kuste het kruis en legde zijn offer: een beurs van violet damast, 100 gouden scudi bevattende, in de zilveren schaal.
Gedurende de oratio pro hacraeticis et schismaticis was het als spraken die biddende lippen de verbaasde wereld weêr de breven aan de schismatieke bisschoppen en aan de Protestanten voor. Het omhoog geslagen oog vonkelt, al de zenuwen, al de lijnen om den mond zijn in beweging en trillen in den gloed des gebeds; maar het hooge voorhoofd blijft kalm en helder, het is de zetel der kracht en der berusting.
Na den Paus gingen al de kardinalen (naar den rang hunner orde: bisschoppen, priesters, diakens) op dezelfde wijze het kruis vereeren, met hunne lange slepende mantels, die bij dezen gang door geen sleepdrager werden gehouden.
Na hen kwam de hertog Robert van Parma, een verdreven vorst! Wat blijft hem beter over, dan het kruis te vereeren en in den tijd der ballingschap zoo lessen te vernemen, waarmede hij woekeren kan op den troon!
Verder kwamen de patriarchen, de bisschoppen, de generaals of de hoofden der barrevoetsgaande ordens, enz. En middelerwijl dreunden de volle toonen van Palestrina's Improperii langs het gewelf, vanwaar de profeten en sibyllen van Michel-Angelo neêrzagen op den zoo lang voorspelden zegetocht van het kruis.
In plechtigen optocht begaf zich, na den afloop der Kruis-vereering, de Paus naar de capella Paolina en bracht het H. Sakrament naar het altaar der Sistina terug. Boven de ‘Vexilla regis’ uit, hoorde men de stem van den Paus, die, met gebogen hoofd het Allerheiligste dragend, bad.
Na het zingen der getijden begaf zich des avonds de Paus, door al de kardinalen gevolgd, langs de Scala regia naar de baziliek van St. Petrus. Daar werden van de loggia van Ste Veronica uit de groote relieken (de doek van Veronica, de lans, het H. Kruis) ter vereering voorgehouden.’