Dr. Schaepman. Deel 2
(1916)–Jules Persyn– Auteursrecht onbekendjuli 1870-juli 1880
LVI.
| |
[pagina 453]
| |
ironie. Na de woelingen van den oorlog werd Rochefort aangehouden te Meaux en veroordeeld tot verbanning. Thiers liet hem binnen Frankrijk gevangen zitten. Maar onder De Broglie werd het vonnis uitgevoerd, en Rochefort moet naar Nieuw-Caledonië. Hugo vroeg in een petitie om genade; in naam van het talent, en bewerend dat geen afdwaling des geestes aldus mocht worden gestraft. Schaepman schaart zich weer langs den kant van Veuillot, maar zegt zijn meening op eigen wijze: ‘De tegenstelling van zonden des geestes en zonden des lichaams is niet geheel juist, maar men weet genoeg wat hier bedoeld wordt. Is de talentvolle, hartstochtelijke schrijver die zijn vlammend woord in de gemoederen werpt; is de meester die met ontzettende kracht in de metalen snaren grijpt, en met zijn vlucht van akkoorden tegelijk een storm van vernieling ontketent; is de profeet, die zijn stralende vizioenen ontrolt voor de oogen der menigte, dat zij in toomelooze drift opstuift en voortrent ter bereiking van het onbereikbare; - zijn deze mannen des geestes minder schuldig dan die anderen, wier arm het zwaard voerde, of de brandfakkel, de keisteenen opeenstapelde of de lont wierp in het opeengehoopte kruit?... Voor iedere kracht des geestes, voor alles wat geest is, gevoelt de mensch eerbied. De ruwste kracht wijkt voor den geest. Tot in zijn afdwalingen toe blijft men toch den geest eerbiedigen. In onze dagen is de eerbied voor den geest geworden tot een eeredienst, tot een afgoderij. Op allerlei wijzen tracht men de zonden des geestes van de lijst der misdaden te schrappen. Men mag den godloochenaar niet doemen als een vadermoorder. Men moet eerbied hebben voor den geest. En den eerbied voor de Waarheid en den eerbied voor den Schepper des Geestes ziet men rustig voorbij! Rochefort heeft vele vrienden. Hij is het type van den eigenaardigen geest onzer dagen, van hetgeen men geestigheid noemt.... Voor hem is de spot het wapen tegen de waarheid, die ernstig en eenvoudig is. De lach, het schoonste en het heerlijkste gewaad van den mensch, de lach waarin het reine leven zijn vreugde en zijn genot openbaart, is voor hen geworden tot een verleiding ten kwade. Zijn woord grijnst.... Hij is waarlijk de zoon van Voltaire. Verg niet van hem, dat | |
[pagina 454]
| |
hij de waarheid bestrijde met der logen reusachtig wapentuig. Hij weet beter, hij lacht. Had hij geleefd vóor eenige eeuwen, hij zou de eerste raadsheer aan het hof van Herodes zijn geweest. Niet tot het kruis had hij den Christus veroordeeld, maar tot de zotskap in het korte pak van den nar. Maar ook hij zou aan Herodia's dochter den raad hebben gegeven om het hoofd van Johannes te vragen ten loon van een dans. Duizenden en duizenden heeft hij medegesleept. Zijn spot is als alle spot oppervlakkig, maar heeft een valschen schijn van diepzinnigheid. Dat neemt de wufte geesten in. Zij volgen hem als hun Messias, hun Koning. Zij storten zich voor hem in den dood, en hij spreekt hun lijkrede uit in een geestigheid. Wanneer de geest den eerbied voor zijn Koning, den waarachtigen God verloor, dan behoort ook hij geen eerbied meer te verwerven. Pijnlijk als het moge zijn, het hoogste zoo diep te zien vallen, de straf behoort niet weg te blijven, om een pijn te sparen aan ons gevoel. Rechtvaardigheid is de beschermster der waarheid, en de geesten der logen zijn haar onderworpen. De talentvolle, geestige, bijtende Rochefort is in werkelijkheid niets anders dan een laag en gewoon misdadiger. Ook aan zijne handen kleeft bloed’Ga naar voetnoot1). |
|