- Twaalf meisjes, de jongens hebben morgen schriftelijk.
- Gaan er dan jongens ook? vroeg Jettie met een opgetrokken neusje.
- Ja, er gaan jongens ook.
- Hè, wat akelig, meende Jettie, die een preutsch juffertje was.
- Maar kind, op het gym en de H.B.S. gaan toch ook jongens, zei moeder.
- Ja, maar dat is wat anders.
- Wel nee, malle meid, dat is toch precies hetzelfde.
Jettie zweeg, maar een koppig trekje om het fijne mondje zei heel duidelijk:
- En tòch vind ik het anders.
- Vertel liever eens wat van de andere meisjes, drong Jo.
- Ik heb er eigenlijk niet erg op gelet, deed Francis onverschillig, behalve op het kind, dat naast mij zat. Het was een klein dikkertje met een vracht blond haar, langer en dikker dan het mijne. Ze droeg een blauwe jurk en een zwart haarlint. Ze had grappige oogen en was heel kalm en gewoon. De anderen deden meest heel zenuwachtig en nogal aanstellerig. En nu wil ik over het examen geen woord meer zeggen en er niets meer over hooren, de geheele week niet.
En Francis stond op van den hoek van den divan, waarop ze gezeten had, met het air van een vorstin, die te kennen geeft, dat de audiëntie is afgeloopen.
Er was niet de minste reden om geen gevolg te geven aan dezen uitdrukkelijken wensch van Francis; er werd niet meer over het examen noch over de kweekschool gesproken, maar dat belette het meisje niet er voordurend over te denken.
Zij was het nog steeds niet met zichzelf eens, of ze er op school over spreken zou of niet; het allerliefste wilde zij zwijgen, hoewel ze zichzelf voortdurend voor oogen hield, dat het tegenover de meisjes, en zeker tegenover Justine, die naast haar zat en die altijd lief voor haar was, heel onbehoorlijk zou zijn.
Ze weifelde en weifelde, tot ze eindelijk, twee dagen vóór het mondeling examen besloot niet langer laf te zijn en te vertellen, dat ze van school ging - naar de kweekschool.
En daarom zei ze het, vóór het begin van de lessen, zonder omwegen.