Deught maeckt Eedel.
Generositas bene explorata
VEle Natuur-kundigers hebben den aert en eygenschap deses Vogels beschreven, en boven al sijn scherp gesichte seer gepresen: te meer om dat hy is gestelt als een Koningh over de Vogelen, overmits hy Iupiter met sijnen schitterenden blixem over al plagh te voeren, en op sijne wiecken te dragen, met meer andere dingen die de Poëten versiert hebben. Alleen heeftmen dit hier mede willen uytbeelden, dat de Adelaers hare jongen gestadigh tegens de Sonne doen staren, en haer gewennen de flonckerige en stralende vlammen te verdragen: Maer wiens gesichte sy hier toe te swack bevinden, die wordt als een onedele en bastaert-vrucht van haer verworpen: also dat dit de toetse is waer mede sy het edele uyt het onedele weten te onderscheyden. Hier uyt hebben vele geoordeelt datmen de deughd en dapperheyd oock also voor een yder behoorde in 't werck te stellen, en door gestadige oeffeninge te plegen, dat oock hare handelingen in 't licht der Sonnen, dat is voor alle de Werreld, wel mochten gesien worden. hier toe wierde ingevoert uyt Seneca, hoe dat Livius Drusus een huys wilde bouwen in sijn paleys, waer vande Boumeester hem verscheyden