mond lachte. Het was als een geïmproviseerde triomftocht.
- Ik ben er, moeder, zei ze warm, en zachter, met haar arm om moeders schouder, voegde ze er bij, zóó dat de anderen het niet konden hooren, en ik ben er èrg blij om, voor u en voor mij.
Haar moeder kuste haar.
- Kind, ik ben zoo blij.
- Ik kwam haar op straat tegen, legde Jo intusschen aan de anderen uit en omdat ze nogal vroolijk keek en er gezellig uitzag, heb ik haar maar dadelijk de bloemen gegeven. Zeg, moeder, gaan we aan tafel, ik rammel van den honger.
- Eerst een kopje koffie. Omdat het vandaag, nu we zullen maar zeggen, omdat het vandaag zulk mooi weer is, krijg jullie allemaal een kopje.
Francis lachte.
- Moeder, zeg gerust maar, omdat het vandaag een beetje feest is, want ik voel me echt feestelijk en ik ben werkelijk blij, dat ik er door ben, al begrijp ik dat zelf niet goed. En ik vind het kinderachtig om net te doen, of het mij niet schelen kan, als ik er werkelijk over in mijn schik ben.
Jettie keek haar oudste zusje met iets als bewondering aan.
- Je bent een kraan, zei ze met overtuiging.
Francis begon de bloemen in verschillende vazen en potjes te schikken en moeder schonk koffie. In bijna plechtige stilte werd de geurige drank genoten, want koffie was een weelde-artikel, dat de kinderen slechts bij hooge uitzondering kregen en waarop ze natuurlijk dol waren, al zou het alleen daarom zijn. Tusschen twee behoedzaam-kleine slokjes in, merkte Jo op:
- Ik weet wel, dat het niet hoort en niet netjes is, maar ik zou er best een rijstkoekje bij willen.
Ze wierp een begeerige blik op de schaal goudgele rijstkoekjes, die op het buffet prijkte.
- Wel, daar is eigenlijk niets tegen. Ik had ze gebakken, omdat ik bang was, dat er brood tekort zou zijn, zei moeder met een plagenden blik naar Francis.
- Jawel, dat begrijp ik, lachte deze. U bedoelt zeker, dat het niet hindert of we ze nu eten of straks. Mogen we er dan elk eentje vooruit en straks de rest?
Ze greep de schaal en ging er mee rond.
- Zeg, vertel eens wat van het examen, vroeg Annie.