Cesare Ripa's Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants
(1971)–Dirck Pietersz. Pers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 270]
| |
de rustinge totte voeten toe langh, op de borst heeft zy gehouwen het hoofd van Medusa, dragende op 't hoofd een Helmet, daer tot een kam een Sphinx op gestelt is, en op yder syde staet een Griffioen: Zy sal een Spiesse in de hand houden, alwaer op 't eynde een Draeck omgeslingert is, en aen de voeten van dit beeld is een Schild van Cristal, waer op zy met haer slincker hand sal leunen. De Koetse, op de maniere als een driehoeck, bediet, dat nae der Ouden meeninge Minerva toegeschreven wort, de vindinge van de wapens, de konst van weven, borduyren, en van de bouwhandelinge. Gewaepent wortse gemaelt, om dat het gemoed van een wijs Man wel voorsien en gewapent is tegens de slagen of rampen der fortuyne. De Spiesse bediet de kloeckheyd des verstands. Het Schild bediet de Werreld, die met wijsheyd moet geregeert en bestiert zijn. De Draeck om de Spiesse geslingert, bediet de wackerheyd, die men in de konsten noodigh is te gebruycken: of dat sich de Maeghdekens behooren suyverlijck te bewaeren, als Alciatus in zijne Sinnebeelden seyt. Het hoofd van Medusa, bediet de schrick, die de wijse doet aen de boose Menschen. De Griffioens en de Sphinx op den Helm, bedieden, dat de wijsheyd alle twijfelachtigheyd wegh neemt. De uylen die de Koetse trecken, zijn niet alleen gestelt als Vogels diewelcke Minerva zijn toegewijd, maer overmits de oogen van dese Goddinne, van dieselve verwe zijn als van de uylen, die seer wel by nachte sien: soo wort verstaen dat een wijs Man, de dingen kan onderscheyden, schoon of dieselve duyster en verborgen zijn. |
|