Dr. Schaepman. Deel 1
(1912)–Jules Persyn– Auteursrecht onbekendmaart 1844-juli 1870
LXXXIII.
| |
[pagina 381]
| |
gevangenis der H.H. Apostelen Petrus en Paulus bevindt zich eene kerk, den H. Patriarch toegewijd en toebehoorende aan de Kongregatie der timmerlieden en schrijnwerkers. In eene ruime zijkapel vindt gij de leden der Vereeniging bijeen. Allen zijn in lange blauwe kleederen gehuld, met een soort van witte bef en het teeken van het gilde op de borst. Zóó zijn ze allen, van den deftigen zwaarlijvigen meester af tot den guitigen krullenjongen toe. Plechtig lezen de leden het officie van hun H. Patroon, en psalmodiëeren, als was het hun dagelijksch werk. Na de Mis naderden de jonge meisjes, die van de Kongregatie een bruidschat ontvangen, tot de tribune, waar de Raad der Vereeniging zetelt. ‘Amantale’ heeten zij, naar hun kostuum. Over het nette blaauwe kleed hangt de fijne witte sluier, die zelfs het onderdeel van het gelaat bedekt, in rijke plooien af. In de hand dragen zij een geurigen ruiker. Daarna worden aan de jonge gezellen, die de beste proeven hebben geleverd, belooningen uitgereikt. Niet het minste eer bewijzen aan San Guiseppe de venters van Sint Jozefskoeken, wier frisch met groen en bloemen versierde kramen in alle volksbuurten zijn te vinden. Naar den geur te oordeelen, door de Sint Jozefskoeken verspreid, geloof ik, dat men ze in Hollandsch proza oliebollen heeten zou. En eindelijk hebben wij Palm-Zondag. Wie het niet wist, moest het reeds bemerkt hebben aan de tallooze vaandeldragende lammetjes, in suiker gebootst en achter de glazen van elke pasticceria of zelfs eener fabbrica de pasta tentoongesteld. Soms valt er al een voorbarige verrijzenis te bewonderen, bij den beter met zijn kalender bekende ook wel een nette intocht in Jerusalem. Maar wij eten geen suikergoed meer, en gaan vroeg, want het wemelt van vreemdelingen, naar Sint Pieter. Te midden van eene ontzaggelijke menigte heeft de Paus op zijn zetel plaats genomen en de wijding neemt een aanvang. Uit de hand van den deken der kardinalen ontvangt de Paus ééne der drie voor hem bestemde palmen, waarna Z.H. zelf de palmen aan de kardinalen en overige waardigheidsbekleeders uitdeelt. Dan begint de plechtige processie. De Mis werd gezongen door een kardinaal-priester. Plechtig en indrukwekkend was het zingen der Passio Domini. Er heerschte een doodsche stilte in de geheele baziliek bij het | |
[pagina 382]
| |
hooren dier metalen stemmen. Al de partijen in de Passio, die door meer dan één persoon worden gesproken, worden door de pauselijke kapel (naar de toonzetting van Aoila) gezongen. Dit maakte een geheel buitengewonen indruk. Het ‘reus est mortis’, het ‘crucifigatur’ stormde u op eenmaal vreeselijk krachtig tegen. Na het offertorium werd de Stabat Mater van Palestrina gezongen: eene muziek, mystisch en roerend als het gedicht van Fra Jacopone. Om één uur des middags was de grootsche plechtigheid geeindigd. Tijd genoeg dus om te rusten en u tegen vier ure naar Sint Jan van Lateranen en de Scala Sancta te begeven. Daar ook (aan de H. trap) wemelde het, maar niet alleen van vreemden. Gisteren had het kapittel der doorluchtige baziliek het eeuwenoude Christus-aanschijn onthuld, volgens de overlevering een werk van Sint Lukas, door engelen voltooid. Dat was den goeden bergbewoners een tocht naar Rome waard. Geheele scharen bestegen knielend den hoogen eiken trap, die de marmeren treden bedekt, die eens de Verlosser bij Zijn ingaan tot Pilatus' gerechtshof betreden had. Gij zaagt er van allen rang en stand, van elken ouderdom. Door de vergulde traliën heen was boven het beeld des Heilands zichtbaar, hoewel zeer onduidelijk. ‘Ziedaar het begin der Goede Week’.Ga naar voetnoot1) Maar dit staat niet (in den brief aan De Tijd) dat ik voor U, teeder geliefde Ouders, door den Paus een net palmtakjen heb laten wijden, wat ik met een Zouaaf voor U meegeven zal. Het is geen groot. Ik heb er gisteren een cadeau gekregen, die bijna zoo groot is als ik zelf, maar niet zoo fijn gevlochten als het uwe....’ ‘Laat mij nu na den eten mijn half uurtjen door den Corso gaan drentelen. Ha, daar is het zoo prettig!’ |
|