Medicina. Geneeskonst.
Een Vrouwe die oud en bedaeghd is, hebbende op 't hoofd een Lauwerkrans, in de rechter hand een Haene, en in de slincker een stock vol quasten, alwaer een Slange is omgestingert.
Medicine is een kennisse waer door de levende en voedende kranckheden des licchaems, door het toe en afdoen, worden gekent, dat is door aderlaeten en suyveren.
Bedaeght wort zy geschildert, om dat de Oude het voor een schande hielden, dat die geene, die veertigh Iaeren was gepasseert, eenen Medicijn soude tot hem roepen, want hy behoorde, als nu, te weeten, wat sijn natuyre vorderlijck was, vliedende wat quaed is: en alsoo koste hy met het eene te mijden en het ander te verkiesen, sich selve genesen. Daerom onderhoud een oud Medicijn door konst en eervaerentheyt, sijne tegenwoordige gesontheyt, en verkrijght wederom et geene alreede verlooren is.
Haer wort een Lauwerkrans om 't hoofd gevlochten, om dat dese boom tegens veele gebreken voorderlijck is. Want de Romeynen plachten op den eersten dagh Ianuarii aen de nieuwe Magistraten eenige Lauwertacken te vereeren, tot een teycken datse middel hadden, waer mede zy, 't geheele Iaer door, haere gesontheyt kosten onderhouden: want zy geloofden dat de Lauwer totte gesondheyt seer vorderlijck was.
De Slange en de Haen, gelijck Festut Pompejus verhaelt, zijn seer wackere Dieren, en soodanigen betaemt het oock dat die geene zijn, die de Medicijne bedienen: En waeren oock de Slangen, by de Oude, een teycken van de gesontheyt. Want gelijck de Slange den ouden huyd afleght, en sich wederom vernieuwt, alsoo schijnen de Menschen, die gesont geworden zijn, oock weder vernieuwt te wesen.
De quastige stock, bediet de swaerwichtigheyt van de Medicine: En de Slange was een uytbeeldsel van Aesculapius, een God van de Medicine, gelijck de Heydenen valschlijck geloofden.