Het leven van Maria Petyt (1623-1677)
(1976)–Maria Petyt– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
XLI. Capittel1Alsoo desen Eerweerdighen Pater my ter herten nam, om my inGa naar voetnoot1 2't gheestelijck leven te vervoorderen, soo bevondt hy, dat myGa naar voetnoot2 3eenigh fondament ghebrack in de oprechte ende volmaeckte deugh-Ga naar voetnoot34den, om dieswille, dat hy ghewaer wiert, dat ick noch somtyts 5jevers door gheturbeert ende ontvredight wiert; denckende, datGa naar voetnoot5 6eenen bouw lichtelijck door eenigh tempeest om verre valt, als hyGa naar voetnoot6 7niet ghefondeert en is op een vast fondament; soo seyde hy my, wy 8moeten gaen legghen een vaster fondament der deughden, om daer 9op te bouwen den Evangelischen Torren der volmaecktheyt; ickGa naar voetnoot9 10sien wel, seyde hy, ghy hebt wel wat ghebouwt in de hooghde,Ga naar voetnoot10-11 11maer niet in de leeghde.Ga naar voetnoot11 12Hem docht goedt heel van nieuws te gaen beghinnen, ende ick 13was daer toe seer wel gheresolveert, mits ick maer en mocht voor-Ga naar voetnoot13 | |
[pagina 89]
| |
14deren tot Godt; hy stelde my eerst in de meditatie op het leven 15ende de deughden CHRISTI, om het selve in my uyt te drucken 16ende te contrefeyten; hy leyde my voor, dat ick moest sien myGa naar voetnoot16Ga naar voetnoot16-17 17heel ghelijck-vormigh te maecken aen de H. Menscheyt CHRISTI, 18soo veel als sijnen uytwendighen Persoon aengaet, ghelijck aen 19sijne ootmoedighe, soete, sachtmoedighe, ende minnelijcke minne, 20ende conversatie, ende soo voorts in alle sijne andere deughden, 21ende manieren van doen; hy trachte ons daer toe soo aen te wacke-22ren, om die in sulcken volmaecktheyt te bekomen, dat wy moesten 23als eenen anderen CHRISTUS, in ons leven, in onsen handel endeGa naar voetnoot23 24conversatie, door den selven CHRISTUS soo wel in ons te contre-25feyten, ende uyt te drucken, dat het leven van JESUS in ons soude 26veropenbaert worden, door een volmaeckte naer-volginghe des 27selve; segghende, als wy de H. Menscheyt CHRISTI in ons wel 28uyt-ghedruckt souden hebben, dat hy ons dan een ander Lesse soude 29voor-legghen, te weten, ons ghelijck te maecken aen den inwen-30dighen gheest CHRISTI, aen sijne inwendighe deughden, ende 31heylighe Intentien, om aldus met den gheheelen CHRISTUS teGa naar voetnoot31 32vereeninghen. |
|