Dr. Schaepman. Deel 2
(1916)–Jules Persyn– Auteursrecht onbekendjuli 1870-juli 1880
LI.
| |
[pagina 441]
| |
De legitimist bleek ook onder den nieuwen regeeringsvorm steeds dezelfde plichtgetrouwe soldaat. Een geniaal veldheer was Mac Mahon niet, maar zijn dapperheid werkte wonderen; een geniaal staatsman was Mac Mahon evenmin, en in dien hachelijken tijd was het genie aan 't bewind niet te vervangen door andere hoedanigheden, al waren 't ook Mac Mahon's voorbeeldige ridderlijkheid en karaktertrouw. Bij Mac Mahon's verkiezing had Schaepman de illusies van Mac Mahon zelf en van zoovelen. Maar bij den warboel der Fransche partijen binnen en buiten de Kamer verloor ook de kloekste zijn zinnen: ‘De partijen stuiven dooreen: wat rechts was naar het midden, wat links was, ja, waarheen?... Het gedruisch der dagbladen, het wilde gemengel van kreten, van beden, van vervloekingen; het krijschend en gillend uitschreeuwen van reddingsmiddelen, van kombinatiën, van voorstellen; deze strijd, deze storm, deze orkaan, waarin de logen aan de waarheid regel en maat zoude doen vergeten - er zijn geen woorden om dat alles te teekenen. Verleden, heden en toekomst dwarrelen in deze beschouwingen dooreen; verwijtingen, waarschuwingen, beloften, bedreigingen, voorspellingen, alles klinkt door elkander; en de verwarring klimt hooger en hooger. Beklagenswaardiger dan Bazaine voor zijn krijgsraad is Mac Mahon te midden van dit gewoel.... Door den kruitdamp heen kon hij den vijand zien, maar hoe de wolken te doorschouwen, door menschelijke hartstochten opgejaagd. Als een echt-tragische verschijning staat de maarschalk voor ons. Hij heeft het Sedan aanschouwd van het Fransche leger; zou hij ook het duizendmaal vreeselijker Sedan moeten zien van het Fransche volk? Daar ligt iets heldhaftigs in zijn blijven. Zijn hand is de eenige menschenhand, die op dit oogenblik het uitbarsten der krisis in den doodstrijd belet’Ga naar voetnoot1). Mac Mahon regeerde dus al steunende op de monarchistische en kerkelijke partijen, die steeds haar weg zochten naar het einddoel. Dit scheen eensklaps ras te naderen; want den 5en Augustus 1873 verzoende zich te Frohsdorf de kinderlooze graaf van Chambord met den graaf van Parijs. Maar straks werd alles weer verbruid door Chambord's eigenzinnige weigering | |
[pagina 442]
| |
om de driekleur en de grondwet te aanvaarden. Zoo werd Mac Mahon's presidentschap verlengd tot zeven jaar. Maar het was en bleef ‘de Crisis der Machteloosheid’Ga naar voetnoot1): ‘Wat wil men? Niemand weet het, niemand kan het weten. Ieder wil zich-zelven, en zich-zelven het eerst en zich-zelven alleen. De strijd der partijen is de strijd der persoonlijkheden. Gaat ook Mac Mahon aan dien wedloop deelnemen? Is “;le glorieux vaincu” gezonken tot het peil der koninkjes van Versailles? Of werd de soldaat het moede langer te wachten op het woord dat uit de vergaderzaal komen zou en nooit komt, en richt hij den blik weer naar de kazerne, waar geen theorieën over algemeen stemrecht en twee Kamers en volkssouvereiniteit worden rondgevent, maar waar men de geweren blank houdt en de sabels scherpt?’ Aldoor geringer nochtans werd de kans op herstel van 't Koningdom, en onder 't volk won de Republiek steeds talrijker aanhangers. Ze werd dan ook bij de Grondwet van 24 Februari 1875 voorgoed gesticht; Mac Mahon regeerde voortaan met een republikeinsch MinisterieGa naar voetnoot2). Onder den drang der kabinetten-Dufaure en Jules Simon moest de president steeds meer toegeven, vooral in de Romeinsche kwestie. Schaepman verborg zijn ontgoocheling en verkropte zijn toorn tot de October-verkiezingen '77, toen de Regeering door de radicalen werd geslagen met een minderheid van 113 stemmen. Toen schreef de Doctor zijn opzienbarend artikel: ‘Frankrijk na 14 October’: ‘Voor de Regeering blijft niets anders over dan nu te toonen wat zij wil en kan.... Geen enkele toegeeflijkheid zal meer baten. Men heeft nu gezien dat het ijdelheid is aan de mannen van '93 te zeggen, dat men '89 wil. Zij zijn logisch genoeg om te antwoorden, dat '89 de schaduw is en '93 de werkelijkheid. Nu is het gebleken, dat alle protesten tegen het clericalisme ledige woorden zijn. De Revolutie antwoordt toch weder, dat wie gelooft in God een clericaal is, daar hij God verheft boven den Staat. | |
[pagina 443]
| |
...Indien deze Maarschalk van Frankrijk waarlijk in den vorm der oude maarschalken is gegoten, dan zal hij niet terugdeinzen. Dan zal hij blijven en de legale wanorde het tot hiertoe en niet verder voorschrijven met de punt van het zwaard....’Ga naar voetnoot1) De Republikeinsche partij kreeg eindelijk ook in den Senaat de bovenhand. Mac Mahon, die met verzwakte krachten tegen Gambetta was blijven strijden, stond nu voor den dwang: zijn vrienden zou hij moeten ontzetten uit bestuur, gerecht, leger. Dat nooit; en de maarschalk trad af den 30en Januari 1879, om plaats te maken voor den leider der opportunisten, Jules Grevy. |
|