Dr. Schaepman. Deel 1
(1912)–Jules Persyn– Auteursrecht onbekendmaart 1844-juli 1870
[pagina 383]
| |
kortom, dat de taal van de première nation en de premier clergé du monde hier de overhand had. Het doel dezer pelgrims naar het Colosseum was zeer stichtelijk en geheel in overeenstemming met de goede week. Eerst zou (in de Fransche taal) in het Colosseum een kruisweg-oefening worden gehouden, dan zou, ter zelfder plaatse, de abbé Freppel, Professeur à la Sorbonne et doyen de S. Geneviève, eene leerrede uitspreken. ‘Als gij er niet komt, mon cher’, had mij een goedhartige Franschman gezegd, ‘zult gij den grootsten redenaar missen, dien de Kerk op het oogenblik bezit.’ Ik ging er heen, dat spreekt, al had ik dan ook eerst over dien ‘grootsten redenaar’ een berekening van plus minus gemaakt. De kruisweg-oefening werd door eene groote menigte en zeer aandachtig bijgewoond. Daar betrad eindelijk de abbé Freppel het spreekgestoelte. Het is eene flinke, krachtige gestalte, die u in zijne gezonde gelaatskleur den Elsasser, in zijn sierlijke vormen den prédicateur des Tuileries te herkennen geeft. Hij sprak over het ‘consummatum est’ des Zaligmakers. In het Kruis zag hij het centrum der wereld-geschiedenis, de voltooiing van het verleden, het résumé der toekomst, den triomf van den God-mensch. Nu kan men op eene plek, als het Colosseum, op twee wijzen spreken. Of de redenaar spreekt zelf in naam dier puinen en laat ze door de kracht zijner fantazie, door de stoutheid zijner beelden weer leven voor den hoorder; of hij bepaalt zich tot het aangeven van eenige punten, hij laat de puinen zelven spreken en beperkt zich tot de rol van den accompagnateur, die door zijn spel de stem des zangers niet onhoorbaar maakt, maar voller en rijker doet uitkomen. Het laatste is wel het beste; daarom maakt ook het houten kruis in het midden van den cirkus meer indruk dan eene eerezuil van den prachtigsten monolieth. Hoe dan ook, de abbé Freppel hield eene sierlijke rede, zwaar van vorm en stijl, flink doorwerkt en heerlijk voorgedragen. De Franschen, die in het begin zeiden: ‘ce sera sublime’. repeteerden na den afloop: ‘ç'a été sublime’. Mij hinderde het geweldig en meerderen met mij, dat dadelijk in het exordium Godfried van Bouillon (bij wiens kruisvaarders de Fransche pelgrims naar Rome werden vergeleken) maar | |
[pagina 384]
| |
zonder slag of stoot tot een Franschman werd gemaakt. Ook was er nog te veel ‘boria nazionale’ (volks-ijdelheid, zooals de Civiltá zegt) in die rede over het Kruis. Ik hoor liever, dat men zijn land de waarheid zegt. Prof. Hettinger uit Würzburg, die op Passiezondag in S. Maria dell' Anima preekte, sprak van ‘das arme zerrissene Deutschland’ en bad de H. Moederkerk het te genezen en te verlevendigen. Zulk een gebed zou Frankrijk ook wel eens goed doen’. |
|