Mijne porte-feuille(1828)–Js. M. Pfeil– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 82] [p. 82] Drink-lied. wijze: Je ne suis qu'une bergére. Roode wijn! wat durft gij vragen? Woudt gij heden aan de zwier? Durven wij ook nog zoo klagen, Onze drank, helaas! is bier. Wijn is niet voor ons gewassen, Enkel voor den rijken man, Die zijn geld weet op te tassen, Nooit zijn schat omvamen kan. Schoon, ik weet het, er zijn heertjens, Zoo als ik, van klein fatsoen, Slechts wat beter in de klêertjens, En die alles mede doen; Mij en andren braaf trotseeren, Of wij niet hun naasten zijn! Maar dat zij zich dapper weeren, Ach! de nasmaak baart hen pijn. [pagina 83] [p. 83] 'k Hoorde zoo, de nacht wacht praten, Die er rondloopt in mijn wijk; Mogt hij zijn gebabbel laten, Toch de man heeft groot gelijk. Komt! de wijn moet uitgeschonken, Nog een anker staat er hier, Gaauw die portie opgedronken, En dan gaan wij aan het bier! Vorige Volgende