Bellerophon of Lust tot wiisheit, Gesangh der zeeden, Urania of Hemel-sangh
(1648)–Dirck Pietersz. Pers– AuteursrechtvrijStemme: Rosemond die lagh gedoken.
GRoote God die my het leven,
Hebt gegeven en u Woort,
Ick kan u niet meerder geven,
Als mijn Ziel, die u behoort,
Een genegen offerhand,
Die in uwe liefde brand.
2. Ick kan doch niet tot u brengen,
Als een seer beladen hert,
Wilt dan Heere doch gehengen,
Dat u dit geschoncken wert,
En een neer-geslagen geest,
Die voor uwe gramschap vreest.
3. Ick verstout my dan te treden,
Op u woordt en u genae,
Voor u throon, door mijn gebeden,
Schoon ick noch vol swackheyt gae:
V genaed' is my alleen,
Troost in alle mijn geween.
4. Lijf en Ziele zijn verslagen,
Als ghy slechts u vinger roert,
En besoeckt my in mijn dagen,
Daer ghy my ten kruys-wegh voert.
't Kruys al dunckt het ons een pijn,
Is der Zielen Medecijn.
| |
[pagina 33]
| |
5. Wilt u troost my niet onttrecken,
Want die is al mijn vermaeck,
Wilt in mijne Ziel verwecken,
Vwen geest, daer ick nae haeck.
Wilt ghy dat ick verder gae,
Blijft by my met u genae.
6. Ick wil mijne straffe dragen,
Want ick heb, voor u, misdaen:
Hoort mijn suchten en mijn klagen,
Want mijn Ziele is belaen.
Is 't u Heer oock aengenaem,
Maeckt my vaerdigh, doch bequaem.
7. ‘Opent dan ô Heer! u ooren,
‘En ontsluyt mijn droevigh hert,
‘Dat het magh de vreughd' aen-hooren,
‘Die van u geschoncken wert:
‘Dan sal ick de Medecijn,
‘Vinden voor mijn smert en pijn.
|
|