Mijne porte-feuille(1828)–Js. M. Pfeil– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Bruilofts-lied. wijze: Wilhelmus van Nassouwen. Hoezee, met blijde klanken, Verheffen wij ons lied! Hoezee dit minnend Echtpaar, In Hijmens rijks gebied! Dat Amor nooit verhuize, Maar vijftig jaren lang, U met zijn boog en pijlen, Bevrij' van Hijmens dwang! Vlecht bloemen goud en zilver, Door een, op uw gemak, Zoo zit, na vijftig jaren, De speelman nog op 't dak! En werpt de storm der tijden, Ook hier of daar, iets nêer, Dan breng' de lieve liefde, U troost en welvaart wêer! [pagina 80] [p. 80] Wij konden 't hier bij laten, En scheiden nu maar uit, Dan, hola! zegt de Bruigom, En, hola! zegt de Bruid; Gij rept, bij al uw wenschen, Ons van geen kindren stoet, Op heeter daad, die zonde, Met een glas wijn geboet! Luid galmen onze zangen, Zoo luid als ooit voor heen! Een rei van lieve telgen, Koom' spoedig op de been! Een zoon, en dan een dochter! Of beiden te gelijk! En spoedig weer een drieling! Dan wordt gij kinder-rijk. Dat ze aardig zullen wezen, En vol bevalligheid, En schrander als hun ouders, Wat dient er meer gezeid! En dat bij zoo veel gaven, Ook hun gemoeds bestaan, U altijd vreugd zal geven, Daar zij geen twijfel aan. [pagina 81] [p. 81] Vivat! met blijde klanken, Besluiten wij ons lied, Maar dat nog eens de nectar, In ruime bekers vliet'! Wij drinken die op 't welzijn Van Bruidegom en Bruid! Ziet daar, het glas geledigd, En ook ons lied is uit. Vorige Volgende