Het leven van Maria Petyt (1623-1677)

Regelnummers proza verbergen

LXXVI. Capittel

1Naer dat ick een jaer oft twee ghecontinueert hadde in dese ont-2houdinghe van vleesch en visch; soo wierdt mijne Ziele alleneen 3meer ontsteken ende begheerigh, om noch strengher, meer afghe-4trocken, eensaem, onbekent, ende meer naer de aermoede te leven 5op de maniere van een Eremiterssen oft Cluysenersse leven; de⁵ 6eensaemheyt ende stilswyghentheyt en kost my noyt te groot zijn, 7alle mijne ghenoechten ende contentement, scheen daer in ghe-8leghen te zyn.

9Binnen dien tydt quam my besoecken een seker Godtvruchtighe 10Ziele, de welcke was van goede begheerte, ende yver om Godt op 11het volmaeckste te dienen in eensaemheyt; wy openden aen mal-12kanderen onsen inwendigen treck ende yver, ende quaemen seer 13wel over een in begheerten, ende inwendighe beweghinghen, om 14t'saemen aen-te-gaen een maniere van leven, al-waer-men vol-15maecktelyck soude konnen onderhouden den eersten Reghel van 16onse Lieve Vrauwe des Berghs Carmeli, in eenighe maniere ver-17schillende vande onderhoudinghe vande ongheschoeyde Carmeli-^17-18

5 Cluysenersse, van een kluizenares

17-18 ongheschoeyde Carmeliterssen, bij de Carmelietessen vinden we sedert de Hervorming van Teresia van Avila (1562), evenals bij de Carmelieten twee observanties: de ‘ongeschoeiden’, naast de reeds bestaande ‘geschoeiden’. De ongeschoeide Carmelitessen volgen de eerste regel van de Carmelieten (gehoorzaamheid, armoede, kuisheid, gemeenschappelijk gebedsleven, vleesderven enz.) onverzacht, wat niet het geval is bij de geschoeide Carmelitessen

[p. 141]

18terssen, meer conform aen de onderhoudinghe vande HH. Euphra-^18-1919sia, ende Euphrosina.

20Te weten, meer af-ghetrocken vande aenspraeck ende besoeck 21der menschen, noyt gheen vleesch ofte visch eten oock in sieckten, 22noyt gheenen wyn te drincken, gheen vruchten te eten als zijn 23appelen, peeren, kriecken, noten, druyven, &c. gheen suycker, 24noch speceryen in de spyse, ten waer in sieckten; selden eyeren, 25meest met kruyden uyt den hof ons onderhoudende; in een gedue-26righ silentie, ende alleen blyven op ons Camer, behalvens (buyten 27den Vasten ende Advent) tweemael ter weke een ure by malkan-28deren.

29Alle dit docht ons weynigh by den yver ende vierigheyt, die in 30onse herten ghelyckelijck brande; wy en kosten, niet te enghe ende³⁰ 31te strengh imagineren, oft ons ghemoet vlamde noch tot al meer;³¹ 32wy proponeerden onsen yver aen onsen Gheestelijcken Vader den 33welcken dat niet ongheraeden en vondt, principalijck in mynen 34persoon, ende aengaende de andere Godtvruchtighe Ziele, daer 35waeren oock besondere teeckenen, dat Godt haer tot sulcken ma-36niere van leven gheroepen hadde, de welcke wy hier om redenen 37achterlaeten, ende uytstellen tot beter gheleghentheyt.³⁷

18-19 HH. Euphrasia, ende Euphrosina, werden in de Carmel beschouwd als voortzetsters en hervormsters van het waararchtige, harde en verstorven Carmelitessenleven ten tijde van de woestijnvaders (5e eeuw). Op deze heiligen beroept zich de strekking, die min communauteitsleven en een strenger dieet nastreeft (cf. Debl., p. 330)

30 niet, niets

31 imagineren, uitdenken
vlamde, verlangde

37 achterlaeten, niet vermelden