- 'k Weet het niet. Geloopen tot hij doodmoe was en toen maar ergens neergevallen, denk ik. We mogen hem toch houden, moeder?
- Die stumper kan toch niet in den nacht op straat gezet worden.
Moeder keek wat bedenkelijk.
- We zouden hem morgen naar het asyl kunnen brengen.
- Dan maken ze hem dóód, als de eigenaar niet komt, riep Jettie. Nee moesje, dat kan niet. Toe, mogen we hem houden?
- Kinderen, een jonge hond in een klein huis geeft zoo'n last, aarzelde moeder.
- We zullen eerlijk zelf op hem passen en voor hem zorgen, moeder. Heusch je zult geen last van hem hebben. We zullen hem uitlaten en met hem wandelen en eten geven en zindelijk maken, als hij dat niet is en oppassen, dat hij geen kwaad doet. Toe maar moeder, vind het nou maar goed.
Het hondje, dat op Annie's schoot bij de warme kachel wat bijkwam, stak zijn kopje omhoog en jankte zacht.
- Zie je, hij vraagt ook of we hem houden willen. Mag hij, moeder?
Mevrouw Hooghwinckel aarzelde nog even, maar ze was niet bestand tegen den smeekenden blik van den kleinen zwerveling. Ze streek hem eens over den kop en zei:
- Toe dan maar, houdt hem dan maar. Alleen, ik stel drie voorwaarden.
- Wat dan moeder?
- In de eerste plaats, dat we hem bij de politie aangeven. Het is mogelijk dat het diertje een baas heeft, die verdriet heeft over zijn verlies.
- Dat geloof ik niet, riep Jo ijverig. Kijk eens hoe mager de stakker is! Als hij werkelijk een goeden baas had, zou hij er wel beter uitzien. Wie weet hoe lang hij al gezworven heeft.
- Ik geef toe, dat het niet waarschijnlijk is, maar het is toch mogelijk, kindje. Mijn tweede voorwaarde is, dat er dadelijk wordt vastgesteld wie zijn meesteres zal zijn, als hij hier blijft, want ik weet hoe het gaat, anders schuift de een voortdurend de lasten op een ander, en de derde voorwaarde is, dat je zoo gauw mogelijk met hem naar den dierenarts gaat om te laten onderzoeken of het een gezond diertje is zonder uitslag of