Dr. Schaepman. Deel 1
(1912)–Jules Persyn– Auteursrecht onbekendmaart 1844-juli 1870
[pagina 390]
| |
plechtigheden, de doop van een dertienjarig jodinnetje door den kardinaal-officiant. Van den kant der den Corso belendende straten uit is de weg ver, maar: ‘alles is ijdelheid, behalve een vettura te Rome’, heeft de volksheilige, St. Filippus Nerius, gezegd. Toch, de Sistina, waar men het meesterstuk van Palestrina, de ‘messa del Papa Marcello’ kan hooren, waar men kan droo-men van Peregrino, van Rafaël, van Michel-Angelo? Ik besluit voor de Sistina: daar komt de Paus. Heerlijk is het als altijd. Daar jubelt het Gloria in Excelsis, daar valt de voorhang van het altaarstuk en schittert de Verrijzenis des Heeren, daar gaan de degens der garde-noble, de hellebaarden der Zwitsers, de stokken der deurwaarders weer fier de hoogte in. En hoor, het gonst in de lucht, de kanonnen van het fort San Angelo bulderen alle klokken der Eeuwige Stad in beweging. ‘Na de Epistel trad de subdiaken voor den troon des Pausen, knielde en zeide: Pater Sancte, annuntio vobis gaudium magnum, quod est allelujah!’Ga naar voetnoot1) (Inderdaad) al draagt Paaschmorgen geen vroolijk feestgewaad, al regent het sterk, ieder oogenblik schettert de trompet, de wacht komt onder de wapens, het geweer wordt geprezenteerd: daar immers rollen de kardinalen in hun rijk vergulde staatsiekoetsen, de gezanten met hun reusachtige lakeien voorbij. Daar hebt gij den Koning en de Koningin van Napels, den jeugdigen hertog van Parma, den hertog van Saksen-Meiningen in zijn eenvoudigen pruissischen luitenants-uniform, den erfprins van Monaco met zijn welgedaan uiterlijk en rijk met goud bedekte uniform. Het korps diplomatiek is bijna voltallig, zelfs, geloof ik, von Arnim, de pruissische zaakgelastigde, ontbreekt er niet. Maar hoor, daar jubelt het langs de gewelven: Tu es Petrus - de pauselijke stoet zet zich in beweging van de kapel der Pietà uit... Gedurende het zingen der psalmen wordt de Paus met de misgewaden bekleed en spreekt na het zingen der oratio aan den voet van het altaar de gewone gebeden. Na de bewierooking neemt de Paus op den tegenover het altaar opgerichten zetel (den troon der mis) plaats. Op eens heerscht onder de zich altijd bewegende menigte een diepe stilte: vol en krachtig zingt de Paus het Gloria in excelsis. Twee subdiakens en twee diakens | |
[pagina 391]
| |
- van den griekschen en latijnschen ritus - zingen in beide talen het epistel en het Evangelie. Na het Credo begeeft de Paus zich naar het altaar. Nu eerst bemerkt gij hoe keurig uw plaats naast den reuzigen Zwitser is. Onverpoosd kunt gij uw blik op Pius IX laten rusten, - bij de offerande van brood en wijn, bij het plechtig bewierooken der offergaven en van het altaar, bij het heerlijke zingen der Praefatio. Aan de tooverachtige aantrekkelijkheid van dat gelaat ontrukt u niets. Stil, het oogenblik der konsecratie is gekomen - en het oogenblik is te heilig, te geheimnisvol om nog een blik te wagen. Op eenmaal - daar ontvangt gij als een schok in geheel uw wezen, gij schrikt op, maar met een onbeschrijfelijk gevoel van vreugde en triomfeerenden lust. De Paus heft de H. Hostie op, en zich omkeerend vertoont hij ze naar alle zijden aan het geknielde volk. En op eenmaal te gelijker tijd wordt de stilte, die u omgaf, gebroken, de languitgehaalde metalen toonen der fanfaren schetteren door den koepel met ontzachelijke kracht. Dat is de koningshymne, aan het mensch geworden Woord in zijn hoogste liefdegeheim toegezongen, dat is de jubelgroet der aarde, die weêr den God met ons in handen van zijn hoogepriester gelooft en weet. Heerlijker, indrukwekkender oogenblik beleeft men op deze wereld nooit, en geen woorden geven het immer terug. Doe nu een krachtige poging over u zelven en begeef u naar buiten! Daar staan op het St. Pieters-plein al de pauselijke troepen, de gendarmen, de dragonders, de zouaven enz. op het plein geschaard. Zoover gij zien kunt, bemerkt gij een tallooze menschen-massa, die alles bedekt tusschen de kolonnade, het geheele plein Rusticucci en de aangrenzende straten. Op den voorgrond, op de trappen staan de bewoners der Campagna en der bergen: een frissche, levendige, schilderachtige groep. Ja, hij komt. 't Is nog altijd als in Vondel's dagen:’ ‘dan stapt hij op 't gebrom,
Het grof gebrom der domklocke uit den dom
Van 't om endt om befaemd en roemrijck Rome.’
‘Door de openingen der loggia ziet gij den prachtigen stoet voorbijtrekken. Eindelijk schittert het kruis, de dragers plaatsen de drie prachtige tiaren op den rand van het balkon en eindelijk verschijnt op de Sedia gestatoria de Paus. | |
[pagina 392]
| |
De klokken houden op met luiden, alles zwijgt. Eén krachtige, welluidende stem dreunt over het plein, Vreemd, - den Paus hoort gij, verstaat gij; van in het koor gezongen antwoord hoort gij slechts een lichten naklank. Op eenmaal - gij knielt onder een machtigen indruk, de Paus - staàt op de Sedia, - hij heft de handen omhoog, van God de genaden vragend; hij strekt ze uit over het volk, ze mededeelend, en nog eenmaal alles wat de Christus hem gaf in de gevouwen handen, alles samenvattend, geeft hij den zegen aan de stad en de wereld, onder den driemaal herhaalden vorm van het Kruisteeken, dat allen zegen bracht. De sterke wind voerde met de laatste toonen van 's Pausen stem zijn zegen over alle wereldstreken. God geve Nederland het ruimste deel!’ ‘Nauwelijks klonk het ‘Amen’ of alle muziekkorpsen hieven de Pius-hymne aan, maar boven dit alles stormde het reusachtig gejuich der menigte: Evviva Pio IX’Ga naar voetnoot1). Een wonder student: overal aan en bij, altijd onder de menigte; maar met zijn blik altijd er boven en met zijn hart veel hooger nog. Hij was ook inderdaad de artist-journalist bij uitnemendheid om weer te geven al de warmte van de Romeinsche godsvrucht, de harmonische pracht van het symbolisme der katholieke liturgie in haar kern. Maar Paschen werd ook aan tafel gevierd. ‘Ja, ik heb hier in de goede week, in al dat dringen en stooten en loopen en rennen wat hitte uitgestaan. Maar mooi was het, eeuwig mooi.’ Intusschen was Mama weer onlekker geweest. Maar nu was 't alweer goed. ‘Goddank dat Mama weer frisch en ferm is. Ik heb er op Paaschdag heel in de vroegte eens goed aan gedacht en hoop maar dat het voor goed zal helpen. Anders moet zij van 't zomer maar hier komen en in Tivoli baden gebruiken, en op een ezel rijden. Mama, mama, pas op. 'k Heb gisteren mijn Paasch-diner bij den abt Darauni met prins Karan etc. genomen, en kijk: het is ook Oostersch gebruik om op Paschen eieren te eten; zoodat ik er hier toch ook heb gehad. Hoe hebben ze u gesmaakt? Tot inlichting aan het Tantes-Konsistorie dient dat de Vino | |
[pagina 393]
| |
d'oro geen uiterlijke kenteekenen nalaat, maar zeer geurig en zeer gloeiend is, en uit zeer kleine glaasjes gedronken wordt. De ‘petit vin de table’ drinkt men hier uit groote bierglazen. Valt Tante Mimi nu niet flauw? Dan moet zij er nog bij weten dat men hier uit zulke glazen alle Italiaansche wijnen drinkt, behalve de vino d'Arti, die uit platte champagne-coupes wordt gedronken. Gelukkig zijn hier al artichokken en asperges in't land. Zoodoende is er toch wat te eten.’ ‘Velocipedes heb ik er hier vier of vijf op den Pincio gezien, maar ik geloof dat ze verboden zijn. De rijtuigen zijn hier ook veel lekkerder.’Ga naar voetnoot1) |
|