Mijne porte-feuille(1828)–Js. M. Pfeil– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 106] [p. 106] De mannen. wijze: Vrijheid, blijheid, lust van 't leven. O de mannen! luistert, vrouwtjes! Wat dit liedje daarvan zegt, Stil nu, als gij stil kunt wezen! 't Zijn de mannen die 'k bevecht; Ja, daar wilt gij graag van hooren! 'k Zie u allen even blij! Als ik van de mannen opdreun, Blijft het vrouwen timmer vrij. Maar de mannen....! best gezwegen! Immers ben ik zelf een man! Zou 'k mijn eigen aanzigt schenden? Foei! dit valt niet in mijn plan. Of misschien, gij wilt wel zweren, Dat op mij geen smetje kleeft, Ik, zoo rein ben als een Engel Die er in den Hemel leeft! [pagina 107] [p. 107] En die hulde, lieve vrouwtjes! Slaat ge mij gewis niet af! Ligt, als ik, om meerder aanhield, Dat men mij nog meerder gaf! Maar genoeg, ik zij een Engel! En nu kom ik voor den draad: Doch gij weet wel, lieve vrouwtjes! Englen spreken nooit geen kwaad! 'k Wil alleen wat goeds verhalen, Dat een Engel beter past, Foei! indien ik kwaad zou stooken, 'k Bragt dan ieders huis in last; Ja, ik wil wat goeds u zeggen, En dit bare aan niemand pijn! Immers, daar zijn brave mannen, Even als er slechten zijn. Hoort! ik weet een aantal deugden, Dan, of 't ligt niet zedig luidt! Laat ik ze u in de ooren fluistren! Scheiden wij met zingen uit! Vorige Volgende