Mijne porte-feuille
(1828)–Js. M. Pfeil– Auteursrechtvrij
[pagina 102]
| |
Pijpen.wijze: Hoe zoet is 't waar de vriendschap woont!Wij leven hier in vrolijkheid,
Zoo als 't aan vrienden voegt,
En toch, wat dient er meer gezeid,
Wij zijn niet vergenoegd;
Daar schort nog iets, ons allen waard,
Ja smaaklijk als pastei of taart,
Een pijp, een pijp, een pijp!
De maaltijd gaf ons stof tot vreugd,
Hij was naar onzen zin;
De wijn heeft ons gemoed verheugd,
Wij schonken vlijtig in;
Maar na 't genot van spijs en wijn,
Wat kan alleen ons welkom zijn?
Een pijp, een pijp, een pijp!
| |
[pagina 103]
| |
'Komt, volgen we onzer vadren trant!
Hun inval was niet kwaad,
Zij staken 't pijpjen in den brand,
En hielden zoete praat;
Zij deden zoo bij ieder een,
En leefden met elkâar te vreên;
Een pijp, een pijp, een pijp!
Der vad'ren trant, wij volgen die,
En zijn in 't hart verblijd,
Ga naar voetnoot(*) God dank! wij hebben geen regie,
Zoo als in Napjes tijd,
Neen, wij bezitten goede waar!
Neemt aan mijn kruiden, proef ze maar!
Een pijp, een pijp, een pijp!
En is hier iemand, die ons plan,
Niet willig bijval geeft,
Die 't rooken niet verdragen kan,
Of daar geen smaak in heeft,
Hem komt een lekker snuifje toe,
Dat ieder zoo zijn trek voldoe!
Een pijp, een pijp, een pijp!
|
|