Dr. Schaepman. Deel 2
(1916)–Jules Persyn– Auteursrecht onbekendjuli 1870-juli 1880
LXXXV.
| |
[pagina 558]
| |
alles toe,... maaz zoo drijft hij ons ook tot de laatste ontknooping door het zwaard, tot den geweldigen oorlog, die uit de bergen van Herzegowina over geheel Europa zal heerschen’. Dat pessimistisch ideaal wordt steeds op rekening van denzelfden zondebok gezet: ‘De vrees voor Rusland is de groote misere onzer eeuw.... Die vrees is het gevolg van de gevierde staatkunde der nationaliteiten en der eenheden. Zij is de vrucht der staatsmanswijsheid door les deux genies de notre siècle, Napoleon III en Bismarck in eere gebracht.... Als Rusland zijn natuurlijke grenzen zoekt, krachtens welk beginsel wil men hem weerstaan? Daar ligt wel een scherpe ironie in het feit, dat de hoogste vrucht onzer beschaving, de onovertreffelijke leer der nationaliteiten, der natuurlijke grenzen, geheel Europa onder de macht doet bukken van den gevreesden Barbaar’Ga naar voetnoot1). Steeds wil Schaepman Turkije tegen Rusland verdedigen, hoewel hij niet verzwijgt hoe weinig Turkije om 't even welke voorspraak verdient. Raak-scherp heet het in ‘Europeesch Turkije en Turksch Europa’: ‘De groote Turk voert zoowel op geestelijk als op staatkundig gebied de opperheerschappij over zijn uitgestrekt rijk. Hij is er de Paus-keizer. De christen-Turken hebben daar niets hoegenaamd tegen in te brengen. Maar de Paus-koning op het Vatikaan!... Van weemoed smolten zij weg over het ongelukkig lot der onderdanen, die onder zoo veeldanig overladen opperhoofd in hunne dierbaarste belangen noodzakelijk moesten lijden.... Of die zeshonderd harem-bewoonsters den grooten Turk dat voorrecht bezorgen?... Hoe dit zij, de groote Turk mag veilig rekenen op de gunst der kleine Turken. Hij mag zijn harem behouden, zijn dubbele kroon blijven dragen, hij mag zijn volk uitzuigen, mits het bloedgeld der slachtoffers, dat voor de eene helft aan den harem besteed wordt, voor de andere helft den christen-Turken in handen kome’Ga naar voetnoot2). Op zijn thesis: Bismarck werkt voor Rusland, steunt Schaepman eens te meer in zijn artikel: ‘Te Varzin’. ‘Voor Rusland heeft hij Oostenrijk vernietigd; voor Rusland heeft hij Frankrijk verslagen; voor Rusland heeft hij het Europeesch evenwicht | |
[pagina 559]
| |
gebroken, zijn naburen gemaakt tot zijn vijanden - dat alles ten koste van stroomen bloeds. Hij heeft gewerkt voor Rusland - dat is nog erger dan pro nihilo’Ga naar voetnoot1). En later, in 't zelfde tempo: ‘Aller oogen zijn op St. Petersburg, als op het middenpunt der Europeesche staatkunde gericht, en toch is Rusland voor het overige Europa een soort van geheim. De verhoudingen, welke daar heerschen, de schokken en trillingen die dat groote lichaam doorvaren en beroeren.... Soms vernemen wij van eenige hervorming, soms van eenige samenzwering, soms van een nieuwe sekte of een hofschandaal, maar in den grond weten wij weinig meer. Alleen dit weet en dit gevoelt geheel Europa, dat Rusland den toestand beheerscht en door een beweging zelfs in de Aziatische steppen zijn invloed overal doet gevoelen’Ga naar voetnoot2). Het ‘Oostersch Vraagstuk’: in zijn geheel wordt in 1876 door Schaepman behandeld over zes artikelenGa naar voetnoot3) met zooveel wijsgeerige geschiedbeschouwing als een dagblad verdragen kan: ‘Niet alleen de weg naar Indië, maar de heerschappij over Europa ligt aan den Bosphorus, en de mysterieuse echo's uit het verleden wekten niet meer begeerten op dan de stemmen die van de toekomst gewagen en van het uur, waarin uit Azië een nieuwe tocht naar Europa beginnen zal. Het grootsche en verhevene, maar tevens sombere en geweldige karakter van het Oostersche vraagstuk, dat zoovelen aantrekt en allen onwillekeurig doet huiveren, komt voort uit een geschiedenis van eeuwen, is de som van gewaarwordingen en gevoelens, die zich alleen bij deze vraag openbaren. Alleen het Oostersche vraagstuk wekt door geheel de wereld weer het christelijk bewustzijn op. Men walgt weer van den Turk als in de dagen toen “de pest van Europa” het eerst den voet zette over de zee. De dweper die droomt van nationaliteiten, benijd en vereenigd na eeuwen langen druk, vindt hier zijn speelgenoot evenzeer als de handelsvorst, de waaghals of de behendige, die in de ellende en de schande der natiën de bronnen van een goudstroom ziet’. Straks als vervolg op die zes nog een reeks van twee: ‘De Stand van Zaken in het Oosten’Ga naar voetnoot4). ‘Alleen de roofvogels in het | |
[pagina 560]
| |
Morawadal en de roofvogels aan de beurzen van Europa, kunnen den wapenstilstand roemen; het is nu hun tijd’. Gedurig-aan locale opstanden, in Montenegro, in Bosnië, in Servië, in Bulgarije. ‘Komedie, vol bloed en vol jammerend wee, maar toch niets meer dan een komedie door de staatsmannen van Europa, door de vredelievende regeeringen opgevoerd en bekostigd, ten aanschouwe eener maatschappij die het recht laat verschoppen en vertrappen, de menschelijkheid laat hoonen en de dieren beschermt’Ga naar voetnoot1). In April 1877 komt het tot de tragedie van den vollen oorlog, door Rusland en Rumenië aan Turkije verklaard. De Tijd-artikelen over dien krijg en over den val van Plevna zijn niet van Schaepman. Eerst in 't vooruitzicht van 't Congres neemt hij weer de pen op. Een Congres dat zal zijn ‘de plechtige begrafenis van 1815’Ga naar voetnoot2). Bij 't herdenken van Weenen verschijnt voor Schaepman's blik Napoleon I; en in zijn volle grootheid doemt de keizer op. Maar het uur is niet aan portretteerkunst. Het uur is aan Rusland te San Stefano. 't Ging er nog erger dan Schaepman had vermoed. ‘De Slavische overheersching is de barbaarsche staatsalmacht, die echter met ongeëvenaard meesterschap over al de vormen der moderne tyrannie beschikt.... Het tractaat van San Stefano is de geweldigste en brutaalste aanslag die sinds de overweldiging van Rome tegen het recht is gepleegd’. Maar toch ‘de christenplicht ter verdediging der vervolgde christen-waarheid?... De straatsteenen te Warschau zouden den onbeschaamde naar 't voorhoofd springen, die van Rusland als verdediger der christelijke vrijheid gewagen dorst’Ga naar voetnoot3). Hoe dan toch 't Congres van Berlijn aan Rusland de les las, werd in ‘Disraëli’ vernomen. |
|