Melpomene. Singh-wel.
Een Maeghdeken dat staetigh is van opsicht en kleedinge, met kostle en rijcke vercieringen op 't hoofd, 't sal in de slincker hand scepters en kroonen om hoogh houden, en van gelijcken sullender andere kroonen en scepters zijn, die voor haere voeten op der aerde, zijn nedergeworpen. In de rechter hand salse een bloote poignaert houden, en aen haere voeten, brooskens. Virgilius schrijft dese Musa het werck van de treurspeelen toe, als hy seyt:
Melpomene met droef geluyt,
Krijt rouw en treurigh Speelen uyt.
Alhoewel andere seggen, dat zy vindersche van den sangh is, waer van zy oock den naeme soude gekregen hebben. Horatius seyt in zijn XXIV Ode in 't I boeck, dat haer een smeerige stemme met een Cyther is gegeven.
Zy wort statigh van kleedinge en opsicht vertoont, om dat het voorstel van een treurspel, soodanige saecke is, wiens handelingh of door 't geruchte, of door de historie of geschiedenis bekent is. Ovidius schrijft haer statigheyt en deftigheyt toe, als hy seyt:
Het Treurspel door haer dappre stof,
Wint alle andre dichten of.
De kroonen en scepters ten deele in de hand, ten deele op der aerde, en de bloote poignaert, bedieden den val van des Werrelts geluck en ongeluck der Menschen: om datse behelst het verloop van de ellende tot het geluck, en wederom van het geluck totte ellende.
De brooskens aen haere voeten zijn gereetschappen, die totte treurspeelen behooren, gelijck Horatius schrijft, en voor desen dickwijls geseyt is.