| |
XV. Dramatische Poëzie.
Zie No. 849-878.
| |
a. Inleiding. - Geschiedenis.
1722. H. Vinckers J Bzn., De oorsprong van het Nederlandsch Drama. - Noord en Zuid XIII, 1890 blz. 36-55. |
1723. R. de Wolf, Bijdrage tot de kennis van ons middeleeuwsch tooneel. - Tijdschr. v. N.T. en L. XIV 1895 blz. 301-304. |
1724. G. Kalff, Bijdragen tot de geschiedenis van ons middeleeuwsch drama. - Als voren XXII 1903 blz. 304-320.
I. Jan van Beverley. - II. Mededeelingen omtrent kerkelijk en geestelijk drama, opvoering, inrichting van het tooneel, marionetten enz.
|
1725. J.A. Worp, Geschiedenis van het drama en van het tooneel in Nederland. Groningen, J.B. Wolters 1904-8. 2 dln. (VIII, 466 blz. VIII, 578 blz.). 8o.
Dl. I blz. 1-108. Inleiding. - De Middeleeuwen. Het geestelijk drama.
1 Het liturgisch drama. - 2 Het misterie. - 3 Heiligenspel en mirakelspel. - 4 Stomme vertooning, processie- en wagenspel, vastenavondspel, het feest van den ezelpaus. - 5 Spelers en Tooneel. - 6 Het geestelijk drama in later tijd. - Het wereldlijk drama. 1 Abele spelen. - 2 Klucht- en tafelspel. - Spelers en Tooneel.
Beoord. d. G. Kalff in Deutsche Literaturzeit. XXV Kol. 857-59; G. Huet in Rev. Critique 1904 No. 14; P.J. Blok in Onze Eeuw IV Jrg. dl. II blz. 322; A.S. Kok in Ned. Spectator 1904 blz. 156-159; C. Lecoutere in Bull. du Musée Belge IX, blz. 36, F. Buitenrust Hettema in Taal en Letteren XVI, 1906 blz. 41, A.G. v. Hamel in De Gids 1906 IV, blz. 143, R.A. Kollewijn, N. Taalgids I 1907 blz. 87.
|
1725*. P. Alberdingk Thijm, Der Humor im alten niederländischen Schauspiel. - Gottesminnen Monatsschr. f. relig. Dichtk. III 1905 blz. 114-126, 209-215. |
1726. P. Leendertz Jr. Wereldlijk en Kerkelijk tooneel in de middeleeuwen. - Handel. v.h. IV Nederl. philologencongres 1904 blz. 82-84. |
1726*. - Over middeleeuwsche tooneelvertooningen. - De Gids 1909 II blz. 41-71. |
| |
| |
1727. H.J.E. Endepols, Over middeleeuwsche tooneelvertooningen. - Van onzen tijd. X, Jrg, 1910, II, blz. 361-369. |
1728. M. Jansen, Kerkelijk drama te Venlo in de middeneeuwen. - Maasgouw III 1881 blz. 521-522. |
1729. J.H.A. Thus, Processie of ‘Ommegancks’ spelen te Delft in de XVe en XVIe eeuw. - De Katholiek CXXVII, 1905 blz. 346-396. |
1729*. P. Leendertz Jr., De groote ommegang te Brussel. - Mnl. dram. Poezie 1907 blz. 488-495. |
1730. F. de Potter, Landjuweel van 1497. - Het Belfort IX, 1894 2e halfj. blz. 185-188. |
1731. E. Soens, De rol van het ‘booze beginsel’ op het middeleeuwsch tooneel. Gent, A. Siffer 1893 (146 blz.). 8o.
Bekroond en uitg. door de Kon. Vlaamsche Akademie voor Taal- en Letterkunde.
Beoord. d. P. Alberdingk Thijm, P. Génard en E. Hiel in: Versl. d. K. Vl. Acad. 1892 blz. 104-108, d. S. in Het Belfort IX, 1894, 1e halfj. blz. 241-242.
|
1732. H.J.E. Endepols, Het decoratief en de opvoering van het Middelnederlandsche drama, volgens de Middelnederlandsche tooneelstukken. Acad. proefschrift [der Rijks-Univ. te Leiden]. Amsterdam, C.L. van Langenhuysen 1903 (VII, 140 blz. en pl.). 8o.
1. Inleiding. - 2 Het middeleeuwsche drama hier te lande. - 3 Het Tooneel. - 4 Het Decoratief. - 5 De Costumeering en Decorstukken. - 6 De Opvoering. - 7 Muziek en Figueren. Slotwoord.
Beoord. d. C. Lecoutere in Bull. bibliogr. du Musée Belge VIII 1904 blz. 179. - G. Huet in Rev. critique LVIII 1904 blz. 70 door? in Studiën, Godsd. Wetensch. Lett. N.R. Jrg. XXXVI, dl. 62, 1904 blz. 102-105, Ned. Spectator 1903 blz. 395-396, J. Franck in Litt. blatt f. Germ. Phil. XXXVII, 1905 kol. 283-286 en Ztschr. f. dts. Philol. XXXVII, 1905, blz. 283.
|
| |
b. Verzamelingen.
1733. Middelnederlandsche dramatische Poëzie [uitg.] door P. Leendertz Jr. Leiden, A.W. Sijthoff's Uitg. Mij. [1907] (CCXVII, 696 blz.) 8o.
Bibliotheek van Middelnederlandsche Letterkunde.
De Inleiding bevat: I De handschriften en oude drukken. - II. Nieuwe uitgaven. - III. Omwerkingen en vertalingen. - IV. De opvoeringen. - V. Het tooneel en de tooneeltoestel. - VI. Inhoud en samenstelling. - VII. Dichters, tijd en plaats van vervaardiging. - VIII. De bronnen. - IX. Opmerkingen over den versbouw. - X. De taal. - XI Wijze van uitgeven. - XII. Afwijkende lezingen.
De Bijlagen bevatten o.a.: Algemeene prologen enz. - II. Onuitgegeven stukken uit het Hulthemsche handschrift. - III. Doorhalingen en verbeteringen in het Hulthemsche handschrift.
Bladz. 1-368 verschenen reeds in 1899-1903 als afl. 63, 66, 67, 71 der Bibliotheek van Middelnederlandsche Letterkunde.
Beoord. d. J.W. Muller in Museum XVII, 1910 Kol. 209-215 en d. G. Cohen aldaar, Kol. 330-332.
|
| |
| |
1734. Algemeene Prologen.
A. | Een beghinsel van allen spele.
Beg.: Ghi heren, God daert al an staet.
Uitg. naar het Hulthemsche HS. d. H. Hoffmann v. Fallersleben. - Horae Belgicae [No. 388] VI 1838, blz. 1, 2 en opnieuw d. P. Leendertz Jr. in Mnl. dram. Poëzie 1907 blz. 442-443. Aanteekeningen blz. 604-5. |
B. | Sottelicke boerde.
Beg.: Godt groete u, heer coninc hooghe ghezeten.
Uitg. naar een HS. in de Univ. Bibl. te Gent d. C.P. Serrure. - Vaderl. Museum V blz. 368 en opnieuw d. P. Leendertz Jr. - Mnl. dram. poëzie 1907 blz. 444. |
|
| |
c. Kerkelijk (geestelijk) drama.
Zie No. 859-862.
1735. Sevenste bliscap van Maria (No. 860).
a. | James, De sevenste bliscap van Maria. - Het Belfort V 1890, 2e halfj. blz. 107-114. |
b. | Die sevenste bliscap van onser vrouwen. Mysteriespel der XVe eeuw. Uitg. naar het HS. in de Kon. Bibl. te Brussel d. P. Leendertz Jr. - Mnl. dram. poëzie 1907 blz. 329-387. Aanteekeningen blz. 576-592. Zie ook Bijlage VII blz. 488-495 en de verschillende hoofdstukken der Inleiding. |
|
1736. Het spel van de V vroede ende van de V dwaeze maegden.
a. | Het spel van de V vroede ende van de V dwaeze maegden. Naar een HS. van het begin der XVIe eeuw. [uitg. d. J. Ketele]. Gent, C. Annoot-Braeckman [1846]. (54 blz.) 8o.
Maetschappij d. Vlaemsche Bibliophilen. 2e Ser. No. 6.
|
b. | Het spel van de V vroede ende van de V dwaze maegden. Uitg. naar voorg. uitgave d. P. Leendertz Jr. - Mnl. dram. Poëzie 1907 blz. 388-422. Aanteekeningen blz. 592-600. Zie verder de verschillende hoofdstukken der Inleiding. |
|
1737. Spel vanden heiligen Sacramente door Smeken (No. 861). Dat es tspel vanden heiligen Sacramente vander Nyeuwer vaert. Uitg. naar het HS. der St. Barbarakerk te Breda d. P. Leendertz Jr. - Als voren Afl. 3, 1900 blz. 213-276. Aanteekeningen blz. 549-563, 605-610. - Zie verder de verschillende hoofdstukken der Inleiding.
Als Bijlage V, blz. 456-466 zijn afgedrukt de in het HS. voorkomende prozastukken en twee gedichten: a beg.: Ter eeren Gods lichaam om een betamen soet, b O wonderlic werc, o godlic ghift.
|
| |
| |
1738. Mariken van Nieumeghen.
a. | J.W. Muller, Een en ander over Mariken van Nieumeghen. - Taal en Letteren XV 1905 blz. 225-248. |
b. | J. Koopmans, Mariken van Nieumeghen. - De Beweging V, 1909 blz. 42-54. |
c. | Die waerachtige en een seer wonderlycke historie van Mariken van nieumeghen die meer dan seuen iaren mette duuel woede en verkeerde. (Antwerpen, W. Vorsterman c. 1518). 's-Gravenhage, Mart. Nijhoff (64 blz.). 4o.
Uitg. d. P. Leendertz Jr. Met houtsnede. Facsimile van den oorspronkelijken druk van c. 1518.
Beoord. d. K. Verhaegh Jr. in Nederl. Spectator 1905 blz. 19-20, G. Kalff in Dts. Literaturz. 1905, No. 10.
|
d. | Mary of Nymwegen. Here begynneth a littel story that was of a trewthe dane in the lande of Gelders of a maiden that was named Mary of Nimwegen that was the dyvels paramour by the space of VII yere lang. Imprynted at Antwerpe by me John Duisbroedge (c. 1520). 8o. |
e. | Een schone historie ende een seer wonderlijcke ende waerachtige geschiedenisse van Mariken van Nimweghen, hoe sy meer dan seven jaren met den duyvel woonde en verkeerde. Op een nieu ghecorrigeert. Utrecht, Hermen van Borculo 1608. 4o. |
f. | - Idem. Antwerpen, P. Stroobant 1615. 4o. |
g. | - Idem [uitg. d. Jul. de Saint-Genois]. Gent, C. Annoot-Braeckman 1853 (X, 78 blz.). Gr. 8o.
Maetschappij d. Vlaemsche Bibliophilen. No. 5.
|
h. | Marieken van Nijmegen; eene Nederlandsche volkslegende uit de 16e eeuw; met eene inleiding, woordverklaring en aanteekeningen [van J. van Vloten]. 's-Gravenhage, M. Nijhoff 1854 (XIV, 58 blz.). 8o.
Herdruk der uitgave van Hermen van Borculo te Utrecht 1608.
|
i. | Een scoon spel van Mariken van Nieumeghen, die meer dan seven iaren metten duvel woende ende verkeerde. - Uitg. naar 4 oude drukken d. P. Leendertz Jr. - Mnl. dram. Poezie 1907 blz. 277-328. Aanteekeningen blz. 564-576. - Blz. 473-487 bijlage VI eene bewerking als historielied. - Zie voor de oude drukken, vertalingen enz., de verschillende hoofdstukken der Inleiding. |
|
| |
d. Moraliteiten.
1739. Den Spyeghel der Salicheit van Elckerlyc, waarschijnlijk door Petrus Dorlandus.
a. | Een schoen boecxken ghemaect in een maniere van enen spele of batimente op Elckerlijck. Delf in Hollant, z.n. v.d. of j. [C. Snellaert c. 1495]. (32 blz.) 8o. |
|
| |
| |
b. | Boecxken ghemaect in een maniere van enen spele oft batimente op Elckerlijck. Delf in Hollant, z.n. v.d. of j. [C. Snellaert c. 1496] (32 blz.) 8o. |
c. | Den Spieghel der Salicheit van elckerlijc. Hoe dat elckerlijc mensche wert ghedaecht gode rekeninghe te doen van sinen wercken. Antwerpen, by Eckert van Homberch 1501. 8o. |
d. | - Idem. Tantwerpen Willem Vorsterman [c. 1525]. 8o. |
e. | Elckerlijk, a fifteenth century Dutch morality (presumably by Petrus Dorlandus) and Everyman a nearly contemporary translation. A contribution to the history of the literary relations of Holland and England. Ed. [volgens de uitgave van Vorsterman] by H. Logeman. Gand, Clemm 1892 (XXXIV, 98 p.). 8o.
Inhoud: Introduction. 1. Description of the texts. - 2. Manner of editing. - 3. The author and the date. - 4. Englands debt to Holland. - Texts.
Université de Gand. Recueil de travaux publ. par la Faculté de philosophie et lettres. 5e Fasc.
Beoord. d. J. Bolte in Arch. Stud. d.n. Sprachen, 1892 blz. 413. - d. G. Kalff in Taal en L., 1894 blz. 112. - Zie A. Wagener in Bull. de l'Ac. R. des Sc. de Belgique XXIII, 1892 blz. 277.
|
f. | Den Spyeghel der salicheyt van Elckerlijc, critisch uitgegeven [naar de uitg. van Vorsterman] en van een inleiding en aanteekeningen voorzien. Proefschrift van K.H. de Raaf. Groningen, P. Noordhoff 1897 (VIII, 94 blz.). 8o.
Inhoud: Inleiding. 1. Over de verhouding der Nederl. moraliteit Spyeghel der salicheyt tot de Eng. morality Everyman. - 2. Over de wijze der vertaling. - 3. De auteur en de tijd der Mnl. vertaling. - 4. De onderlinge verhouding der ons bekende teksten van den Spyeghel der salicheit. - 5. Wijze van uitgaaf. - Tekst. - Aanteekeningen.
Beoord. d. H. Logeman in Taal en Letteren VIII, 1898, blz. 139-144; d. G. Kalff in Museum V, 1897 Kol. 178-180, d. F. Holthausen in Anglia Beiblatt VIII blz. 201.
|
g. | H. Logeman, Elckerlyc-Everyman. De vraag naar de Prioriteit opnieuw onderzocht. Gand, Vuylsteke 1902 (IV, 175 blz.). 8o.
Université de Gand. Recueil de travaux publ. par la Faculté de philosophie et lettres. 28e Fasc.
Beoord. d. P. de R. in Rev. de l'Univ. d. Bruxelles VIII blz. 393. - V. Tourneur in Rev. critique 1903 blz. 179; C. Lecoutere in Bull. bibliogr. du Musée Belge 1903, blz. 6, H.E. Moltzer in Ned. Spectator 1892 blz. 67-69, K.H. de Raaf in Museum X, 1903 Kol. 45-47. W. Bang in Engl. Studien XXXV, blz. 116.
|
|
| |
| |
h. | Edw. B. Koster, Homulus-Elckerlijc. - Ned. Spect. 1903 blz. 202-204, 226-229. |
i. | K.H. de Raaf, Nogmaals een en ander over de verhouding van Den Spyeghel der Salicheyt van Elckerlyc tot The somonyng of Everyman. - Tijdschr. v. N.T. en L. XXII, 1903, blz. 241-284. |
j. | Den Spyegel der Salicheyt van Elckerlyc, hoe dat elckerlyc mensche wert ghedaecht Gode rekeninghe te doen [uitg. d. K.H. de Raaf]. Larensche Kunsthandel 1907 (48 blz). 8o.
Beoord. d. P. Leendertz Jr. in De Gids 1907, III blz. 359-363.
|
|
| |
e. Wereldlijk drama.
Zie No. 863-878.
1740. Esmoreit en de sotternie Lippijn (No. 863).
a. | F. Buitenrust Hettema, Het abel spel de Esmoreit. - Taal en Letteren XI, 1901 blz. 209-227. |
b. | R.A. Kollewijn, De narede van de Esmoreit. - Als voren XI, 1901 blz. 471, 472. |
c. | W.L. van Helten, Het slot van den Esmoreit. - Tijdschr. v. N.T. en L. XXI, 1902 blz. 121-122. |
d. | Een abel spel van Esmoreit, sconincx sone van Ceciliën ende ene sotternie [Lippijn] daer na volghende. - Uitg. naar het Hulthemsche HS. d. P. Leendertz Jr. - Mnl. Dram. Poezie 1e afl. 1899 blz. 1-37. Aanteekeningen blz. 496-505. Zie de verschillende hoofdstukken der Inleiding. |
e. | Esmoreit. Abel spel uit de XIVe eeuw [naar de uitgave van P. Leendertz Jr. uitg. d. C.G. Kaakebeen]. Groningen, J.B. Wolters 1901 (56 blz.). 8o.
Van alle tijden. Onder redactie van C.G. Kaakebeen en J. Ligthart. No. 1. - 4e druk in 1910.
|
f. | Esmoreit. Middeleeuwsch drama, uitg. [naar het Hulthemsche HS.] d. P. Leendertz Jr. Leiden, A.W. Sijthoff's uitg. Mij. [1907] (XVII, 43 blz.). 8o.
Inhoud: Inleiding. - 1 Inhoud en samenstelling. - 2 Kunstwaarde. - 3 Versbouw en voordracht. - 4 Het tooneel en de opvoering. - Wijze van uitgeven. - Inhoud van het spel. - Tekst.
|
g. | P.H. van Moerkerken Jr., Iets over de vertooning van Esmoreit. - Noord en Zuid XXIV, 1901 blz. 509-512. |
h. | - Over hedendaagsche opvoeringen van Middeleeuwsche drama's. - XXe Eeuw XIII 1907 blz. 222-229.
Naar aanleiding der opvoering van Esmoreit voor de leden v.h. Philologen-congres te Amsterdam.
|
|
| |
| |
1741. Gloriant en de sotternie Die Buskenblaser (No. 864).
Een abel spel ende een edel dinc van den hertoghe van Bruuyswijc, hoe hi wert minnende des roede Lioens dochter van Abelant [bekend als Gloriant] ende ene sotternie [de Buskenblaser] na volgende. - Uitg. naar het Hulthemsche HS. door P. Leendertz Jr. - Mnl. Dramat. Poezie 1e afl. 1899 blz. 38-77. Aanteekeningen blz. 506-513. Zie ook de verschillende hoofdstukken der Inleiding. |
1742. Lanseloet van Denemarken en de sotternie Die Hexe. (No. 865).
a. | J. Koopmans, Een abel spel van Lanseloet van Denemarken. - Taal en Letteren XII. 1902 blz. 205-230. |
b. | Eene seer ghenoechlike en amoroeze historie van den eedele Lantsloet en̄ die scone Sandrijn (Gouda, Govert van Ghemen c. 1486). 's-Gravenhage, Mart. Nijhoff 1902 (39 blz.). 4o.
Met houtsneden. Facsimile van den oorspronkelijken druk van c. 1486.
|
c. | Een abel spel van Lanseloet van Denemerken, hoe hi wert minnende ene joncfrou, die met synder moeder diende, ende ene sotternie [de Hexe] na volghende. Uitg. naar het Hulthemsche HS. door P. Leendertz Jr. - Mnl. dram. poezie 1e afl. 1899. bl. 78-118. Aanteekeningen blz. 513-522. Zie ook de verschillende hoofdstukken der Inleiding. |
d. | Een abel spel van Lanseloet van Denemarken (± 1300), met inleiding en aanteekeningen van M. Menkes, 2 druk. Groningen, J.B. Wolters 1902. (48 blz.) 8o.
Inhoud: Een woord ter inleiding. - Inhoud van de ‘Lanseloet.’ - Iets over de vertooning. - Tekst.
|
e. | M.A.P.C. Poelhekke, Een merkwaardige tooneelvertooning. - Dtsche War. en Belfort 1903 I blz. 533-545.
Naar aanleiding der vertooning door Rotterdamsche onderwijzers.
|
f. | Lanseloet van Denemerken. Uitg. [naar het Hulthemsche HS.] d. P. Leendertz Jr. Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink [1907] (70 blz.) 8o.
Zwolsche Herdrukken. 2e Reeks. VI.
De inleiding bevat: Inhoud van het Spel. - Opmerkingen over inhoud en samenstelling. - Kunstwaarde. - Versbouw en voordracht. - Het tooneel en de opvoering. - Wijze van uitgeven.
Beoord. d. P.H. van Moerkerken in De Amsterdammer Weekblad 1907, 1 Sept. o.d.t.: Over Middeleeuwsche dramatische kunst.
|
g. | Een Abel Spel van Lanseloet van Denemerken, hoe hi wert minnende ene joncfrou, die met synder moeder diende [uitg. d. K.H. de Raaf]. Larensche Kunsthandel 1907. (47 blz.) 8o.
Beoord. d. P. Leendertz Jr. in De Gids 1907, III blz. 359-363.
|
|
| |
| |
h. | Gedeelten der Nederduitsche vertaling van de Lanseloet. Medegedeeld d. P. Leendertz Jr. - Mnl dram. poezie 1907. Bijlage IV blz. 452-455. Zie blz. XVI-XX. |
i. | Niet voor Kinderen. Miserabel spel van Lanseloet met Sanderijn [d. Hendrikus Duvel, ps.]. Luxurieus geïllustreerd. Uitg. door het Dagblad ‘De Nieuwe Gooi- en Eemlander te Hilversum 1907 (34 blz.). 12o.
Parodie.
|
|
1743. Van den winter ende vanden somer en de sotternie Rubben (No. 866).
Een abel spel van den winter ende van den somer, ende ene sotternie na volghende [Rubben]. Uitg. naar het Hulthemsche HS. door P. Leendertz Jr. - Mnl. dram. poezie Afl. 2 1900 blz. 135-159. Aanteekeningen blz. 527-533. Zie ook de verschillende hoofdstukken der Inleiding. |
1744. Spel van den somer ende van den winter (Fragment).
a. | Uitg. naar een HS. in de Univ. Bibliotheek te Gent d. P. Leendertz Jr. - Als voren 1907 blz. 436-441. Aanteekeningen blz. 602-603. Zie ook de verschillende Hoofdstukken der Inleiding. |
b. | W. de Vreese, Geeraard van Woelbosch. Een gentsch ‘scriver’ en boekbinder uit de 15e eeuw. - Tijdschr. v. Boek- en Bibliotheekw. I 1903 blz. 223-228. |
|
1745. De Truwanten (No. 867).
Ene sotte boerde ende ene goede sotternie (Truwanten). Uitg. naar het Hulthemsche HS. door P. Leendertz Jr. - Mnl. dram. poezie Afl. 2 1903 blz. 132-134. Aanteekeningen blz. 526. Zie ook de verschillende hoofdstukken der Inleiding. |
1746. Drie daghe here (No. 868).
Ene sotte boerde ende ene sotternie (Drie daghe here). - Uitg. naar het Hulthemsche HS. door P. Leendertz Jr. - Als voren Afl. 2 blz. 119-131. Aanteekeningen blz. 522-526. Zie ook de verschillende hoofdstukken der Inleiding. |
1747. Sainct Jooris.
Dit naervolghende es een scoon spel van Sainct Jooris. Uitg. naar een HS. in de Kon. Bibliotheek te Brussel d. P. Leendertz Jr. - Als voren blz. 423-435. Aanteekeningen blz. 600-602. Zie ook de verschillende hoofdstukken der Inleiding. |
1748. Cluyte van Playerwater (No. 869).
Een cluyte van Playerwater. Tafelspel, uitg. naar een HS. der Kon. Teekenschool te Antwerpen d. P. Leendertz Jr. - Als voren Afl. 2 blz. 160-180. Aanteekenin- |
| |
| |
gen blz. 533-540. Zie ook de verschillende hoofdstukken der Inleiding. |
1749. Nu Noch (No. 870).
Een ghenouchelicke clute van Nu Noch, van iiij personagien te weten, den man, den ghebuer, dwijf ende die pape. Uitg. naar een HS. in de Univ. Bibl. te Gent door P. Leendertz Jr. - Als voren Afl. 3, 1900, blz. 198-212. Aanteekeningen blz. 545-548. Zie ook de verschillende hoofdstukken der Inleiding. |
1750. De Rovere's Spel van Quiconque vult salvus esse.
Uitg. naar een HS. der Kon. Bibl. te Brussel door L. Scharpé. - Leuvensche Bijdragen IV 1900-1902 blz. 155-193. |
| |
f. Samenspraken.
Zie No. 871-878.
1751. Tafelspeelken (No. 877).
Een tafelspeelken van twee personagen om up der drij Conijnghen avond te spelen. Naar een hs. der Univ. Bibl. te Gent uitg. d. P. Leendertz Jr. - Mnl. dram. poezie Afl. 2, 1900, blz. 181-184. Aanteekeningen blz. 540-541. Zie ook de verschillende hoofdstukken der Inleiding. |
1752. Tafelspeelken (No. 878).
Een tafelspeelken van twee personagien, eenen Man ende een Wijf, ghecleet up zij boerssche. - Naar een HS. der Univ. Bibl. te Gent uitg. door P. Leendertz Jr. - Als voren Afl. 2, blz. 186-197. Aanteekeningen blz. 541-545. Zie ook de verschillende hoofdstukken der Inleiding. |
1753. Een nyeuwe refereyn.
Beg.: Ic hebbe seuen jaer of daer omtrent.
Medegedeeld d. L. Scharpé naar een HS. in de Stadsboekerij te Brugge. - Leuvensche Bijdragen I 1896 blz. 71-74. |
|
|