Mijn tegenstem(1975)–Hugues C. Pernath– Auteursrechtelijk beschermdGedichten 1966-1973 Vorige Volgende [pagina 95] [p. 95] Na deze nacht, mijn ongeloof, het kraken Na deze nacht, mijn ongeloof, het kraken Van dit voortdurend stilzwijgen, dit verbreken Dit vereren. Deze allerlaatste poging bedwongen Door geen woord, geen testament tegen de tijd. 5[regelnummer] In deze kamer verdroeg ik de waarschijnlijkheid, Diegenen die alles schonden en vierend en voelend Hun willekeur behielden tegen regel en recht. Maar ik ben ik, en geen ander zal ik zijn Tussen de woekerende wortels, de stralen en de waan. 10[regelnummer] Ik hoorde het kloppen van vluchtige vleugels Over de begroeide beelden waartussen wij ontbraken, En terwijl de regen ratelde en mijn taal je liefhad Maakte ik me de afkeer, mijn afstand afhandig En steeds bedwelmd, gaven geen wolken mij de aarde 15[regelnummer] En jouw leugens mij niet eens de moed van de lafaard. Maar soms doet het glanzen van de appels pijn. In het donker onttrokken de treden mij trapsgewijs Aan een sterven dat mijn leven werd. Bevuild En bekleefd met het schuim van de treurige tinten 20[regelnummer] Waarin ik ontwaakte, vulde mijn adem vreemde holten En verzandde na de tochten die ik ondernam, na het vinden. Ik, die als enige overlevende de vertwijfeling voelde Die lag opgebaard, dwars door mijn voorbije dagen, Ik ga weerloos aan dit vijfde seizoen te buiten 25[regelnummer] Want doodgaan wordt voor mij een doofheid die duurt. Vorige Volgende