in het vervolg zal ik hier 's morgens komen in plaats van 's middags. Is het voldoende, dat ik het u zeg, of moet ik het aan mijnheer Van der Steen ook nog mededeelen?
- Och, dat hoeft niet, zei de juffrouw schouderophalend.
En zonder eenig verband liet ze er op volgen:
- Je steekt nu zeker je haar op hè?
- Mijn haar? vroeg Frans verbaasd, welnee, hoe komt u daarbij?
- Omdat het dunkt me meer dan tijd is, viel de juffrouw uit, ineens weer snibbig en snauwerig, zooals altijd als ze tegen haar weerbarstige kweekeling sprak. Het is idioot, zooals jij met die vlecht blijft loopen. Als je eenig begrip hadt van wat een kweekeling past, zou je al lang je haar hebben opgestoken.
- Ja het is jammer, dat ik dat heelemaal niet heb, stemde Francis toe.
De juffrouw keek haar even twijfelend aan, maar het bruine gezichtje, waarvan de trekken wat scherp leken, nu ze de eerste kinderlijke ronding verloren hadden, stond volkomen ernstig en de donkere oogen staarden haar vaag en ondoorgrondelijk aan. De onderwijzeres voelde, dat ze verstandig zou doen een gesprek af te breken, waarbij ze beslist aan het kortste eind zou trekken.
- Nu, tot morgenochtend dan, at ju.
- Dag juffrouw, lispelde Frans zedig.
Maar den volgenden morgen, toen ze zich kleedde om zich drie uur in plaats van twee op de leerschool te gaan vervelen, blies een klein ondeugend duiveltje Frans in om haar lang, zwaar haar eens niet te vlechten maar met een grooten zwarten strik midden op haar rug samen te binden. Een oogenblik was de verleiding haar bijna te machtig om het heelemaal los te laten hangen, maar ze wist zeker dat moeder het nooit zou goed vinden. Daarom strikte ze het lint er losjes om, dat was mooi genoeg.
Ze had succes met haar plagerijtje. Nauwelijks was ze op school of de juffrouw begroette haar met den uitroep:
- Kind, wat mankeert je? Wat zie je er uit? Hoe komt het bij je op?
- Wat bedoelt u? vroeg Frans onschuldig.
- Wel, gisteren heb ik je gezegd, dat het idioot was om met