Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXXVIII. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 150]
| |
zyn, verfoeyen, insgelyks de Joodsche Schryvers, de Geleerden van de Synagogen en de Messias die zy verwachten, vervloeken. Vervolgens moet hy als Proselyt of Nieuwbekeerde een Belydenis van zyn Geloof volgens de toestemming der Grieksche Kerke doen; waar by hy met alle oprechtigheit voege, dat hy uit grond van zyn harte het Jodendom verzaakt; dat hy nooit eenig opzicht hebben zal over 't geene hy verlaat. Eindelyk offert hy zich aan alle de vervloekingen der Wet op, indien het gebeuren mogte, dat hy weder in de dwalingen der Synagoge verviel. Hoe groot ook de voorzorge zy die men neemt om den wederafval te beletten, echter ziet men het veeltyds gebeuren. De alaller verschikkelykste vervloekingen baaren geen afschrik, wanneer men zich enkelyk overtuigt vind, dat ze uit een Godtsdienst voortkomen die van Godt afwykt. Getuige zy het gewisse der Christenen. Ziet men de Roomschgezinde door de verfoeying van den Protestant wel afschrikken? Noch de Protestant wel eens bleek worden, wanneer het Vatikaan de blixem van den Kerkban zwaait? |
|