Op de Svyp-stad,
Aen den Leser.aant.
1ICk sie alreede den Neus-wijsgrennicken, en by hem selven lacchen, om dat 2 hy soo onverwachten maniere van schryven siet voor den dagh komen, ende 3 een Stad af-geschildert, die hy nergens ter werreld sal weten te vinden, en 4 wiens verhael hem so vreemd voor-komt, dat hy alles voor sotternyen en beu-Ga naar voetnoot4-55selingen sal achten: Even-wel om dese waen-wyse te bejegenen, sal hy weten, dat sulxGa naar voetnoot5 6 niet nieuw, en nu eerst is op-gekomen, maer al voor vele eeuwen geschied, en altijd is 7 in 't gebruyck gebleven. Getuyghnissen van bewijs te versoecken, is de Sonne een fac-Ga naar voetnoot7-88kel op te steken, en in de werreld doof en blind te leven. Nochtans om dieselve eenigh-9sins wat te voldoen, en niet sonder bewijs van der hand te stooten, so heeft Homerus vanGa naar voetnoot9 10 der Vorsschen en Muysen-krijgh bedecktelijck gespeelt, Apuleius en Lucianus hebbenGa naar voetnoot10Ga naar voetnoot10-13 11 den gulden Ezel, Virgilius de Muggen, andere de Kaelheyd, de Luysen, de Sotheyd, 12 de Katte, de blaeuwe Scheen, het Danssen, het Testament van 't Swijn Grunnius, Grobia-13nus, Bacchus, Utopia of Nergens-land, Mundus alter & idem, en wat van diergelijcke slagh 14 meer is, niet min geleerdelijck als geneughlijck beschreven. Ick dan hebbe nu ten deeleGa naar voetnoot14-15 15 versiert en ontleent (want het is licht eens anders spoor te volgen) 't gene van den Dron-Ga naar voetnoot1516kerts gedaen of bedreven wort. en hebbe daer mede gespeelt, sulx ick uyt het gemeeneGa naar voetnoot16-17 17 geruchte van haer hebbe verstaen. Hier over sal immers geen reden zijn, onse vindingheGa naar voetnoot17 18 te berispen, te meer, wy niemand in 't besonder raken, noch met eenige bytige maniere 19 en beschryven, maer alleene de on-aerdigheden en grillen die ontrent den Dronck ge-Ga naar voetnoot1920beuren, door eene boertige berispinge af-malen. Of wy wel somtijds voor-nemen desenGa naar voetnoot20 21 yver te verlaten, dewyle wy door vele verhinderingben worden belet, en ter syden afge-22trocken, soo port ons even-wel, wy weten niet wat lust, om altemets teghen onsen sin, deGa naar voetnoot22 23 penne by der hand te nemen, en het beeld dat in onse herssenen mochte gebaert zijn, te 24 ontwerpen, maer wy vinden dickwils onse Musa vervloghen, en de sinnen stribligh, dieGa naar voetnoot24 25 ons weygeren eenigen sang ten gevalle te singen: so dat ons mede gebeurt 't gene Iuve-Ga naar voetnoot2526nalis seght,Ga naar voetnoot26
Si Natura negat, facit indignatio versum.
Wanneer Natura swicht, De bolworm maeckt een Dicht.Ga naar voetnoot27
28Dewijl het dickwijls met lust en sonder lust daer uyt-geparst wort. Wil dan yemant onseGa naar voetnoot28 29 lust beschuldighen, die mach dencken, dat wy den Moriaen gewasschen, of op't schaeck-Ga naar voetnoot29Ga naar voetnoot29-3030bert gespeelt, en veel vergeefsche moeyte gedaen hebben: want waerom salmen in eeni-31ge prysen, die haer lust en tijd door-brengen met jagen, timmeren, musiceren, tick-tac-Ga naar voetnoot31-3232ken, visschen, &c. en in andere de eerlijcke oeffeningen, die tot lust en niemants hinderGa naar voetnoot32 33 geschieden, verachten. Van den verstandighen verwachten wy beleeftheyd, Maer vanGa naar voetnoot33 34 den bytenden verachters en heeft oock Iupiter niet konnen ongelastert blyven. Houd ons 35 onse Boertigheden, die nochtans al na de deughd gestiert zijn, ten goede, besiet met be-Ga naar voetnoot3536sadighde ooghen onse feylen, ten eynde andere moghen op-geweckt werden, de konsten 37 en eerlijcke wetenschappen met meerder luyster te verçieren.