Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijXVIII. Hoofdtstuk.
|
Het Jaar | 487.Ga naar voetnoot(c) | Van de Schepping der Waereldt. |
1726. | Volgens der Christenen Tydtrekening. | |
3891. | Van de Zondtvloedt. | |
3539. | Van de Geboorte van Vader Abraham. | |
Vrede zy met hem. | ||
3249. | Van de Komste in Egipte. | |
3119. | Van Moses geboorte, onzen Meester. | |
Vrede zy met hem. | ||
3039. | Van den Uittogt van Egipte en verkondiging van de Wet. | |
2999. | Van den Intogt in 't Land Kanaan. | |
2559. | Van den Opbouw des Tempels. | |
2283. | Van de Gevankenisse der tien Geslachten. | |
2149. | Van de Verwoesting des eersten Tempels. | |
2079. | Van de Herbouwing des Tweeden Tempels. | |
2034. | Van de Ophouding der Profecyen. | |
1659. | Van de Verwoesting des Tweeden Tempels. | |
1586. | Van de t Samenstelling der Mischna. | |
1248. | Van die van den Babilonischen Talmud. | |
1236. | Van de Geboorte van Mahomet. | |
1132. | Van den aanvang van 't geloof der Ismaëliten of het Mahometismus. | |
331. | Van de Verbanning uit Vrankryk. | |
235. | Van de Verbanning uit Spanje. | |
227. | Van de Verbanning uit Portugaal. |
Laat ons Godt bidden dat hy zynen Tempel en Autaren herbouwe. De Verlosser zal in Sion komen en den overvloedt van goederen in den huize Israëls. Amen. Dat dit naar den wille Godts geschiede!
Dat men acht geeve, dat de Jaaren der Jooden van 354. dagen zyn; dat men 'er om de drie Jaaren een maandt tusschen voegt, 't welk dan een jaar van 13 maanden maakt.
Het Burgerlyke Jaar begint in de maandt Tisri, 't welk September is, en het Kerkkelyke Jaar in Nisan, met de maandt Maart overeenkomende.
Ga naar margenoot+ Alzoo Basnage goed gevonden heeft in deeze Jaar-en Maand-wyzer, de vernietigde en weinig bekende Feesten in te lassen, zullen we hem daar in navolgen.
Deeze zyn dan als volgt:
I. Burgerlyke Maandt, VII.
Kerkelyke Maanden, de Maandt van Tisri of September.
Ga naar margenoot+ Dagen. | |
I. | De aanvang van 't Jaar. Het Feest der Bazuinen. Zie Leviticus, XXIII. vers 24. Numeri, XXIX. vers 17.
Men blaast op de Bazuin om veele redenen: I. vermits Isaak op den Altaar gelegen hebbende, een Ram met zyne hoornen in een doornbosch verwart, in zyne plaats geoffert werd. II. nademaal Moses weder op den Berg Sinaï gekomen, om van Godt nieuwe Tafelen der Wet te verzoeken, de Bazuin in 't Leger van Israël geblaazen wierd, om te beletten dat het Volk weder tot Afgodery verviel. Men gelooft de Bazuin dagelyks te moeten blaazen, te weeten, 's avonds en 's morgens van den 1sten. Augustus tot den 28sten, na het eindigen der gebeden, en zulks ter gedachtenisse van Moses uittogt. Men bekommert zich zeer over de Bazuinen waar van men zich dient, en over de wyze hoe men moet blaazen. Het vereischt dat het een Rams Hoorn zy; die van een os of kalf is niet wettig. Hy moet meer gebogen dan recht zyn. Wanneer men hem zelfs gerooft had, zou hy echter van gebruik zyn, naardien het bevel van de Bazuin te blaazen, en het verbodt van te rooven, twee onderscheiden geboden zyn. Maar heeft den Hoorn in eenig bedryf van Afgodery gedient, moet men hem verwerpen. 't Is niet geoorloft de zelve met goudt of eenig ander kostelyk versiersel te verryken. Is 'er een dwersch-scheur in, 't kan niet schaaden: maar gaat de scheur langs den Hoorn door, is hy onbruikbaar. Men moet 'er zoo sterk op blaazen als men kan. Zelfs hebben de vrouwen vryheit de Bazuin te blaazen. Op den eersten dag van 't Jaar staat men vroegtydig op; men gaat naar de Synagoge; men zegt 'er veele gebeden op; men haalt vervolgens de Wetboeken uit de kas. Vyf Persoonen, te weeten, een Priester, een Leviet, en drie Israëliten zyn verkooren om deezen dag de Wet te leezen. Een van de vyf leest een plaats uit de Profeten: te weeten, Samuel I. en II. tot aan het tiende vers. Vervolgens is hy gelast de Bazuin te blaazen, en den Hoorn neemende, spreekt hy deeze woorden uit. Gezegent zyt gy onze Heer en Godt, Koning der Waereldt, die ons door uwe Wet geheiligt heeft, en bevolen het Bazuinen geluit te hooren. Gezegent zyt gy, myn Godt, die ons het leven gegeeven heeft, die ons onderhoud, en die ons tot op deezen dag heeft doen bestaan.Vervolgens blaast men op den Hoorn: maar drie manieren van blaazen zyn 'er, die men naauwkeurig vervullen en nakomen moet, blaazende driewerf op een byzondere wyze, 't welk men Tischrath, Taschiath en Tarath noemt. Wanneer men heeft geblaazen, herhaalt men dit gebedt: Erinner u het Verbondt van Abraham en de offerhande Isaaks. Het gebruik der Spaansche Jooden is een weinig verschillende; want zy beginnen met deeze woorden: Gelukzalig is het Volk 't welk weet 't geen tot vernoeging dient. Zy smeeken Godt vervolgens zich te erinneren het Verbondt met hunne Voorvaderen opgerecht. Men begint dan op den Hoorn te blaazen; men zegt een gebedt op, door Rabbi Amnon opgestelt, beginnende: Geeft kracht aan de heiligheit, enz. Men begint dan weder te blaazen. Men herhaalt de gebeden, de gebeden der Bazuinen genoemt, vermits 'er het woordt חורפוש, Sciopparoth dikmaals in word genoemt; en de gebeden opgezegt hebbende, eindigt men door het hoorngeblaas. |
III. | Is een Vastendag, wegens de moort van Godolias, die Landvoogdt van Judea was geweest, en van de Joo- |
Dagen. | den die na de verovering van Nebukadnezar waren overgebleeven. Veele deezer Jooden wierden met Godolias door de verrady van Ismaël omgebragt.Ga naar voetnoot(a)
Op den zelfden dag, was 'er een ander Feest ten tyde der Asmoneên ingestelt, om de gedachtenis van een wonderwerk te vieren, 't welk Godt ten tyde van de vervolging deed. Men pleitte door geschrifte, en de Schuldenaars waren verplicht Godts naam in hunne Handschriften te stellen: zodanig een Dag, en Jaar van Johannes Hoogenpriester en Bedienaar Godts. De Rechters belastten alsdan dat men des anderdaags zyne schulden betaalde, en de Handtschriften scheurde; 't welk wierd uitgevoert: maar verbaast stondt men, ziende dat 'er de naam Godts in uitgewischt was. Zy oordeelden de Handtschriften van geener waarde te zyn, en dat men een Feest ter gedachtenisse van dit wonderwerk te vieren had.Ga naar voetnoot(b) |
V. | Is een Vastendag wegens de doodt van twintig Israëliten en die van Akkiba, Josephs Zoon, die gevangen was geweest. |
VII. | Is een Vastendag, wegens de Afgodery van 't goude Kalf en de last door Godt gegeeven van het volk in de Woestyne door den honger en 't zwaardt te doen omkomen. |
X. | Is een Verzoendag. Hiervoor hebben we verklaart hoedanig men die viert. |
XV. | Is het Loofhutten Feest. Wy hebben 'er mede de oorsprong van aangeweezen. |
XX. | Is het agtdaagsche Loofhutten Feest. |
XXIII. | Is de Vreugdeviering van de Wet, הדוח החמש. Men verstaat 'er de zegeningen door, die Moses voor zyne doodt den volke gaf: derhalven leest men de twee laatste Hoofdtstukken van Deuteronomium en het eerste van Josua. Ook leest men het Boek Ecclesiastes. |
II. De Maandt van Marches van, heeft XXIX. dagen; of XV. October.
Ga naar margenoot+ Dagen. | |
VII. | Is een Vastendag, wegens het ongeval aan Sedekias en zyne zoonen overgekomen, die voor hun Vaders oogen gedood werden, en die vervolgens door Nebukadnezars last de oogen werd uitgestoken. |
XX. | Is een Vastendag om de bedreeven misslagen uit te wisschen geduurende het Loofhutten Feest begaan. Deeze Vaste word weder hervat den XXII en den XXVI van de zelfde Maandt. |
XXIII. | Is een groot Feest ten tyde der Asmoneên ingestelt, wanneer ten het Altaar afbrak door de Heidenen ontheiligt, en de steenen verburg tot dat een Profeet verkondigde van 't geen 'er gebeuren moest. Men bouwde een nieuw Altaar, men reinigde het Voorhof en de besmette plaatsen, en men offerde offerhanden met veel plechtigheit en vreugde.Ga naar voetnoot(c) |
XXV. | Is een dag van vreugde, ter gedachtenisse dat de Jooden uit de Babilonische gevankenisse wederquamen en verscheiden plaatsen innamen, die de Cutheên in hun afwezen bezeten hadden.Ga naar voetnoot(d) |
XXVII. | Is een dag van vreugde, nademaal R. Jochanan, zoone van Zachai, tegen de Sadduceên zich verdeedigde, en over deeze Ketters triomfeerde, die eeten wilden van 't geen aan Godt geoffert was, daar het op den Altaar moest verteert worden. Liviticus XXIII. vers 15. |
III. De Maandt van Casleu; of den geheelen November, XXX dagen.
Dagen. | |
III. | Is een dag van vreugde, vermits deGa naar margenoot+ Asmoneên de Beelden en Afbeeldzels liet wegnemen, die de Heidenen op den Voorhof van den Tempel geduurende de vervolging hadden geplaatst. Deeze dag werd als een plechtelyk Feest geviert.Ga naar voetnoot(e) |
VII. | Is een Vastendag, naardien Jehojakim de Profetische Boeken van Jeremias en Baruch verbrande: maar over deeze Vaste is onder de Jooden geschil, vermits eenige die den IIIde. en anderen den XXVIIIste. deezer Maandt vieren.
Op den zelfden dag viert men de doodt van Herodes den Grooten, Antipas zoon, vermits hy een vyandt der Geleerden was en hunne Leeroeffening verstoorde. De Rabbynen oordeelen dat 'er vreugde |
Dagen. | voor den Heere is, wanneer de Goddeloozen van de waereldt scheiden. Zy haalen hier over verscheiden plaatsen van de Schriftuur aan, en het voorbeeldt van Adonia die door last van Salomon gedood wierd. I. Boek der Koningen. II. vers 25.Ga naar voetnoot(a) |
XXI. | Is de dag des Bergs van Garizim. De Rabbynen verhaalen, dat de Samaritanen een bezending naar Alexander den Grooten deeden toen hy in Judea quam, om van hem verlof te verzoeken van den Tempel te Jeruzalem te verwoesten; en om hun voorneemen uit te voeren, verworven ze van hem, dat ze een gedeelte van den Berg Moria kochten: Maar Simon de Rechtveerdige toen Hoogenpriester, ging dien Vorst ontmoeten, die over de deftigheit en majesteit van den Hoogenpriester verwondert, eerlang het ontwerp der Bezendelingen van de handt wees, vermits Simon van hem verzocht te willen beletten, dat de Samaritanen hunnen Tempel niet verwoesten mogten. Waar op Alexanander antwoorde; zy zyn in uwe handen; en daar op doorboorden ze de hakken van de Samaritaansche Gezanten; bonden hen aan de staerten hunner paerden; sleepten hen over steenen en doornen tot op den Berg Garizim die zy bearbeidden, en alwaar zy het onkruit zaayen moesten, gelyk de Samaritanen op Moria dachten te doen. Waarom zy een Feestdag ter deezer gedachtenisse hebben ingestelt. |
XXIV. | Is het Inwyings Feest; wanneer men het Autaar reinigde, door Antiochus ontheiligt geweest. Dit Feest is zeer plechtelyk, en duurt agt dagen;Ga naar voetnoot(b) men noemt het mede het Feest der Lichten.
Eenigen hebben aan deezen dag gevoegt het Feest van Judith, wegens het byvoegsel in de gemeene Latynsche Overzetting aan haare Historie gehecht, te weeten: Het Feest deezer overwinning word door de Hebreeuwen in 't getal hunner gewyde dagen gestelt, en deezen dag is door de Iooden sedert dien tydt tot nu toe geviert. Sigonius en Torniël hebben het in de Tydtwyzers voor de Joodsche Feesten opgemaakt, ingelyft. Maar de woorden vande gemeene Latynsche Overzetting worden in 't Grieksch niet gevonden: overzulks het een byvoegzel is door eenige Verleiders ingelast, de eere van Iudith, of veel eer de waarheit van de Historie verduisterende. Dit Feest word in de Tydwyzers die de Jooden opstellen niet gevonden, noch zelfs mede niet in die van Seldenus, die naaukeuriger dan de anderen is. Sigonius heeft de zyne door eigen vinding opgemaakt. |
IV. De Maandt van Teveth; of December onvolkomen, XXIX. Dagen.
Dagen. | |
VI. | Is een Vaste, wegens de OverzettingGa naar margenoot+ der LXX. ten tyde van Ptolomeus gedaan. De Jooden verbeelden zich dat de Wet door deeze Overzetting ontheiligt is, alhoewel ze door de Jooden is uitgevoert; en geeven voor, dat Godt om zyn misnoegen te toonen, een dikke duisternis over de Aarde komen liet, die drie dagen duurde. Maar de Jooden, Hellenisten genoemt, en die van de Verstrooying, houden deeze Overzetting in groote waarde, en die hun volstrekt noodig was, gelyk ook aan de Oudvaders der Christen Kerke; naardien die geen Hebreeusch verstonden. |
IX. | Is een Vaste, waarvan men geen reden weet. |
X. | Is een Vastendag, wegens de Belegering van Jeruzalem door de Babiloniers. |
XXVIII. | Is een Feest over de herstelling van het Sanhedrim. De oorsprong was volgens het bericht der Jooden dusdanig: Alexander Janneus begunstigde ongemeen de Sadduceên, zulks hy 'er een groot getal van in den Raadt inlyfde, waar door 'er byna niemandt in gevonden werd dan den Voorzitter Simeon, Sharachs zoon, die rechtzinnig was. Deeze Sadduceên waren zoo onervaren datze geen eenig bewys hunner uitspraake uit de Wet afleiden konden. Dit noodzaakte de Voorzitter een Wet te maaken, waardoor geordent werd, dat men, om zitting in den Raadt te neemen, bequaam genoeg wezen moest, reden van zyn besluit te geeven, op de Wet |
Dagen. | gegrondt. Des anderen daags stelde hy een moeielyk Vraagstuk voor. Een jonge Priester bood zich aan om het zelve op te lossen: maar voerde niets uit; weshalven hy een dag om te studeeren verzocht. Dit werd hem ingewilligt: doch zich schaamende niet te konnen antwoorden, dorst hy niet in de Vergadering verschynen. Simeon, als Vorst van den Raadt, bevoordeelde zich van deeze gelegenheit om zyne plaats door een rechtzinnigen Israëliet te vervullen; doordien het niet gedoogt wierd het getal van LXXI. te verminderen; en door deeze behendige vond wierden alle de Sadduceên de een na den ander uit den Raadt gezet. Men stelde vervolgens een Feest in om de gedachtenis deezer uitzetting te vieren, toen die t'eenemaal voltrokken was.Ga naar voetnoot(a) |
V. De Maandt Schebath; of Januari volkomen, XXX. Dagen.
Dagen. | |
Ga naar margenoot+ II. | Is een Feestdag, wegens de doodt van Alexander Jannëus. Hy was een vyandt der Israëliten, te weeten de Pharisêen. Ziek geworden, liet hy de LXX. uit het Sanhedrim lichten, en hun gevangen zetten. Hy beval den Stokwaarder, indien hy te sterven quam, dat hy alle de gevangen Israëliten ombrengen zoude. De Koning storf: maar de Koningin nam zyn ring, zond die naar de gevankenis, en liet den Stokwaarder weeten dat de Koning een droom had gehad, die hem noodzaakte de Israéliten in vryheit te stellen; dat deeze zyne ring het merkteken en Zegel van zynen wil was. Eerlang werden hier op de gevangenen ontslagen, en toen verkondigde men des Konings doodt, die de Koningin zoo lang verborgen had, tot haar voorneemen was uitgevoert. |
VIII. | Is een Vaste, vermits op deezen dag de Rechtvaerdigen Israëls storven, die ten tyde van Iosua leefden.Ga naar voetnoot(b) |
XXII. | Is een Vreugden dag, vermits Niskalenus gelast hebbende, beelden in den Tempel te plaatsen, op 't gebedt der Jooden storf; waarop men de beelden brak, door hem opgerecht, en men besloot een Feest ter gedachtenisse deezer ontslaging te vieren.Ga naar voetnoot(c) Alzoo het bezwaarlyk te raaden is wie deezen Niskalenus zy, en vermits men in den Talmud van Jeruzalem leest dat Simeon de Rechtvaerdige van de Dochter der stemme verstond, die uit het Heilige der Heiligen voortkomende, riep: Galychus is gedood, en zyne bevelen hebben geen meer kracht. Seldenus besluit dat het ten dien tyde van Simeon den Rechtvaerdigen was, dat deeze geschiedenis voorviel; en dat Galichus en Niskalenus een en de zelfde persoonen waren: maar, 't is waarschynlyker dat het Caligula was die zyn Afbeeldzel wilde in den Tempel geplaatst hebben, en waarvan men de ontslaging vierde. |
XXIII. | Is een Vaste, wegens de Verzaameling en den strydt der Israëliten tegen de stamme Benjamins, om het ongelyk te wreeken aan het Bywyf van een Leviet gedaan.Ga naar voetnoot(d) |
XXIX. | Is een Feestdag, over de doodt van Antiochus.Ga naar voetnoot(e) |
VI. De Maandt van Adar; of Februari onvolkomen, XXIX. Dagen.
Dagen. | |
VII. | Is een Vastendag over de doodt vanGa naar margenoot+ Moses. |
VIII. | Is een Vaste, wegens de Scheuring tusschen Hillel en Schammay, en van de verdeeltheit hunner Schoolen. |
VIII. en IX. | Is een dag der Bazuinen, om den regen.
Vermits het Heilige Landt omringt van Bergen was, en dat 'er somtyds de droogte onvruchtbaarheit veroorzaakte, bad men dan vieriglyk om regen. Men vierde twee dagen achtereen; de eerste, was voor het tegenwoordige jaar, te weeten, om het tegenwoordig benoodigde te verzoeken, en de andere voor het aanstaande jaar, naardien men zyne zorg over het toekomende uitbreide, en Godts gunst voor het volgendeGa naar voetnoot(f) jaar verworf. |
XII. | Is een Feest van Tyrinus, of Turiaan, die Lollianus en Pupus, twee broeders of nieubekeerde Jooden, te Laodicea liet aanhouden, en hen trachtte de Wet te doen schenden. De misdaadt die men hun wilde noodzaaken te begaan, is duidelyk uitgedrukt. Men beval |
Dagen. | hun het water aan te neemen 't welk men, om hen te wasschen uit een gereinigt vat, uitstorte, te weeten den Afgoden toegewyt, en waarop men der Goden Afbeeldzels zag. Zy bleeven bestandig, en leeden de Marteldoodt: waarom men dit Feest vierde. In de ongerymdheden van den Semacoth, by den Babilonischen Talmud gevoegt, verklaart men dat Tyrinus, Trajaan was; want men noemt hem by zyn naam סונאיגרמ, Trajanus. Men vind ook in de Gemara van den Talmud van Jeruzalem de instelling van dit Feest op den 12den deezer maandt geplaatst: maar Rabbi Jacob Bar Acha merkt aan, dat men het Feest van Tyrinus te vieren nagelaaten heeft, of de dag waarop Lollianus en Pupus gemartelt zyn.Ga naar voetnoot(a) |
XIII. | Is een Vastendag wegens Hester. Maar men viert mede op dien dag de doodt van Nicanor, die door een Asmoneen werd omgebragt.Ga naar voetnoot(b) Dit Feest staat in de Babilonische Gemara aangetekent.Ga naar voetnoot(c) |
XIV. en XV. | Is een Feest der Loten, Purim, of van der Jooden verlossing door Hester. Van dit Feest is reeds genoeg gezegt. |
XVII. | Is een Feest van de vlucht der Geleerden. Alexander Iannëus, een vriendt der Sadduceen en vyandt van de Pharizeen, had de laatste besloten omtebrengen: maar zy ontvluchtten 't in Syrië, of in 't Oosten, en namen hun verblyf te Koslikus. De inwooners, die Afgodendienaars waren, wilden hen ombrengen; doch zy zyn het anderwerf by nacht ontvlucht, en hebben een Feest van hunne vlucht geviert.Ga naar voetnoot(d) |
XX. | Is een Feest, wegens de regen die Godt in een grootte droogte gaf. Dit schynt voorgevallen te zyn onder de regeering van Iannëus, toen Simeon, Sarachs Zoon, Vorst van 't Sanhedrim was, die dit Feest instelde, naardien Godt geen regen zond, dan om de verdienste van Israël: weshalven geschreeven staat: Godt zal voor u zyne schatten openen. Voor u, te weeten, om uwe verdienste. |
XXVIII. | Is een Feestdag, overzulks de Grieksche Vorsten den Jooden verboden hunne kinderen te besnyden en den Sabbat waar te neemen; maar zy geboden hun de Afgoden te eeren. De Jooden hier over verbaast, pleegden raad met een vrouw, die voor een raadgefster der Romeinen aangezien wierd, die zeide: Zyn wy geene kinderen van een zelfden vader, en van een zelfde moeder ontsprooten? Waarom belast gy ons dan met zodanige strenge Edikten? Zy verworven hier op 't geen zy verzochten, en stelden een Feest deezer verlossinge in.Ga naar voetnoot(e) |
VII. De Maandt van Nisan; of Maart volkomen, XXX. dagen.
In deeze Maandt is 't dat het Kerkelyk jaar begint; derhalven word die altoos by de Gewyde Schryvers de eerste genoemt; en 't is de XIV. van de Maan in Nisan dat men het Paaschfeest viert.
I. | Is een Vaste, wegens Nadab en Abihu,Ga naar margenoot+ Aarons Zoonen, die door 't vuur van den Hemel verteert wierden, omdat zy vreemd vuur in hunne wierrookvaten hadden gebruikt. Te verwonderen is 't dat de Jooden zoo lang vasten om de gedachtenis te vieren der geenen die Godt wonderdaadig om een openbaare heilschending heeft gestraft: maar noch meer is 't te verwonderen dat ze van hunne eigen Historie zoo onkundig zyn, van dit Feest op den eersten van Nisan te plaatsen; vermits de Gewyde Historie zegt, dat dit op den agtsten deezer Maandt voorviel. |
X. | Is een Vastendag over de doodt van Mirjam, Moses zuster; en vermits men geen water in de Woestyn van Tsin vond, alwaar zy storf: 't welk veroorzaakte dat het volk tegen hunnen Wetgever oproerig werd.Ga naar voetnoot(f) |
XIV. | Is het Paaschfeest, 't welk zeven dagen word geviert. |
XV. | Is de eerste dag van 't ongezuurde of ongehevelt broodt, waar mede dit Groot Feest zyn begin neemt; want het als dan niet gedoogt word iet te doen als op den voorigen dag. |
XVI. | Is het Feest der Eerstelingen der Veldvruchten, als van granen, enz. |
Dagen. | die men Godt opofferde. |
XXI. | Is de zevende dag der ongezuurde broeden, en de laatste van 't Paaschfeest. |
XXVI. Is een Vastendag over de doodt van Josua. |
VIII. De Maandt van Jiar; of April onvolkomen, XXIX. dagen.
Dagen. | |
Ga naar margenoot+ X. | Is een Vastendag, om misslagen in het Paaschvieren begaan te verzoenen; als ook wegens de doodt van den Hoogenpriester Heli, en de wegvoering van de Arke onder zyn Hoogenpriesterschap.Ga naar voetnoot(a) |
XVII. | Is een Vastendag, als de voorgaande. |
XXIII. | Is een Vaste, over de doodt van Samuël. |
IX. De Maandt van Sivan; of May volkomen, XXX. dagen.
Dagen. | |
Ga naar margenoot+ VI. | Is het Pinxterfeest, חועובש genoemt, of het Feest van zeven weeken. |
XII. | Is 't op den tweeden dag van Pinxter noch Feest. |
XXIII. | Is een Vastendag, vermits Jeroboam de tien geslachten afgezondert hebbende, verbood de Eerstelingen te Jeruzalem te brengen. |
XXV. | Is een Vaste, door dien Rabban Simeon, Gamaliëls zoon, wierd gedood. |
XXVII. | Is een Vastendag, vermits men op dien dag Chania, Thradions zoon, en het Wetboek verbrandde. |
X. De Maandt van Thammus; of Juni onvolkomen, XXX. dagen.
Dagen. | |
XVII. | Is de aller plechtelykste Vastendag;Ga naar margenoot+ want op deezen dag was 't dat Moses de Tafelen der Wet brak; dat de geduurige offerhande ophield, en Jeruzalem wierd ingenomen. |
XI. De Maandt van Ab; of July volkomen, XXX. dagen.
Dagen. | |
I. | Is een Vastendag, over de doodt vanGa naar margenoot+ Aaron. |
IX. | Is een Vaste, om dat Godt op deezen dag zwoer, dat de Israëliten in 't Landt Kanaän niet komen zouden; maar in de Woestyne sterven. |
XVIII. | Is een Vastendag, vermits onder de regeering van Achas de lamp van de Westertak des gouden Kandelaars werd uitgeblust. |
XII. De Maandt van Elul; of Augustus onvolkomen, XXIX. dagen.
Men bereid zich geduurende deeze Maandt door wasschingen, zuiveringen en gebeden tegen den eersten dag van 't Jaar. |
- voetnoot(a)
- Hist. des Juifs L. 6. Ch. 29.
- margenoot+
- Der Jooden Jaarteekening hoedanig die bestaat.
- voetnoot(b)
- Zachar. Hoofdtst. 8. vers 16.
- voetnoot(c)
- De Jooden snyden de duizenden in deeze tydrekening af: zoo dat 487, het jaar 5487 is.
- margenoot+
- Hoe de Jooden de maanden in een Burgerlyk Jaar tellen.
- margenoot+
- De Maandt Tisri, en wat men in de zelve waar te neemen heeft.
- voetnoot(a)
- Zie 't II. Boek der Koningen XXV. vers 25.
- voetnoot(b)
- Zie de Tydtwyzer van Seldenus.
- margenoot+
- Wat men in de Maandt Marchesvan moet verrichten.
- voetnoot(c)
- Zie de Tydwyzer van Seldenus.
- voetnoot(d)
- ibid.
- margenoot+
- Insgelyks in de Maandt Casleu.
- voetnoot(e)
- ibid.
- voetnoot(a)
- ibid.
- voetnoot(b)
- Zie I. Boek der Machabeên, IV. vers 50. 59. II. Boek der Mach. II. vers 16.
- margenoot+
- Wat de Jooden in de Maandt Teveth waar te neemen hadden.
- voetnoot(a)
- Zie de Tydwyzer van Seldenus.
- margenoot+
- Vast-en Feestdagen in de Maandt Scebath by de Jooden waargenomen.
- voetnoot(b)
- Zie 't Boek der Rechteren II. vers 10.
- voetnoot(c)
- Zie Seldenus Tydwyz.
- voetnoot(d)
- 't Boek der Recht. XX.
- voetnoot(e)
- Seldenus.
- margenoot+
- Als mede in de Maandt Adar.
- voetnoot(f)
- Ibid.
- voetnoot(a)
- Zie de Tydwyzer van Seldenus.
- voetnoot(b)
- I. Boek der Machabeên VII. vers 43.
- voetnoot(c)
- Zie Seldenus.
- voetnoot(d)
- Ibid.
- voetnoot(e)
- Ibid.
- margenoot+
- Welke Feest- en Vastendag en in de Maandt Nisan invielen.
- voetnoot(f)
- Zie Numeri XX. vers 1. en volgende.
- margenoot+
- Als ook in de Maandt Iiar.
- voetnoot(a)
- I. Boek Samuels IV. vers 11.
- margenoot+
- Wat in de Maandt Sivan waar te nemen was.
- margenoot+
- Insgelyks in de Maandt Thammus.
- margenoot+
- En wat men in de Maanden Ab en Elul in acht te neemen had.