Dr. Schaepman. Deel 1
(1912)–Jules Persyn– Auteursrecht onbekendmaart 1844-juli 1870
[pagina 471]
| |
recht en den plicht hadden te Rome te komen zetelen, waren 774 aanwezig; de anderen teruggehouden door omstandigheden onafhankelijk van hun wil: ziekte, hoogbejaardheid, hinderpalen voor de reis, of verzet der regeering, zooals in Rusland bijvoorbeeld. Den 8sten December werd het Concilie geopend. Aan den grooten dag moest natuurlijk ook een vers gewijd, en Schaepman schreef zijn ‘VIII December MDCCCLXIX’.Ga naar voetnoot1) De dichter vraagt aan de obelisk, aan de basiliek, aan de wereld, waarom ze schudden en sidderen: Gij wereld, zeg, wat trillingen er varen,
Wat schuddingen er omgaan door uw schoot;
Hoe klinkt uw stem als 't hallel eeuwger snaren
Of 't smartgekrijsch van sombren stervensnood?
Zult ge ons het graf of hooger leven baren,
Gij tintelend, gij purper morgenrood?’
Maar de vragen verstommen, en het slotvers juicht; ‘De groote dag, de dag der eenheid komt!’
De Vaders trokken processiegewijze naar de Aula Concilii, den Noorderkruisarm van St. Pieterskerk. De Paus stemde het Veni Creator aan. ‘'t Feestelijk gezang rolt door de gewelven en verkondigt de blijde tijding van den aanvang der grootste gebeurtenis dezer eeuw... De aangeduide bisschop houdt de openingsrede.... Praesides van 't Concilie waren de kardinalen de Angelis, de Luca, Bizzarri, Bilio en Capalti; algemeen secretaris was bisschop Feszler, van St. Pölten, een der beste ‘Kirchenhistoriker’ van Duitschland.’Ga naar voetnoot2) De eerste der kardinalen-diakens, zich tot de vergadering richtende, zegt: ‘Orate’. De Paus knielt aan het faldistorium, elke der zevenhonderd Vaders knielt aan zijn zetel. Inmiddels naderen twee bisschoppen met boek en kaars, plaatsen zich naast den H. Vader, die nog in gebed verzonken ligt, na een wijle zich verheft en het gebed ‘Adsumus, Domine’ begint.... Uitgenomen den Paus zijn alle aanwezigen nog geknield; de tweede der kardinalen-diakens staat op en zegt tot de ver- | |
[pagina 472]
| |
gaderden: ‘Erigite vos’. Geheel de vergadering verheft zich en blijft staande. De zangers heffen den lofzang: Exaudi nos, Domine... aan.... Nu zingt de Paus het gebed ‘Mentes nostras’ en daarna heffen de zangers de litanie van alle Heiligen aan. ‘Als de kring der Vaderen de litaniën der heiligen zingt, treedt dit duidelijk voor ieders oog: Daar hebt gij de geheele geschiedenis, een onafgebroken rij van getuigen, van de Apostelen af tot op onze dagen toe. Daar komen twintig eeuwen voor uw geest, door hare edelste kinderen, de heiligen der Kerk vertegenwoordigd; daar zijn alle volkeren en talen, alle rangen en standen der maatschappij. Daar staat onze moeder, de Bruid van Christus, de Kerk, omringd van al hare zonen, van de overwinnaars en de strijders, die overwinnaars zullen zijn. Nu zij allen om zich heeft vergaderd, nu alle eeuweu om haar geschaard zich vereenigen in éen gebed, richt zij door Petrus het woord tot haar Verlosser, haar Koning en haar Bruidegom: ‘Gewaardig U, o Heer! deze heilige Vergadering te zegenen, te beschermen en te besturen; wij bidden U, verhoor ons!’ Onderwijl zegent de Paus driemaal de vergadering, zeggende: ‘Ut hanc sanctum Synodum...’ En verder: ‘Behaagt het U, Hoogwaardige Vaders te verklaren dat deze heilige algemeene Kerkvergadering begint en begonnen is?’Ga naar voetnoot1) Het antwoord is éene harmonie: ‘Placet’. Van de hoogte des troonzetels klinkt door de metalen stem van den Paus... het voleindende woord: ‘Met de goedkeuring der heilige Vergadering bepalen, bevestigen en stellen wij vast, dat het algemeen Concilie begint en begonnen is.’Ga naar voetnoot2) Daarop volgt de allocutie van den Paus. ‘Wat wij door wenschen en gebeden van God afsmeeken, dat mochten wij door Zijne bijzondere en uitnemende vrijgevigheid verkrijgen: het door ons bijeengeroepen algemeen Concilie mogen wij met u vieren... Gij nu, Eerwaardige Broeders, zijt in den naam van Christus hier vergaderd, om met ons getuigenis te geven van het woord Gods en getuigenis van Jezus Christus; met ons den weg Gods in de waarheid aan alle menschen te leeren, met ons onder de leiding des H. Geestes te oordeelen over de tegenspraak der valsche wetenschap...’Ga naar voetnoot3) | |
[pagina 473]
| |
‘Na de Pauselijke rede moeten allen die geen zitting hebben en niet genoodigd zijn bij 't Concilie de Kerkvergadering verlaten. De deuren der zaal worden door de wachters gesloten en zorgvuldig bewaakt. Mgr. Feszler begeeft zich met den bisschop die de decreten zal voorlezen naar den pauselijken troon. De H. Vader overhandigt hun de decreten. En de lezing begint: Pius episcopus, servus servorum Dei, sacro approbante concilio, ad perpetuam rei memoriam... De decreten worden aan de goedkeuring der Vaders onderworpen. De stemopnemers en de notarissen gaan achtereenvolgens bij de Kardinalen en Vaders en ontvangen de stemmen der vergaderden.Ga naar voetnoot1) ‘Ik had een pink gegeven om u de opening van het Concilie te laten zien. Om u er een idee van te geven is onmogelijk, want het gaat alles te boven. Van het eerste oogenblik af, dat wij uittrokken ('s morgens 8 uur) met de processie, tot aan de laatste toonen van het Te Deum was het letterlijk of ik droomde. Maar welk een droom! Vijf, zesmaal heb ik er bij gestaan koud als ijs. Zoo ontzettend een gewaarwording heb ik nog nooit ondervonden. Ik heb toen eerst begrepen, gevoeld, gezien, geweten, wat een macht de Kerk van Christus is. En de Paus! Als gij die allocutie gehoord had, die volle metalen toonen die den geheelen St. Pieter door dreunden, dat vaste, onwrikbare, heilige bewustzijn van zijn Petrusschap, dan hadt gij evenals ik, als een zoutpilaar gestaan of een bekoring gekregen om van de tribune af te springen en vóor den Paus te gaan knielen. En dan een paar keer schreide de Paus! Nu zal ik u verklaren hoe ik overal zoo goed bijkwam. Elke bisschop moest een kapelaan bij zich hebben in de processie. Vanzelf proposeerde ik den president voor Mgr. Schaepman en Mgr. Wilmer nam mij. Zoo heb ik de openingsprocessie meegemaakt, met een grooten zijden mantel en zingend als een cherubijn. Voor de theologen (secretarissen) der bisschoppen is in de zaal van het Concilie een tribune, boven die van het corps diplomatique. Krachtens mijn aanstelling heb ik daar heel netjes plaats genomen. Zoo heb ik alles uitnemend gezien. 's Avonds hebben wij met de familie De Bruijn gedineerd, | |
[pagina 474]
| |
wat mij na al dat spektakel heel goed beviel. Gij moet begrijpen, dat ik om 5 uur 's morgens al mis gelezen had. Maar wees gerust, er is een buffet bij de Conciliezaal, en daar mochten wij ook in. Met de Hollandsche bisschoppen gaat het best. Wij leven heel goed samen, éen groote kamer dient den President en mij tot verblijf. Wij verdragen ons als engeltjes. Den eersten dag heeft de goede man mij al een lekker kistje sigaren gegeven. Mgr. Schaepman is ook best tevreden, en ik word bang, dat ik weer onmisbaar zal worden. Ze willen nooit uit zonder mij, terwijl ik zooveel te doen heb dat ik soms geen raad weet. Niet dat het Conciliewerk nu zoo druk is, maar mijn particuliere ondernemingen lijden er mee. Ge zult gezien hebben dat Mgr. lid is van de hoofdcommissie voor geloofszaken... Toch houdt Mgr. er niet van midden in de mêlée te zijn... Wij doen alles zoo gloeijend rustig af. 't Is wel te zien dat wij niet van denzelfden stam zijn. Ik zou er anders tusschen staan, vlug en goed! God beware, het leven is zoo kort. Laten wij toch zorgen het goed te vullen! Nu is het zeker hoogst prettig voor iemand die een jaar lang te hooi en te gras als Bohémien geleefd heeft, eindelijk eens weer zoo iets huiselijks terug te krijgen. Zoodat ik soms wel eens gedacht heb, dat wij weer in Holland waren; vooral op dit oogenblik, nu het stortregent. Verbeeld u - ik word den geheelen dag door de bisschoppen geplaagd, dat ik het weer op den dag der opening zoo slecht geprofeteerd had:’ Het Oosten trilt, de nevelbanken scheuren,
De vale nacht der duisternissen vlucht,
Der bergen top laait in des morgens kleuren...Ga naar voetnoot1)
‘Verbeeld u - het regende hier dat het goot.... ‘Men weet hoe het Schema de Ecclesia Christi in den loop der dagen tot een geheel ander dan het oorspronkelijke geworden was. Was in dit eerste ontwerp van de onfeilbaarheid des Pausen geen sprake, in betrekkelijk korten tijd was dit leerstuk en de uitspraak van het geloof in deze waarheid onafwijsbaar op den voorgrond getreden. Niet het minst door de verwoede bestrijding, die de zaak van (wege) de gezworen vijanden der Kerk telken dage ondervinden moest. Een bestrijding zoo fel, | |
[pagina 475]
| |
zoo nameloos fel, dat zij de rechters en de vaders des geloofs, die naar hun geweten en naar hun plicht, hun gezworen plicht, in het Concilie hun volle meening moesten zeggen, bij de eenvoudigen niet alleen, maar ook bij mannen van hooge wetenschap en hooge deugd verdacht maakten. Immers van de zijde der bestrijders en haters nam men den schijn aan, alsof alle verzet, ook het rechtmatigste, éen en hetzelfde was en uit dezelfde beweegredenen voortsproot.’Ga naar voetnoot1) ‘Bidt nu verder O.L.H. stilletjens dat hij eenige ratelmonden snoert en het Concilie in '70 late eindigen, en zoodoende maken dat in het jaar 1870 in de St. Walburgisstraat te Arnhem door vader en Mama en de heele boel Kerstmis gefeest worde in gezelschap van hun innig geliefden zoon, Dr. Schaepman’.Ga naar voetnoot2) |
|