Klare onderrichtinge der voortreffelijcke worstel-konst
(1674)–Nicolaes Petter– Auteursrechtvrij
[pagina 13]
| |
De eerste Krop-greep.aant.K grijpt L by de krop, waer op L, sijn hoedt afsmijtende, sijn hooft draeyt buyten over, onder den arm van K heen, waer door de handt van K soodanigh beset wort, dat hy, selfs met groote pijn, daer mede geen macht meer kan doen. | |
De tweede Krop-greep.aant.K vat L met de rechter hant by de krop, dreygende met sijn slincker hant L te slaen, die dit voelende, beyde sijne handen t'samen opheft, en slaet met die selvige boven op het voorste lidt van de arm van K, waer door genootsaeckt is los te laten. | |
De derde Krop-greep.aant.K vat L by de krop, gelijck in de vorige Plaet verbeelt word. L neemt oock wederom beyde de handen te samen, en slaet van ter zijden tegen den elleboogh van K, waer door de handt nootsakelijck los moet. | |
De vierde Krop-greep.aant.K vat wederom L by de krop, die dit gewaer wordende, met beyde sijne handen den arm vat van K, met welcken hy de krop van L aengegrepen heeft, slaende sijn rechter hant op de pols van de handt van K, en sijn slincker hant achter boven den elleboogh, en buyght ondertusschen sijnen arm innewaert aen, soo is 't voor K byna onmogelijck de hant los te krijgen. Indien wringen de handt van K quam los te krijgen, soo set L die los gewrongen handt van K tegens desselfs borst aen, slaet met sijn been K onder de voet, of stoot met sijn knie tegen sijn gemacht aen, 't welck hem bysondere ongelegentheyt toebrengen kan. |
|