Dr. Schaepman. Deel 1
(1912)–Jules Persyn– Auteursrecht onbekendmaart 1844-juli 1870
[pagina 426]
| |
XCVI.
| |
[pagina 427]
| |
door Leo XII en door Gregorius XVI was heringericht bevatte ze vijf faculteiten: Godgeleerdheid, wijsbegeerte, recht, geneeskunde en philologie. De Dominicanen doceerden er in de theologie. Schaepman volgde daar nu wat zomercollege's als vrije student, snuffelde in de bibliotheek nog vol herinneringen aan 't professoraat van zijn lieveling, kardinaal Wiseman, die daar was benoemd na zijn eerste groot studiewerk: Horae Syriacae; bewonderde den hof vol zuilen; ze waren van 't kostelijkst marmer, door Giacome della Porta bewerkt, vermoedelijk naar 't plan van Michel Angelo zelf: echte Renaissance juweelen.... Nu was 't half Juni. ‘'k Heb die laatste veertien dagen van Juni gedraafd en geloopen om er een eind aan te krijgen, maar die hooggeleerden zijn altijd niet gereed om iemand te hooren...’Ga naar voetnoot1) Eindelijk begonnen de voorafgaande schriftelijke examens. En den 28en, 29en en 30en Juni was 't mondeling te doen. Uit een bus moest door den patiënt een papiertje worden gehaald met daarop het onderwerp dat het lot hem ter discussie zou aanduiden. Drie keer mocht men trekken, maar dan moest men ook het derde vraagstuk behandelen. Schaepman trok: dat eerste briefje was niets voor hem. Hij trok een tweeden keer; en dat papiertje wierp hij nog verder weg. Een derde kans gewaagd. Wat een geluksvogel! 't Was de Honorius-kwestie. En die had hij juist in De Katholiek aandachtig gevolgd! Den 1en Juli werd Abbate Schaepman opgeroepen om den uitslag te hooren... Hij had zooeven nog een brief naar De Tijd geschreven en een wandeling op den Pincio gedaan.... De jury was niet eenparig. De nota, die een vriendelijke pater in de annalen der Sapienza voor mij heeft opgezocht, luidt als volgt: ‘Ermanno Schaepman, esterno, laureato in teologia, appr. con 32 voti contro 7.’ De groote meerderheid van de jury had overigens de overtuiging dat op zoo'n hoofd een doctorshoed wonderwel passen moest... Nu dadelijk tijding naar huis en naar Monseigneur. Maar hij vernam dat een telegram naar Arnhem en naar Utrecht samen 12 frank kostte. En hij had er nog 10! Dan maar liever een paar expressbrieven gezonden...’ Daarna nam ik een rijtuig, rende naar de AnimaGa naar voetnoot2), haalde mijn vrienden, en ging aan de zuil. | |
[pagina 428]
| |
Nu was het 's avonds zeven uur toen de promotie gedaan was, en ik moest nog eten. Toen hebben wij gezuild van tien frank dat het een lust was. Den volgenden dag haalde ik aan de Anima mijn traktement als capellano (waar ik niets voor doe) - 52 frank in de maand, en nu ben ik weer Monsignore... ‘Als er soms binnen kort geestelijken naar Rome gaan, geef hun dan s.v.p. de deelen van Goethe en Eliot, die er voor mij zijn, mee. Als gij er een pakje heel fijne sigaren in kondt stoppen, was het mij ook niet onaangenaam, aangezien ik in 8 maanden geen havanna-planteur heb gerookt. Eigenlijk is het gekheid, maar soms zijn dichters gek. Dit etiquet is van een flesch fijne wijn, die wij onder het zuilen gedronken hebben. Zulk een flesch kost 1 fr. 75. Dit is een stuk tractatie voor Eduard. Groet de heele boel... en wordt allen doctors en doctorinnen.’ Aldra was de heele familie onderricht over Herman's doctorstitel. Mgr. zelf gelastte zijn secretaris Aukes het nieuws met felicitaties telegrafisch naar Arnhem te sturen. Ook naar Zwolle ging de tijding. En Herman werd overstelpt met eerbetuigingen, vooral van wege de tantes en de nichten. Van nicht Mietje, Mgr.'s zuster, kreeg hij een lofepistel, dat hij beantwoordde met een schrijven, wellicht het meesterstuk zijner Romeinsche brieven. Die weze hier dan ook ongeschonden aangehaald: |
|