Klare onderrichtinge der voortreffelijcke worstel-konst
(1674)–Nicolaes Petter– Auteursrechtvrij
[pagina 12]
| |
Het Negende Deel,
| |
No. 1.aant.I en K staende om malkander aen te grijpen, dreyght K aen I een slagh te willen geven, daer of tast I aen, en slaet sijn rechter hant op de slincker pols van K, dan buyght hy sich neer, en leght sijn slincker arm in de knie-kneep van 't slincker been van K, treckende den slincker man van K over sijn schouder, soo kan hy hem bequaemlijck dragen, waer hy hem hebben wil. | |
2.aant.Indien K daer op niet bedacht mocht wesen, soo moet hy nootsakelijck raken op de shouder van I, en hy wort gemackelijck, schoon vry grooter en swaerder als I, van hem wegh gedragen. | |
3.aant.Als nu K dese greep mocht bekent zijn, soo druckt K het hooft van I neer, waer door de gelegentheyt om wegh te dragen aen I wort benomeen. | |
4.aant.I voelende dat sijn hooft neergedruckt wort, brengt den slincker arm van K uytwaert aen, en halende sijn hooft te rugh, licht met sijn slincker hant het slincker been op van K, en smijt hem alsoo achter over. |
|