Naaukeurige beschryving der uitwendige godtsdienst-plichten, kerk-zeden en gewoontens van alle volkeren der waereldt. Deel 1
(1727)–Bernard Picart– AuteursrechtvrijI. Hoofdtstuk.
| |
[pagina 102]
| |
eenige eeuwen jonger is, en dat men die ten tyde der beruchte Machabeên zoeken moet. De Raadt hadt eertyds een byna Oppergezach. Men eigende de zelve de onfeilbaarheit in besluiten van den Godtsdienst toe: maar men betwistte geduurig by de Geleerden een dus teder en wezentlyk stuk, die het vertrouwen aller gelovigen aan 70 Persoonen onderworp. Men eigende deezen Raadt mede het vermogen van Koningen te oordeelen toe. Maar over dit stuk is niet min dan 't ander getwist. De Raadt had het recht over leven en doodt te vonnissen, daar en boven de Wet te verklaaren en kennis van alle Kerkelyke zaaken te neemen. Gabinius Landtvoogdt van Syrië, wegens het Roomsche Hof, verleende den Raadt deeze voorrechten omtrent 57 Jaaren voor de geboorte van Jesus Christus. Ga naar margenoot+ Het groote Sanhedrim hielt zyne vergaderingen in den Tempel te Jeruzalem, en ontsing het overgeweezen vonnis der Gerechtshoven van de andere Steden van Judea. Men noemde deeze langer Rechtbanken het klein Sanhedrim, uit 23 persoonen bestaande. Dit is alles 't geen we over dit onderwerp van het Groot-Sanhedrim en de laager Raadtsvergaderingen te zeggen noodig oordeelen; nademaal ze beide sedert de verwoesting van Jeruzalem een einde genomen hebben. Men heeft ze na deeze verwoesting nooit zien herleven, en men vind in de Historiën van onzen tydt niets 't geen 'er betrekkelyk op is, ten zy het een Concilie zy door de Jooden in de voorgaande eeuw in Hongarye gehouden. Welke Plechtigheit en byzonderheden by BasnageGa naar voetnoot(a) bericht worden, door dien 'er een Engelsche Joodt, die zeide dit vermeende Concilie bygewoont te hebben, hem van heeft onderricht. Ga naar margenoot+ Dit Concilie, 't welk dertig mylen van Buda in de vlakte van Ageda gehouden wierd, was vergadert om al 't geen den Messias betrof te onderzoeken, en om vervolgens rypelyk acht te geeven, of hy gekomen was of niet. Drie hondert Rabbynen maakten deeze eerwaardige Vergadering uit. Men legerde zich onder Tenten, waar van de grootste voor de Vergader-zaal verstrekte. Men erkende niemandt een Lidt deezer Vergadering te zyn, dan die Hebreeusch sprak en zyne geslachttafel toonde. Men verkoor een Voorzitter uit het geslachte van Levi ontsprooten. Hy was 't die de voorstellingen deed, voor een tafel gezeten, tegen over de Oostpoort, hebbende de Geleerden van de vergadering rondom hem een rang van zitting. De eerste dag werd met onderlinge beleefdheden en eerbewyzingen doorgebragt; men kuste elkander broederlyk, en sloot den geenen buiten die zyn recht van zitting niet bewyzen kon. Men deed op den tweeden dag een voorstel, met deeze woorden: Wy moeten onderzoeken of de Messias gekomen zy, of dat we hem noch moeten verwachten. Eenige Rabbynen gaven te kennen, dat zy geloofden dat hy gekomen was: maar de ontkenning dreefboven, en men besloot, dat men de waare oorzaak van deeze treurige vertoeving aan 's volk ongodtvruchtigheit en misdaaden toeëigenen moest. De eerste waren onder twee byzondere gevoelens verdeelt: Eenige vonden de merktekenen van den Messias in Elias en andere in Jesus Christus. Een zeker Rabbyn bleef lang op de wonderwerken van den laatsten staan: maar men wederlei hem heviglyk. De vaders van 't Concilie pleegden vervolgens raadt in 't onderzoeken hoedanig de Messias komen moest, en men besloot, dat men hem als Overwinnaar te verwachten had; dat hy geen verandering in den Godtsdienst maaken zoude; en van een Maagdt moest gebooren worden. Het Concilie had reeds zes dagen gezeten, wanneer zes Geestelyken van Rome gekomen, voor de Vergadering verscheenen, die, nadat ze de komst van den Messias hadden getracht te bewyzen, den Jooden, de uitneemenheit van de Plechtigheden der Kerke toonden, de waardigheit van den Dienst, de rykdommen en het gezag van het zichtbaar Hoofdt der Kerke, die de Stedehouder van den Messias is, enz.: maar men verworp eenpaarig alle deeze dingen zoo strydig met den geest van 't Jodendom, en men sprak een soort van vervloeking tegen den Mensch-Godt, tegen de voorspraak der Heiligen Beeldendienst en aanroeping van de Maagdt uit. | |
[pagina 103]
| |
Wy hebben de Historie en de Plechtigheit van dit Concilie dus verre bygebragt: maar het gezag van den Engelschen Schryver, dit deeze Historie geschreeven heeft, dunkt ons niet stevig genoeg om hem op zyn woordt te gelooven. Is 't wel waarschynlyk dat een zoo plechtelyke Vergadering, als dit Concilie, door de Vorsten zouden gedoogt zyn geworden? Dat de Jooden zoo koen zouden zyn geweest zich dus met versmading tegen Jesus Christus uit te laaten, enz. en zulks in 't byzyn van eenige Geestelyken van Rome gekomen? Dat deeze Vergadering geen gerucht in de waereldt zou hebben gemaakt, en dat men 't van waarde zoude achten om over dit Artykel een eenig mensch te moeten vertrouwen? Ga naar margenoot+ Na het vernietigen van 't aloude Sanhedrim, stelden de Jooden byzondere Rechtbanken in de plaats, om over zaaken van 't gewisse en de verschilpunten te vonnissen. Deeze Geestelyke Rechtbanken, die vervolgens huyzen van oordeel werden genoemt, waren een onvolmaakt afbeeldzel van 't Sanhedrim: echter bestaan die heden noch; maar van een veel bepaalder gezag dan eertyds. Die geen die men Parnassim noemt, maaken deeze kleine Rechtbanken uit. Deeze Parnassim zyn waereldlyke door meerderheit van stemmen daar toe verkoren. Zy draagen zorg het geldt der aalmoezen en offerhanden te verzamelen, en deelen 't aan de armen uit; zy zyn Bestierders van de Synagoge; zy bezorgen gemeenlyk de behoeftens der Kerke, en oordeelen van zekere verschillen, zelfs in twistzaaken van den Godtsdienst. Eindelyk slaan zy de wederspannelingen en afvalligen met den blixem van den Kerkban: maar zelden vind men 'er voorbeelden van. |
|