- Ja juffrouw, antwoordde Frans, kwasi gedwee.
- Je bent vroeg vandaag, dat zijn we niet van je gewend. Ik hoop dat de vacantie je goed gedaan en handelbaarder gemaakt heeft.
Frans zweeg, maar in het veilig donker van de kast glimlachte ze.
- Je kunt wel vast beginnen met het kaften van de nieuwe boeken.
- Ja juffrouw, antwoordde Frans weer op denzelfden gelaten toon als zooeven en ze wendde zich om en trad uit de kast in het onmeedoogend-heldere licht van het schoollokaal.
De juffrouw gaf een gilletje van schrik en de leesboekjes, die ze had opgenomen om te laten kaften, gleden één voor één uit haar slappe handen op den grond. Een uitdrukking van afgrijzen kwam over haar vaal gezicht.
- Wát, bracht ze eindelijk uit met een soort snik, wát heb je gedaan?
- Wat ik gedaan heb? Niets juffrouw.
- Maar je haar! je haar!
- Mijn haar? O ja, natuurlijk, lachte Frans, dat was ik vergeten.
- Je hebt je haar afgeknipt!
- Drie weken geleden al, vóór de vacantie. Er lichtte nu in Frans' oogen een felle triomf.
- Maar kind, ben je stapel! Verbeeld je! Afgeknipt! Je lijkt wel een jongen, zóó! O, en wat zal mijnheer Van der Steen zeggen!
Hooghartig richtte Frans het korte-krullekopje op.
- Ik ben niet bang voor mijnheer Van der Steen en hij heeft niets te zeggen, tenminste niet over mijn haar, zei ze trotsch. Ik heb recht op mijn eigen persoonlijkheid.
Hè, wat klonk dat goed, zoo modern en onafhankelijk. Zij zou nu eens toonen, dat ze niet met een schoolkind te doen hadden! Frans voelde voldoening gloeien in haar wangen.
- Hoe kon je dat toch doen! zuchtte de onderwijzeres wanhopig.
- Oh, heel gemakkelijk, de kapper heeft het gedaan.
- Maar waarom? Waarom toch?
- Omdat je kort haar niet kunt opsteken en omdat ik niet