zegt de Koninglyke Profeet. De Priesters of Oudsten, die nevens hem zaten, hadden ieder hun Rechterstoel, waarom zy door de Oudvaders der Kerke, Assessores Episcoporum zyn genoemt. Niets gewigtigs werd 'er uitgevoert, 't welk niet te vooren in deeze Vergadering beraadslaagt was, alwaar de Bisschop met de andere Oudsten of Priesters het Lichaam deezer Vergadering uitmaakten; naardien toen het Rechtsgebiedt 't welk men nu het Bisschoppelyke noemt, van den Bisschop alleen niet afhing: maar van alle de Oudsten waarvan de Bisschop Voorzitter was. Dit nu is mede in Rome eenige eeuwen achtereen zodanig in gebruik geweest. Waarschynlyk is 't mede dat de naam van Hoofdt-Kerk zynen oorsprong van deeze aloude manier van zitting in de eerste Kerken of Christen Vergaderingen hadt: van waar ontstaan is dat men nu noch de Feesten van St: Pieters Stoel te Rome en Antiochia viert, als twee Steden alwaar den Gezegenden Apostel de Voorzitter in een beraamde en besloten Kerkvergadering zoude zyn geweest. Men merke nochtans aan, dat we door het woordt Hoofdtkerk, van de Hoofdtkerken niet spreeken noch van de Tempelen zodanig die tegenwoordig zyn of begreepen worden. Dit woordt Kerk beteekende in zynen Oorsprong niet dan een Vergadering, en 't is zeker dat de Christenen voor Konstantyn geen vryheit gehad hebben Tempels noch Kerken voor hunne Vergaderingen te bouwen. Niets bespottelyker is 'er dan 't geen wy by eenige Schryvers en voornamentlyk de Spaansche van de Oudheit hunner Hoofdt-Kerken aangetekent vinden, waanende die sedert der Apostelen tyden gesticht te zyn geweest, als of een Hoofdt-Kerk iet anders in deezen tydt had geweest dan de Stoel eens Bisschops van een getal Oudsten verzelt. Nochtans, indien we het nieuw Getyboek der Karmeliten geloof geeven, zoude 'er op den Berg Karmel een Kerk ter eere van de H: Maagdt door de Profeten opvolgers van Elias zyn gebouwt, die de Maagdt bezochten, en wien zy vervolgens wederom bezocht. Beuzelingen waarlyk! Deeze overeenkomst van Inzettingen tusschenGa naar margenoot+ de Kerk en Synagoge blykt noch te meer, indien men de aloude gebruiken der Kerke overweegt. Daar was, by voorbeeldt, eertyds een gebruik, dat de Bisschoppen het Oppergezach der Schoolen hadden, en men kan niet twyffelen dat alzoo der Jooden Synagogen Schoolen waren alwaar men de Wet onderwees, of dat men de Schoolen naby de Synagogen bouwde; eveneens droegen de Bisschop en Oudsten of Priesters over de Schoolen der Christenen zorg. Van gelyken deed men sedert de eerste eeuwen in de Stadt Alexandrië. Wy zien nu noch een overblyfzel van dit gebruik in de meeste Dom- of Hoofdtkerken, alwaar eenige beampten zyn waaraan de zorg der Schoolen word aanvertrouwt. By voorbeeldt, te Parys is deeze zorg den Voorzanger aanbevolen, en te Rouaan aan dien die de waardigheit van Kanselier bekleedt. Het Trentynsche Concilie is van voorneemen geweest het gebruik deezer Schoolen onder den naam van Queekschoolen te herstellen, die veel van de Queekschoolen verschillen die het meerendeel der Bisschoppen van Vrankryk dagelyks in hunne Bisdommen oprechten. De meening van de Vaders van 't Concilie was niet dat men 'er alleen in eenige Plechtigheden voor de bediening der Sakramenten den geenen onderwees, die tot het Priesterschap geordent waren: maar dat deeze Queekschoolen voor waare Schoolen verstrekken zouden, waarin men de Jeugdt byna van haare kindschap af in de kennisse oeffende van zich vervolgens in den dienst der Kerke bequaam te vinden. |
|