Studio. Oeffeningh in de Konsten, Studeeringe.
Een Ionghelingh bleeck van aengesicht, zeedighlijck gekleet, sittende: Hy sal mette slincker hand een open boeck houden, alwaer hy met groot opmercken in siet, hebbende in de rechter hand een schrijfpenne, en ter sijden hem een ontsteken Lampe, en een Haene.
Iongh wort hy geschildert, om dat de Iongelingh bequaem is de moeylijckheyt van de studie te verdragen. Bleeck is hy, om dat de studeeringe het lichaem plagh af te matten en te verswacken; gelijck oock Iuvenalis seyt:
Veel geblock en nachtgeschrijf,
Maeckt u vael en bleeck van lijf.
Hy is zeedigh gekleet, om dat de Studenten op alle matige, zeedige en vaste saecken plachten te letten.
Sittende is hy gemaelt, om de ruste en geduyrigheyt, die in de studie vereyscht wort, uyt te drucken: en de opmerckinge die hy over 't opgeslaegen boeck doet, vertoont dat de studie een heftige genegentheyt van 't gemoed is, om de kennisse der dingen te doorsnuffelen.
De penne die hy in de rechter hand heeft, bediet de werckinge en het ooghmerck, om al schrijvende een gedachtnisse van sich selve nae te laeten, gelijck Persius seyt Satyr. I,
Scire tuum nihil est, nist te scire, hoc sciat alter:
Dat is:
V weeten is een ydel niet,
Soo 't geen ghy weet, geen ander siet.
De ontsteecken Lamp vertoont, dat de Studenten meer Oly als Wijn moeten besigen en verdoen.
De Haene wort van veelen voor de sorge en voor de wackerheyt genomen, saecken die alle beyde totte studie bequaem en noodigh zijn.