beelden waren blijven staan waar ze toen stonden. Zoo werd hij op den duur ouderwetsch; maar, in zijn groote vereering voor St. Thomas, had hij een tikje althans van de nieuwere, meer en meer in aanzien komende richting mee. Stevig polemisch echter kon zijn Thomisme niet heeten, want de professor wist b.v. tegen Kant niets anders in te brengen dan dat hij een ‘ezel’ was.
't Gaat echter niet aan Van Ham's degelijkheid maar dezen zet te meten. Een professor, door wiens handen menschen zijn gegaan als Te Braake, Becker, Wilde, Van Gestel, Van Schijndel, Van den Anker, Smit, Vogels en meer wijsgeeren van waarde, kan toch zeker geen sul zijn geweest.
Onder Herman's klasgenooten traden met hem op den voorgrond (behalve zijn vroegere mededingers Leblanc en Bernard Jansen), H. Rutjes, die later missionaris werd en bisschop in China, en die met den Doctor in betrekking bleef; en Jozef Dobbelman, die het bracht tot pastoor-deken van Arnhem, waar ze malkander dikwijls terugzagen.
Stevig zette zich Herman zijn nieuw vak op eigen houtje aan 't blokken.
Het handboek van wijsbegeerte te dien tijde was de ‘Philosophia’ van Pater Liberatore. De twee deelen der eerste uitgaven, de Logica en de Metaphysica generalis in den eersten bundel, en de Metaphysica specialis in den tweeden.
Nu moest Herman zich verdiepen in de scholastieke beschouwingen over de universalia, over de categorias en de praedicamenta. Hij moest leeren wat er was van een ‘definitio’ in den haak, om na de doorgronding van ‘veritas’ en ‘certitudo’ te beseffen dat juist die beide het moeilijkst van al te definieeren zijn. Maar zooveel wisten de kranige veertiende-eeuwers er toch reeds van af, dat ze bij voorbaat de zeer diepgaande maar ook zeer glibberige vorschingen van Kant, van Hume, van Reid enz. hadden weerlegd.
In de Metaphysica generalis en de Ontologia ging het over de godsdienstig vruchtbare vraagstukken, met hun vinnig-vittende uitloopertjes, aangaande ‘ens’, ‘essentia’ en ‘existentia’, aangaande ‘suppositum’ en ‘persona’.
Door den verdund-sereenen maar ook weleens verdufd-gesloten dampkring der oude wijsheid kwamen in de Metaphysica specialis de versche stroomingen der moderne geleerdheid. Haar schranderheid kreeg de verdiende hulde, haar verwaandheid de