Het leven van Maria Petyt (1623-1677)
(1976)–Maria Petyt– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
XXXVIII. Capittel1Onsen Biechtvader ordonneerde, dat wy alle weken moesten ver-Ga naar voetnoot12anderen van slaep-kamer, ende bedde, om ons te benemen alle 3aenkleventheyt, ende sinnelijcke voldoeninghe daer in waer't datterGa naar voetnoot3 4eenighe gheweest waer; van ghelijcke nam hy my af myn CruycifixGa naar voetnoot4 5ende alle mijne Schilderykens, daer ick eenighe devotie scheen toeGa naar voetnoot5 6te hebben, op dat ick daer op, mijne affectie niet te seer sinnelijckGa naar voetnoot6 7en soude stellen; want mijne affectie stont in't eerst seer op sulcken 8dinghen, tot dat ick daer in gheheel ghelaeten ende verstorven was.Ga naar voetnoot8 9Dese ende dierghelijcke verstervinghen deden my groote deught; 10ick quam daer door allenxkens tot sulck een gelijckheyt des ghe-Ga naar voetnoot10-1111moets, dat ick daer naer luttel, oft gheen werck en maeckte vanGa naar voetnoot11 12het uytwendigh, maer socht het al inwendigh, ende ick heb't 13allenxkens daer al ghevonden. 14Hy vondt goet om eenige reden, dat wy eenighe keeren op een 15jaer, by forme van eenighe recreatie, wat meer souden nemen vanGa naar voetnoot15 16spyse en dranck, by exempel wat wijn drincken, ende een portie, 17oft twee wat beters, als den ordinaris; my dunckt, dat ick hier inGa naar voetnoot17 18altoos eenigh lyden ende teghenheyt ghevoelde, dan om dese re-Ga naar voetnoot1819creatie gheestelijck te maecken, soo begroetten wy daer toe ghe-Ga naar voetnoot19 | |
[pagina 86]
| |
20meynelijck eenighe aerme goede zielen, die sulcx wel van doen 21hadden: dese aerme Bruyden Christi wat caresse ende vreught aenGa naar voetnoot21 22te doen, dat was alle onse recreatie. |
|