Het leven van Maria Petyt (1623-1677)
(1976)–Maria Petyt– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
XVII. Capittel1Myne Moeder en wist niet wat peysen van my, datse my soo sagh 2veranderen, soo stille ende af-ghetrocken leven van alle menschen, 3geene affairen van den huyse meer aen treckende, noch menagie, 4noch koopmanschap, noch niet met allen; haer docht wel, dat hetGa naar voetnoot4 5streckte tot een goedt eynde; daerom en verboodt sy my dat niet,Ga naar voetnoot5 6noch en ghebaerde haer niet daer op te letten; dan somtyts quamGa naar voetnoot6 | |
[pagina 49]
| |
7sy onversins op ons kamer, om te sien, wat dat ick al dede: als syGa naar voetnoot7 8my sagh bidden, oft jet lesen, &c. soo gonck sy door sonder jet te 9segghen; maer tot meerdere satisfactie vraeghde sy eens aen eenGa naar voetnoot9 10Nichte, die t'onsent woonde, de welcke op mijn kamer sliep, oock 11een heel Godtvruchtighe Dochter, die naerder-handt ReligieuseGa naar voetnoot11 12gheworden is, wat dat ick in't sin hadde, dese antwoorde haer, my 13dunckt, dat Nicht MARIE het beste deel verkoren heeft met deGa naar voetnoot13 14H. Maria Magdalena; ick en seyde haer nochtans nimmermeer niet,Ga naar voetnoot14 15wat ick in 't sin hadde, maer sy merckte dat uyt onse conversatie, 16ende soo voorts. 17Ick verstoute my mijne begheerte, ende resolutie te kennen te 18gheven aen mijne Ouders, ick gonck voor hun bedde, hun te voet 19vallende met ootmoedigh ende minnelijck smeecken, om hun consentGa naar voetnoot19 20daer toe te hebben: mijnen Vader gaf my seer quaeden troost, herteGa naar voetnoot20 21woorden, &c. verwerpende ende verachtende ons versoeck, seg-Ga naar voetnoot2122ghende, dat het maer al kinderachtigheyt en was, ende soo voorts; 23immers hy oeffende my van deghe, hem ghelatende, dat hy daerGa naar voetnoot23 24naer niet en wilde hooren; soo ick meyne, om my te proeven, wantGa naar voetnoot24 25ick noch seer jonck was. 26Ick en dorste mijnen Vader daer niet meer van spreken, maer 27ick versocht aen mijne Moeder, de welcke voor my het woordt 28voerde by den Vader: hoe-wel sy dede oock haer beste om my te 29proeven, op een loose ende behendighe maniere, eerst voor alGa naar voetnoot29 30gonck sy my voorstellen, wat my moveerde, om te willen Reli-Ga naar voetnoot3031gieuse zijn, oft'er jet was, 't ghene my eenigh miscontentementGa naar voetnoot31 | |
[pagina 50]
| |
32aen dede, oft ick jet meer begheerde in kleederen, oft cieraet; datGa naar voetnoot32 33sy 't my gheven soude, oft wel waert dat ick gheenen Koopman enGa naar voetnoot33-34 34begheerde voor een parture ten houwelijck, dat sy my ten houwe-35lijck soude besteden met eenen Advocaet. 36Ick antwoorde haer heel kloeckmoedelijck, lieve Moeder, alle 37dinghen, die ghy my presenteert, en konnen my niet ghenoeghen,Ga naar voetnoot37 38noch mijn herte versaeden; want ick ghevoele, dat mijn hert noyt 39daer mede voldaen en is; hoe ick meer hebbe van kleederen, van 40cieraet, &c. hoe dat ick meer hebben wille; ick en wille oock 41gheenen anderen trouwen als JESUS, alle dat in de werelt is, en 42voldoet my niet. |
|