Autunno. Herbst.
Een vette bedaeghde Vrouwe en prachtigh gekleet: op 't hoofd salse een krans van Druyven met blaeders hebben, en met de rechter hand een Overvloets Hooren met verscheyden vruchten.
Van bedaeghd Ouder isse gemaelt, want het Saysoen van den Herbst wort de Manbaerheyt van 't Iaer geheeten, om dat het Land als nu bequaem is om vruchten te leveren, die alreede door de Somersche hette zijn rijp geworden, haere saeden en blaeden afleggende, als nu moede zijnde van te baeren; gelijck Ovidius in zijn XV boeck Metamorphos. verhaelt.
Vet en kostelijck gekleet isse gestelt, om dat zy de rijckste is van de andere Saysoenen.
De Wijngaertkrans met Druyven, en de Overvloets Hooren, vol van verscheyden vruchten, bedieden dat de Herbst seer overvloedigh is van Wijnen, vruchten en andere dingen, die tot het gebruyck der Menschen noodigh zijn; gelijck Ovidius in 't 2 boeck Metamorphos. dieselve afschildert:
Een Man van ros gesicht, en nu bedaeght van Iaeren,
Wiens baert aen 't grijsen was, door 't wislen van de hairen,
En slordigh, vet en grof door 't swelgen van den Wijn,
Want nieuwe Most ontstelt en blaest bedeckt venijn.
Hy had een Druyve tros, oock vijgen en veel ooft,
En eykels, tot een krans, gewonden om zijn hoofd.
Men kan oock voor den Herbst Bacchus vertoonen, die met Druyven geladen zijnde, een Tyger by hem heeft, diewelcke opspringende, hem de Druyven uyter hand neemt: of men kan een Nymph of Bacchante vertoonen, op de maniere als men plagh Pomona te schilderen.