Dr. Schaepman. Deel 2
(1916)–Jules Persyn– Auteursrecht onbekendjuli 1870-juli 1880
XCII.
| |
[pagina 579]
| |
gecommuniceerd voor de zielerust van den meest geliefden onder de Pausen. Om negen uur was 't onmogelijk in de heele kerk nog een staanplaatsje te vinden. Het koor der kanunniken hief de Laudes aan, en om half tien begon de plechtige pontifikale Mis. “'t Was een indrukwekkend gezicht, toen de Aartsbisschop uit zijn bijzondere kapel met zijn geestelijkheid de kerk binnentrad. Voorop ging een lange rij misdienaars, dan volgde de geestelijkheid der stad, daarna de leden van het kapittel, gekleed in cappa magna, voorts de pauselijke Kamerheeren Steenhoff, pastoor te Soest, en J.H. Wensing, oud-professor. Eindelijk de Aartsbisschop zelf. Terzelfder tijd klonken van het dichtbezette zangkoor de eerste tonen van het Requiem door de hooge gewelven”Ga naar voetnoot1). Na de Mis verscheen op den kansel Dr. Schaepman, en hield de plechtige lijkrede. 't Ging vooreerst over de macht van den dood in Fléchier's rhetorischen trant. Maar spreken wil Schaepman vooral over Pius' leven, en den Paus gedenken a) in het kort begrip van zijn loopbaan; b) in het beeld van den dienaar des Heeren. Trouw-klassiek is de indeeling der rede; maar de bezieling klimt en klimt, en, minder echt in 't begin, vermeit ze zich aldra op lyrische hoogten waardig van den grootsten Nederlandschen Paus-man. Laten we niet stilstaan bij 'tgeen thans als hyperbole klinkt, hoewel het toen een vertaling was van veler kreet des harten: “Machtiger en machtiger is rondom Pius' doodsbaar de stem, die hem huldigt als den grootsten Paus in de rij der eeuwen”.... Zooals de redenaar zijn Paus te schetsen weet aan de hand der groote gebeurtenissen, die dat hooge en heilige leven bewogen, is Pius inderdaad een buitengewone verschijningGa naar voetnoot2). En het beeld van Pius gaat op in een ontplooiing van statige pracht, waar de man van dit proza aan allen onbewust herinnert dat hij de eenige dichter is van “De Paus”: “Van God heeft hij alles: de majesteit die zijn voorhoofd doet stralen, de onfeilbare wijsheid, die van zijne lippen stroomt; de kracht | |
[pagina 580]
| |
die zijn zegen vruchtbaar maakt en zijn vloek doodend; van God heeft hij met den naam der rots de vastheid, de onaantastbaarheid en de onvergankelijkheid, de drie eindige vormen der eindelooze eeuwigheid. Met God is geheel zijn leven; al zijn woorden zijn woorden naar Gods wet. De mensch behoudt zijn zwakheden, zijn gebreken, zijn zonden; de mensch heeft te strijden en te worstelen; maar de Paus spreekt de wet van God, de wet der eeuwige waarheid. God is zijn bondgenoot en God alleen; in Hem gelooft hij, op Hem hoopt hij en de Paus heeft geen andere liefde dan de eer en de glorie van God. En, als de kroon zijner dienstbaarheid, tot God voert hij alles terug: de vlekkelooze Bruid, die de Christus hem toevertrouwde, de breede rij der zonen, die de Vader hem gaf”. Minder naar onzen smaak van heden zijn de toepassingen op Pius van de trekken, waarmee Jezaias den Christus voorspelde. Maar als geheel zet deze Pius-rede in donkere schaduw alles wat bij die gelegenheid uit Nederlandschen mond werd vernomen, hoewel het woord van pastoor Brouwers, te Haarlem, ook heden nog zijn indruk niet mist. Schaepman's drie rouwsonnetten, opgenomen bij de rede, werden in de “Nieuwe Gedichten” gebundeldGa naar voetnoot1). Minder zorg had hij over voor de rede zelf. “Ik wil van deze preek geen édition définitive maken. Ik heb ze onder een zware bronchitis in drie dagen moeten schrijven. Ze schijnt me de verdienste te hebben van voor het volk een aardig beeld van 's Pausen leven te geven”Ga naar voetnoot2). Een even aardig beeld van den nieuwen Paus maakte Schaepman even daarna voor zijn Wachter-lezersGa naar voetnoot3). Maar dat hoort bij “Leo XIII”, van den volgenden Schaepman-bundel. |
|