Suyp-stad of Dronckaarts leven
(1978)–Dirck Pietersz. Pers– Auteursrechtelijk beschermdWetten vande Suyp-stad.
VVie sich in onse Stadt vervoeght,Ga naar voetnoot614
615[regelnummer]
Zy met ons order wel vernoeght.Ga naar margenoot+
SNachts moet ghy altijd wacker zijn,
En nimmer nuchter by de wijn,
Op dat de dagh en 't groote licht,
Sie nimmermeer u aengesicht.
620[regelnummer]
2 VVie 's morgens nuchtren yet belooft,
Die is van sin en breyn berooft:
VVant geen beloften zijnder goet,
Die 's morgens yemant nuchtren doet.Ga naar voetnoot623
3 VVie niet sijn recht bescheyt en doet,Ga naar voetnoot624
625[regelnummer]
Noch met gelijcke mate groet,Ga naar voetnoot625
Die moet dry-dobbel, al is 't pijn,
Den Beker drincken mette wijn.Ga naar voetnoot627
4 U glasen meeten aen de kant,
Staen op-gevult tot aen de rand:Ga naar voetnoot629
630[regelnummer]
VVie morst of stopt een halve ty,
Die raeckt niet sonder straffe vry.
| |
[pagina 110]
| |
5 Vervloeckt wie nuchter yemant stoot,Ga naar voetnoot631
Het is een teycken van de dood:Ga naar voetnoot632
Maer so ghy droncken yet bestaet,Ga naar voetnoot633
Dat is een loffelijcke daed.
635[regelnummer]
6 VVie dat u schelt voor fiel of dief,Ga naar voetnoot635
't Is suycker, neemt het al voor lief:
Maer wie u noemt een sober man,
Verdraeght het niet. slaet mette kan.
7 Al slaedy, raesdy, vloeckt en sweert,Ga naar voetnoot639
640[regelnummer]
Dat is by ons geacht, ge-eert,
De Dronckenschap niet wel en staet,
VVanneermen niet rontomme slaet.
8 VVie van ons scheyt recht op sijn gangh,Ga naar voetnoot643
Die sondight tegen onsen danck,Ga naar voetnoot644
645[regelnummer]
Maer wie op strooye beenen gaet,Ga naar voetnoot645
Die kruyst den wegh, en hout de maet.Ga naar voetnoot646
9 VVie water in sijn wynen menght,
En 't slechte nat in 't beste plenght:Ga naar voetnoot648
Die haelt by ons een groote schand,
650[regelnummer]
En blijft verbannen uyt ons land.
10 So ghy uws vriends gesontheyd groet.
En dat met drooghe lippen doet,
Gewis de straf is so gestelt,
Als of ghy Bacchus selve schelt.Ga naar voetnoot654
655[regelnummer]
11 Hier vindy Liesd' en 't hoogste Recht,
De meester doet hier als de knecht:
Hier sietmen slechts op goed bescheyt,Ga naar voetnoot657
En past maer op Gerechtigheyt.
12 Wie dus in onse Stad verblijft,
660[regelnummer]
Die zy een burger ingelijft:
Of anders, so hem dit niet mond,Ga naar voetnoot661
Die gae uyt onse Stad terstont.
Gelijck in eene stroom sich spreyen vele vlieten,Ga naar voetnoot663
So komen na dees stad oock vele broeders schieten,
665[regelnummer]
Die op dees soete vocht so dapper zijn geleert,Ga naar voetnoot665
Ia 't is een groote schand, die weer te rugge keert:
Wanneer dan een Signoor in Suyp-stad komt getreden,
Met syd' en met fluweel, met kostelijcke kleeden,
Met vedder-bos en pluym, en na het hof geçiert,Ga naar voetnoot669
670[regelnummer]
Een yeder, als een Bye, om desen Ioncker swiert:
De buydel is noch rond, hy laet de schyven klincken,Ga naar voetnoot671
Hy noodight al de bend in sijn gelagh te drincken:Ga naar voetnoot672
Ga naar margenoot+Hy speelter den Monsieur, hy houd een groote straet,Ga naar voetnoot673
En maeckter den buhay voor yeder op de straet.Ga naar voetnoot674
675[regelnummer]
De Calis-bende siet dees vetten voghel sweven,Ga naar voetnoot675
En seght; een van ons al moet met den Ioncker leven,Ga naar voetnoot676
En plucken hem so kael, tot hy in 't selve gild,Ga naar voetnoot677
Den Ioncker seght adieu, en al sijn geldjen spilt.Ga naar voetnoot678
Sy die, als in den nood, haer broeders niet beswijcken,Ga naar voetnoot679
680[regelnummer]
Enwillen voor geen mensch haer seyltjen laten strijcken,Ga naar voetnoot680
| |
[pagina 111]
| |
Maer yder bruyct sijn konst, en schrobt by dag en nacht,Ga naar voetnoot681
Ten eynde sy voor al behouden hare pracht.
Als 't geldjen is verteert, geraeckt hy Calis-bende,Ga naar voetnoot683
Dan siet hy wel den nood, en klaeghd van sijn ellende:
685[regelnummer]
Maer 't is dan al verbrast, dan volght hy d'oude sleur,Ga naar voetnoot685
En speelt, met Sint Reyn-uyt, den Ioncker en Seigneur.Ga naar voetnoot686
So 't beste kleed beswijckt, men maeckter vremde ployen,
Men weet sich, na den tijd, so seltsaem op te toyen,Ga naar voetnoot688
Na wonderlijcke snof, gehackelt en gesneên,Ga naar voetnoot689
690[regelnummer]
Door 't wambays en de broeck, daer siẽ de naeckte leên.Ga naar voetnoot690
Noch swicht hy voor geẽ Prins hy soeckter bonte kleeren,
Een Rethorijckers tuygh, met vreemde hane-veeren:Ga naar voetnoot692
De woll' is hem te swaer: dit's recht een Ionckers dracht,
Een groots en edel hert veracht doch alle pracht.
695[regelnummer]
Of zijn de koussen t'soeck, of voor den wijn te pande,Ga naar voetnoot695
Een barrevoetse gangh, dat waer te grooten schande:
Dies strijcken sy met swart, met root of hemels-blaeuw,Ga naar voetnoot697
Haer beenen, na de konst, met geel of ander graeuw.Ga naar voetnoot698
De quispels, voor de leus, die hangtmen noch ter syden,Ga naar voetnoot699
700[regelnummer]
En met een halve kap so konnen sy haer lyden,Ga naar voetnoot700
En gaen als een Signoor, de handen in de sy,
De mantel wort gedraeyt en na de Signory.Ga naar voetnoot702
Het ander halve deel is hier of daer verholen,Ga naar voetnoot703
Of by de Nymph verset, of elders heen gescholen:Ga naar voetnoot704
705[regelnummer]
En evenwel so blijft hy fris in sijn gemoed,
Want arme hoovaerdy dat is haer hooghste goed.
Het Ambacht van dees Stad, en die daer in hoveeren,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot707
Bestaet in tuysschery en dobblery te leeren:Ga naar voetnoot708
In 't spelen op de Kaert, Rooms-steeck of Gelders troef,Ga naar voetnoot709
710[regelnummer]
Cornuffel, Gefthem, hoc, of Lants-knecht, blinde schroef.Ga naar voetnoot710
| |
[pagina 112]
| |
Of na des teerlinx loop op 't Ticketack te spelen,Ga naar voetnoot711
Met allerleye list de schyven om te deelen,
Verkeeren of Premier, la Force, of Duyvel-jacht,Ga naar voetnoot713
Of wat eens Spelers geest voor aerdigheyd bedacht.Ga naar voetnoot714
715[regelnummer]
Dan vangtmen aen met list, dan leytmen 't op bedriegen,
Dan sweertmen dat het roockt, en heet den andren liegen.Ga naar voetnoot716
Dan raecktmen over hoop, de schyven en het bort,
Die vlieghen na den kop, en alles wort gestort.Ga naar voetnoot718
So broeders van het nat, oor-grypers van de kannen,
720[regelnummer]
Bier-snuyten als Kalkoens, en wel-versochte mannen,Ga naar voetnoot720
Zegh-broeders van den dronck, en van den vollen rous,Ga naar voetnoot721
Ghy stickt haest in u keel, en roept niet eens avous!Ga naar voetnoot722
Vry-lustigh by den dronck, als Mannen, wilt u reppen!
't Schijnt ofmen hier den wijn kan uy te slooten scheppen:
725[regelnummer]
En 't suypen is doch eer: hy word een dapper man,Ga naar voetnoot725
Die met een volle rous kan leven mette kan:
En breeckt ghy dan den hals, wat kan u 't sterven schaden?Ga naar voetnoot727
Ghy sult doch in den wijn of in Bierana baden,Ga naar voetnoot728
Of om u groote gonst, die ghy aen Bacchus toont,
730[regelnummer]
't Is licht dat hy u noch met groene rancken kroont.Ga naar voetnoot730
Want wie door dranck verrast,door't drinckẽ raect om 't leven,
Sijn ziele wort terstont aen Bacchus over-geven,
En 't is een edel Held, en in den hooghsten graed,Ga naar voetnoot733
Wie 't lichaem voor het land, en voor de vryheyd laet.
735[regelnummer]
Ick wil nu van de dood, en van haer uyt-vaert spreken,
Waer Bacchus sijn banier komt ridderlijck op-steken,Ga naar voetnoot736
En troost sijn lieve Maets met eenen vollen rous,
En tot de laetste fooy, op't troostelijck avous.Ga naar voetnoot738
Een sonderlinghe treck, van Bacchus eerst gevonden,Ga naar voetnoot739
740[regelnummer]
En tot een Testament sijn broeders toe-gesonden,
| |
[pagina 113]
| |
Op dat sy by den dronck, en in den laetsten nood,
Zijn manlijck in de weer, en stryden totte dood.Ga naar voetnoot742
Daer was van hoogher stand een Capiteyn gestorven,Ga naar margenoot+
Een Ridder van den VVijn, die over al gesworven,
745[regelnummer]
En yvrigh in sijn wet, sat stadigh boven aen,Ga naar voetnoot745
En dienden Brandamoor, Klarette en Bieraen.
Die midden in den smoock, sijn vyand onder oogen,
Dorst als een Kampioen sich Ridderlijck vertoogen:Ga naar voetnoot748
En voor aen in de tocht, en altijd in 't geweer,Ga naar voetnoot749
750[regelnummer]
Lagh glasen, pijp en lont gestadigh by hem neer.
Die eene dobble knoop was voor de keel geschoten,Ga naar voetnoot751
So dat de wijn, eylaes! sijn gorghel hiel gesloten:
Dies smoord hy in dit vocht, en in dees droeve nood,
Geraeckt' hy om den hals, en ijlde na sijn dood.Ga naar voetnoot754
755[regelnummer]
Een over-groote rouw verrees door 't haestigh sterven:
Gewis, riep yeder een, hy moet den Hemel erven,
Want soo het goede baet, dat hy so vlytigh mient,Ga naar voetnoot757
Aen Bacchus heeft hy dan den Hemel wel verdient.
Daer was een groot gevolgh van alderleye Staten,Ga naar voetnoot759
760[regelnummer]
De uytvaert wiert bestemt van veelderley Prelaten,Ga naar voetnoot760
De Adel en het volck, en van de fijnste slagh,
De Kitte-broers van 't gild, die quamen voor den dagh.Ga naar voetnoot762
Van voren ging een hoop, die met gesangh en weenen,Ga naar margenoot+
Beklaeghden syne dood met luchten en met sténen,
765[regelnummer]
Waer neffens Ganymeed gingh met een groote kan,Ga naar voetnoot765
En troosten dese broers, en schonck gestadigh an.
Ten eynden dese rouw niet sou te droevigh wesen,
So wiert Silenus eerst voor allen uyt-gelesen:Ga naar voetnoot768
Die met sijn vrolijck hert en quicken die hy weet,Ga naar voetnoot769
770[regelnummer]
En met een groote pul, verdryven sou haer leet.
| |
[pagina 114]
| |
Dies wierd' het Lijck gevoert, gelijckmen binnen RomenGa naar voetnoot771
De Zege-feesten vyert: die met haer pompen komen,Ga naar voetnoot772
In een verheven koets, met kranskens en met lof,Ga naar voetnoot773
En voeren haren Held nae 't Capitolisch Hof.Ga naar voetnoot774
775[regelnummer]
Dees Held wiert oock vereert, triumphelijck verheven,
En om sijn vrome daed den hooghsten lof gegeven:Ga naar voetnoot776
De ranxkens van de druyf, de spruytjens van de hopp',Ga naar voetnoot777
De ayrkens, en het klim, om-woelden synen kop.Ga naar voetnoot778
Sijn lichaem lagh in 't groen, met trossen over-laden,
780[regelnummer]
Geschildert en gekranst met frissche wijngaert-bladen:Ga naar voetnoot780
Sijn schilden, en 't geweer, de pypen en de kan,Ga naar voetnoot781
Betoonden dat hy was een dapper Edel-man.Ga naar voetnoot782
Dus wasser groot gevolgh, en grouwelijck krioelen,
Een droeffelijck geween, een sonderling gewoelen,Ga naar voetnoot784
785[regelnummer]
En yeder was besorght, dat over-mits de rouw,Ga naar voetnoot785
Sijn hert van al 't gehuyl by na versticken souw.
Ga naar margenoot+De groote God des Wijns, de vreughde van haer leven,Ga naar voetnoot787
Sat op een gulden koets, seer konstelijck gedreven,Ga naar voetnoot788
Met horens op sijn hoofd, met kranssen van den ranck,Ga naar voetnoot789
790[regelnummer]
En troosten sijn gevolgh met d'alder-beste dranck.
Sijn paerden gingen traegh, de Panthers en de Leeuwen,Ga naar voetnoot791
Door over-groote rouw, begosten seer te schreeuwen:Ga naar voetnoot792
Broer Ezel, lang-ge-oort, die maeckten groot geluyt,
En parsten, door den rouw, de vochte traentjens uyt.
795[regelnummer]
Hier volghde d'hooghe Staet, de Adel en Je Heeren,Ga naar voetnoot795
En die in Bacchus gild sich ruyterlijck geneeren:Ga naar voetnoot796
Met roemers in de hand, en fluyten na de grond,Ga naar voetnoot797
En dickwils, door den rou, was 't glaesjen aen den mond.
Ga naar margenoot+Bierana was geçiert, en pronckte met haer verwen,Ga naar voetnoot799
800[regelnummer]
Met strenghels fijn van sy, met vlechten van de terwen,Ga naar voetnoot800
| |
[pagina 115]
| |
Om-wonden mette hopp', en met so menigh bloem,
Geschildert om haer hoofd, tot eere van haer roem.Ga naar voetnoot802
De broeders van haer veem die volghen haer als mannen,Ga naar voetnoot803
Met pullen van haer vocht, met vaenen en met kannen,Ga naar voetnoot804
805[regelnummer]
En deên de laetste eer, haer broeder, die de nood
Gebracht had in 't verdriet, en in de naere dood.
Heer Brandamoris self quam met sijn gryse haeren,Ga naar margenoot+
En met sijn brave baert so statigh aengevaren,Ga naar voetnoot808
En schonck sijn lieve maets een soopjen van canneel,Ga naar voetnoot809
810[regelnummer]
Tot stercking van haer hert, en smeering van haer keel.
Hy saeter braef geçiert, de Harpen en de Velen,Ga naar voetnoot811
De Fluyten en 't Musijck die liet hy lustigh spelen:Ga naar voetnoot812
En troosten al sijn volck, dat niet te grooten smert,Ga naar voetnoot813
Of al te droeven rouw, beklemmen sou haer hert.
815[regelnummer]
Vulcanus kreegh de snof, die quam hier mee te blincken,Ga naar voetnoot815
Wel moedigh op den draf, niet als hy plach te hincken:Ga naar voetnoot816b
Maer rollen van toeback die voerd' hy in sijn hand,Ga naar voetnoot817
En Mopsus blies het vyer, en stack het in de brand.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot818
Tot teycken van haer rouw, so droeghen in haer handen,
820[regelnummer]
Sijn broeders smoock en lont, de pypen op haer banden,Ga naar voetnoot820
En eerden al-gemeen haer Goden, met een sangh,
Ter eeren van de wijn, en van de soete dranck.Ga naar voetnoot822
Voor 't vrye land sijn lijf, noch leven wilde sparen,
825[regelnummer]
Die is hier nu gevelt, verslaghen noch gedood,
Maer een te harden dronck die bracht hem in den nood.
Die t'wylen in der nacht de heldre sterren bloncken,Ga naar voetnoot827
Of Phoebus ons om-glanst, gestadelijck was droncken:Ga naar voetnoot828
Hielt ridderlijck de pull', en kampten met het glas,Ga naar voetnoot829
830[regelnummer]
Van boven met een stroom, van onder met een plas.Ga naar voetnoot830
| |
[pagina 116]
| |
De Priefters, om de rouw wat breeder uyt te drucken,
En om een groot genot uyt desen man te plucken,Ga naar voetnoot832
Versierden eenen vond, van haren mee-gesel,Ga naar voetnoot833
En wien men most, ter eer, op-bouwen een Kapel:Ga naar voetnoot834
835[regelnummer]
Ga naar margenoot+Al-waermen alle Maend te bee-vaert most verschynen,
Met offer en gesucht, met kostelijcke wynen.Ga naar voetnoot836
Wat Wandelaer daer heen mocht nemen synen gangh,Ga naar voetnoot837
Sou tweemael, door den rouw, beproeven synen dranck.Ga naar voetnoot838
Ten derden-mael, sou hy dat heyligh graf begieten,
840[regelnummer]
En laten 't dorstigh lijck noch van de vrucht genieten.
En voor een innigh hert, so souder zijn gestelt,Ga naar voetnoot841
Naer 't tuyghen van 't gemoed, een eerlijck offer-geld.Ga naar voetnoot842
De Koster, om altijd den Broeders op te wecken,Ga naar voetnoot843
Sou kannen, fijn van stof, en al de klocken trecken,Ga naar voetnoot844
845[regelnummer]
Van suyver Cristalijn, en yeders hooge geest,
Sou 't braefste van sijn deughd vertoonen op dit feest.Ga naar voetnoot846
En d'alder-grootste Pull' sou d'hooghste zijn verheven,
Sou hanghen aen 't Outaer, tot tuyghnis van sijn leven:
Want wie dat in dees kamp hem treffelijcksten quijt,
850[regelnummer]
Sou zijn de waerste man, de vroomste in den strijd.Ga naar voetnoot850
Laet dan een innigh hert oock by den dronck verschuylen,Ga naar voetnoot851
't En schaet niet dat men sucht en droeffelijck gaet huylen,
Want dit is Bacchus vond, die heeftet eerst gedaen,
En wat de Gecken past, dat staet u aerdigh aen.
855[regelnummer]
Ga naar margenoot+De Mymers bootsten af de potsen naer het leven,Ga naar voetnoot855
En dese konst is mee aen Bacchus over-geven.Ga naar voetnoot856
Wijn past oock wel by rouw, sy voeren eenen naem,
Ga naar margenoot+Barmhertigheyd en wijn die passen wel te saem.
Sijn Graf-stee was een Vat, van boven wat verheven,
860[regelnummer]
(Een Graf van hooger eer, aen desen Held gegeven:)
| |
[pagina 117]
| |
Die in den besten wijn, en 't Baccharachse nat,
Sou rusten na sijn dood, hem drincken altijd sat.Ga naar voetnoot862
Terwijl hy lagh en swom, en in de most te duycken,Ga naar voetnoot863
Was 't hert by na verflauwt, en koste niet ontluycken:Ga naar voetnoot864
865[regelnummer]
De broeders, door den rouw, en 't huylen over-luyt,
Die lickten pull en glas, en al de pypen uyt.
Noch wasset niet gedaen: na datmen al de glasen,
De kannen had geveeght, de pypen uyt-geblasen,Ga naar voetnoot868
Verreesser een allarm, daer wanckten glas en kan,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot869
870[regelnummer]
De pypen en toeback, en kroonden desen man.
| |
[pagina 118]
| |
‘Gelijck een sware buy van harde hagel-steenen,
‘De harde eycken breeckt, en 't vaste scheurt van eenen:
‘So barst een felle storm van allerleye slagh,Ga naar voetnoot873
‘Van glasen, pull' en kan, en maeckten groot geklagh.Ga naar voetnoot871-874Ga naar voetnoot874
875[regelnummer]
Of als men in een heyr den krijghs-man wil begraven,
En Charon hem te scheep voert na de groote haven,Ga naar voetnoot876
Dan staen sy op de strand, en sien hem in de vloet,
En doen hem noch van verr' een Ridderlijcke groet:
Dan hoortmen een gekraeck van blixem en van donder,
880[regelnummer]
Van roock, van vyer en damp, van boven en van onder,
Elck singht hem den adieu, daer speeltmen traf, traf, traf,Ga naar voetnoot881
Dit is de laetste tocht. De Broeder is in 't graf.
't Was even so gestelt, doen ginckmen noch, ter eeren,Ga naar voetnoot883
Dees Ridders hooge lof en dapperheyd vermeeren,
885[regelnummer]
Ga naar margenoot+En maelden op sijn graf: Hier leyt een dapper Man,
Die alles heeft versocht met Venus en de kan.Ga naar voetnoot886
Had Phoebus oyt met gunst sijn speelnoots over-goten,Ga naar voetnoot887
So zijn uyt Bacchus geest Poëten heer gevloten:Ga naar voetnoot887-888Ga naar voetnoot888
Met klachten over 't Lijck, vol ridderlijcke stof,
890[regelnummer]
En stelden dit gedicht tot sijn onsterflijck lof:
Hier leyt een edel Held, die in den VVijn most leven,
En die de VVijn, eylaes! den dood-steeck heeft gegeven:Ga naar voetnoot892
Die 't smoken, en het spel, en 't glaesjen had besint,Ga naar voetnoot893
Die leyd nu sonder spel, en smoock, en sonder wind.Ga naar voetnoot894
895[regelnummer]
Sy maeckten een gesangh, ten eynde hy mocht sweven,Ga naar voetnoot895
En op der Helden tong gedurighlijcken leven,
En blaerden over-luyd, sijn daden en geslacht,Ga naar voetnoot897
En belckten synen lof tot over middernacht.Ga naar voetnoot898
| |
[pagina 119]
| |
Rouw-dicht,
| |
[pagina 120]
| |
De konstjens die sy doen, om schynen noch in d'oogen,Ga naar voetnoot947
Zijn wonderlijck en vreemd, gespeckt met menigh logen:Ga naar voetnoot948
Geen Vogelaer en speelt op so vermeynden fluyt,Ga naar voetnoot949
950[regelnummer]
Als dit geselschap soeckt te jancken na den buyt.Ga naar voetnoot950
Maer als de hope faelt, hy laet Violen sorghen,Ga naar voetnoot951
De kraen is dan verstopt, en niemant wil hem borghen:Ga naar voetnoot952
So gaet hy wegh ter sluyck, en kiest een ander padt,Ga naar voetnoot953
Ga naar margenoot+Verlaet sijn Kameraets, en dese lieve Stadt.
955[regelnummer]
De vriendschap is dan t'soeck, en niemant wil hem kennen,
De broeder moet hem nu in Calis bend gewennen,
En fluyten op den duym. hy heeft een holle tas,Ga naar voetnoot957
En krauwt dien wilden kop, en vloeckt pots dis und das,Ga naar voetnoot958
Pots tausent lapperment. dan soecktmen loose vonden.Ga naar voetnoot958-959Ga naar voetnoot959
960[regelnummer]
De locht is dan te koud: daer zijn te zoute gronden,Ga naar voetnoot960
Men speelter banckerot, en soeckt een ander kans,Ga naar voetnoot961
Men loopt als een schavuyt, of een gepluckte Gans.Ga naar voetnoot962
Het hayr steeckt door den hoed, de billen door de kleeren,
De hosen noch de schoen en konnen hem niet deeren:Ga naar voetnoot964
965[regelnummer]
Een barre-voetse gangh die maeckt hem knap en fris,Ga naar voetnoot965
't Gelap van kous of schoe, te veel gefutsel is:Ga naar voetnoot966
En waer toe doch 't verschiet van veelderhande kleeren?Ga naar voetnoot967
Daer d'alder-braefste swaen draeght eenderleye veeren,Ga naar voetnoot968
En 't schaepken eene woll'. 't is moeyelijck verdriet,
970[regelnummer]
Waer datmen groot geveegh van al de kleeders siet.Ga naar voetnoot970
Hy kan met weynigh woll' hem treffelijck geneeren,Ga naar voetnoot971
En 't sparen, door gebreck, wel dapperlijcken leeren:Ga naar voetnoot972
En 't is een lastigh werck, om verr' een wegh te gaen,Ga naar voetnoot973
Met schoenen zijn gedruckt, met kleeders zijn belaen.Ga naar voetnoot973-974a
975[regelnummer]
Daer hinckt de broeder heen, en wandelt sijnder straten,
En moeter al sijn maets en sijn confraters laten:Ga naar voetnoot976
| |
[pagina 121]
| |
Och 't is te droeven stuck, en een te naeren gangh,
Dat hy van dorst verstickt, en krijghter geene dranck.
Hoe bangh siet hy te rug! wat is 't een droevigh suchten!
980[regelnummer]
De broeder moet door nood, en om 't geloove vluchten,
Want dat is schoontjes uyt: en moet so balling zijn,Ga naar voetnoot981
Sich spenen van het bier, en drincken geenen wijn.Ga naar voetnoot982
Ach! wat is 't groot verdriet, al is hy schoon bedorven,Ga naar voetnoot983
En, door sijn groot geswelgh, al levendigh gestorven,Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
En dat al sijn gebeent vast rammelt mette dood,Ga naar voetnoot985
Noch blijft hy even groots, en klaeght van geene nood.Ga naar voetnoot986
Dies treft hy 't eerste Land van Nae-dorst, met vier dorpen,Ga naar margenoot+
Als Droogh-keel, Nimmer-wat, Vonck, Suyp-niet, om te slorpen.Ga naar voetnoot988
Het Tweed' is Gelde-loos, met Dorpen gantsch veracht,
990[regelnummer]
Als Hoop', Troost, Sonder-vriend, in arremoe versmacht.Ga naar voetnoot990
Het derde Spae-berouw, daer Licht-hert, Kleyn van sorgen,Ga naar voetnoot991
Aen Vroegh-bedorven leyt, en Al-te-laet tot morgen.
Het vierde Sint Reyn-uyt, daer Kael-bil, Al-verbrast,Ga naar voetnoot993
Aen Kost-verloren schiet, en is aen Calis vast.Ga naar voetnoot994
995[regelnummer]
Ter syden loopt een wegh nae 't Hoofd der goeder hope,Ga naar voetnoot995
Wat moeyelijck om gaen, doch eerelijck om loopen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot996
En daer men door de deughd, en door gestade vlijt,
Door 't klimmen wert verhoogt, verbetert door den tijt.Ga naar voetnoot998
Doch al verloren moeyt, de wan-hoop leyt ter syden,Ga naar voetnoot999
1000[regelnummer]
't Verdriet is op den hals, de armoe en het lyden:
Men is den luyen gang, en 't droncken pad gewent,
Men heeft de Goede Hoop, noch haven niet gekent.Ga naar voetnoot1002
En waerom hier gekeert? hier moetmen wroeten, graven,Ga naar voetnoot1003
Steets passen op den dienst, en wercken als de slaven,Ga naar voetnoot1004
1005[regelnummer]
Hier moetmen sijn beroep en zeghen vroegh en laet,Ga naar voetnoot1005
Met sorghe sien te moet, eer datse elders gaet.Ga naar voetnoot1006
| |
[pagina 122]
| |
Ga naar margenoot+'t Is hier te veel verdriets, te moeyelijck om blyven:
Neen, neen, na beter kans. Men moet een handel dryven,Ga naar voetnoot1008
Waer 't geld al is gemunt, en daermen met een tast,Ga naar voetnoot1009
1010[regelnummer]
Weer raeckt in d'oude Stad, en is een vrolijck gast:
En daermen luy en traegh leyt dagelijx te loeren,
Of op een groote buyt, of op de rijcke boeren:
En druypter een ter sy, en van het rechte pad,Ga naar voetnoot1013
Die moeter zijn gestroopt om sijn verborgen schat.Ga naar voetnoot1014
1015[regelnummer]
De grootste schelmery die moetmen vlytigh weten,Ga naar voetnoot1015
Geen konstjens noch bedrogh en mogen zijn vergeten,Ga naar voetnoot1016
Ga naar margenoot+En spelen d'Al-gemist, of die den Lapis soeckt,Ga naar voetnoot1017
En die, als kax, de konst van boevery vervloeckt.Ga naar voetnoot1018
Doch moetmen even-wel naer 't goud en silver haken,Ga naar voetnoot1019
1020[regelnummer]
En liegen dat het roockt, om tot sijn wit te raken,Ga naar voetnoot1020
En waer dat hem 't bedrogh kan leyden, met gewin,
Geen schelmery ontsien, maer voeghen 't na sijn sin.
En wortmen dan daer na met strenghen vast gebonden,Ga naar voetnoot1023
En om sijn schelmery en goddeloose sonden,
1025[regelnummer]
In boeyen hart gepranght, gepynight en geschraeght:Ga naar voetnoot1025
De vroomste Man van al die wort oock wel geplaeght.Ga naar voetnoot1026
Wat druckt hem staghe pijn, ja d'alder-swaerste plagen,Ga naar voetnoot1027
Van steen, graveel en gicht? so schrickelijck om dragen:Ga naar voetnoot1028
Een pijn-banck die in 't hert, en in de ziele nijpt,
1030[regelnummer]
Veel harder of een beul met scharpe tangen grijpt.Ga naar voetnoot1030
De pijn is al-gemeen. al komtmen dan te sterven,Ga naar voetnoot1031
Ga naar margenoot+De wormen moeten doch het doode lichaem erven:
En 't is een selfde dood, die kranckheyd en die pijn,
Of die de Hencker doet: ja dees sal korter zijn.Ga naar voetnoot1034
1035[regelnummer]
Waer in is dan 't verschil? alleen dat dees begraven,Ga naar voetnoot1035
Den pieren is een buyt, en d'ander voor de raven.Ga naar voetnoot1036
| |
[pagina 123]
| |
De dood is al gelijck. 't is recht eens krijghs-mans hert,Ga naar voetnoot1037
Die voor geen dood en vreest, al waerse noch so swert.Ga naar voetnoot1038
't Is viese-vasery. de romp alleen sal blyven,Ga naar voetnoot1039
1040[regelnummer]
Geen leven na dees dood, de tijd sal 't al verdryven;Ga naar voetnoot1040
Waer toe dan swaer gepeyns?, 't is ydelijck geraes,Ga naar voetnoot1041
Te zijn der wormen roof, of swarte raven aes.Ga naar voetnoot1042
Wie dese Stadt in eeren houwt:
En heeft noch Deughd noch God vertrouwt.
| |
De dronckaert.1045[regelnummer]
WAer gae ick heen en slinger sus?Ga naar voetnoot1045
Wat woelt my voor mijn oogen dus?
Mijn beenen my begeven,
Ick knick, ick buyg, ick struyckel heen,
Ick swier, en kruyss' in al mijn treên,
1050[regelnummer]
Ick voel een wonder leven.Ga naar voetnoot1050
Mijn leden zijn so ranck en teer,Ga naar voetnoot1051
Ick sinck' haest by mijn soolen neer,
Ick gae op strooye beenen:Ga naar voetnoot1053
Ick sieter al vol wonder aen,Ga naar voetnoot1054
1055[regelnummer]
Het onderst' sie ick boven staen,
Het kruyd is in mijn scheenen.Ga naar voetnoot1056
Doch ick heb noch so frisschen moed,
Ick ben so rijck van geld en goed,
Ick pas op Schout noch Heeren:
1060[regelnummer]
Ick stap met stappen wijd van schree,
Ick ben oock van de grootste mee,
Wat grootsheyd sou my deeren?
O Bacchus met u eele wijn!
Die komt van Keulen langs den Rijn;
1065[regelnummer]
Ghy hebt my overwonnen:
Ick heb mijn krieck so byster vol,Ga naar voetnoot1066
Ick ben so nors, so dwars en dol,Ga naar voetnoot1067
Dat komt my van u tonnen.
Holla! ick voel een vreemd gewoel,
1070[regelnummer]
Ick suysel van dit groot kryoel:Ga naar voetnoot1070
Mijn buyck begint te rasen,
Te romlen, stomlen, onder een,
Wat boven is, wil na beneên,
Dat komt van al mijn blasen.Ga naar voetnoot1074
1075[regelnummer]
Mijn oogen sien oock groen of geel,
Dan wir, voor swart, al waer ick scheel,
Mijn hoofd begint te suysen:
Mijn ooren tuyten, vol van vyer,
Mijn lippen jancken noch nae 't bier,Ga naar voetnoot1079
1080[regelnummer]
En ick begin te duysen.
Hou vast, ick stae, ick gae, ick val,
Waer is hy die my houden sal?
O my! wat ben ick bange!
O Mof! ô Frans-man! mijn verdriet,Ga naar voetnoot1084
1085[regelnummer]
O Spangiaert! die my dus verriet,
De dood heeft my bevangen.
O Knoet en Deen! ô Bremer vocht!Ga naar voetnoot1087
Ghy hebt my in 't verderf gebrecht,
Nu moety oock weer lyden:Ga naar voetnoot1089
1090[regelnummer]
Ghy syter in, ghy moeter uyt,
O waerje slechts al uyt mijn schuyt,Ga naar voetnoot1091
Dan soud' ick my verblyden.
| |
[pagina 124]
| |
De groote schroeven, vol van wijn,Ga naar voetnoot1093
Met een Menniste boordelijn,Ga naar voetnoot1094
1095[regelnummer]
Die heb ick uyt-gesoffen:Ga naar voetnoot1095
Dat lecker Rotterdammer nat,
Dat sloegh ick in mijn leddren vat,Ga naar voetnoot1097
Dat heeft my nu getroffen.
De rook, de smook, dat dolle kruyd,
1100[regelnummer]
Dat krieuwelt my door al mijn huyd,
En timmert vreemde kuren:Ga naar voetnoot1101
Ick fnies, ick hoest, ick spouw, ick quijl,
En stinck so selsaem onderwijl,
En kan by niemant duren.Ga naar voetnoot1104
1105[regelnummer]
Her-uyt je Vogels, wilt van Geest,
Her-uyt je Nar, en vunse beest,
Met al dijn groote kroesen:
Her-uyt je kalvers! vuyl van stanck,Ga naar voetnoot1108
Hier leyt de Mof en Fransman kranck,
1110[regelnummer]
Dat komt my van 't avousen.Ga naar voetnoot1110
By schaed' is oock profyt gevoeght,
Ick vinde weer dat my genoeght,
Ick winn' veel schoone saken:
Carbonckels, Peerl en Diamant,Ga naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
Rubijn, Tourkoys, veel kostel pand,Ga naar voetnoot1115
Die sietmen in mijn kaken.
Al gaeter dan mijn goedjen deur,
Dat acht ick minder als een leur,Ga naar voetnoot1118
't Goed moet ter werreld blyven:Ga naar voetnoot1119
1120[regelnummer]
Al loop ick als een licht Schavuyt,
En vaer in 't schip van Sint Reyn-uyt,
En moet op riemen dryven:Ga naar voetnoot1122
De Calis bend, dat vrolijck goed,
Die leyt te vast in mijn gemoed,
1125[regelnummer]
En daer wil ick mee swerven:
Maer dit quelt meest mijn groot verstant
Dat sy berooyt loopt achter 't land,Ga naar voetnoot1127
En moet in 't gast-huys sterven.
‘Wie vrolijckheyd by mate voeght,
1130[regelnummer]
‘Mach leven stil en wel-vernoeght,
‘Met rust en onbekommert:
‘Maer wie de maet te buyten treedt,
‘Die maeckt sich tot den val gereedt,
‘En snelt sich na de Lommert.Ga naar voetnoot1134
1135[regelnummer]
EYNDE.
T'AMSTELREDAM, Gedruckt by Paulus Aertsz van Ravesteyn. ANNO 1628. |
|