Mijn tegenstem(1975)–Hugues C. Pernath– Auteursrechtelijk beschermdGedichten 1966-1973 Vorige Volgende [pagina 94] [p. 94] Ik verbleef in de koude gangen van komen en gaan Ik verbleef in de koude gangen van komen en gaan In de grenzeloze ontzetting van klamme kleuren. Niets is nog waar, geen zon splijt open, Geen zoon zal ooit spreken in dit handvol leven 5[regelnummer] In deze vergissing die niemand vermoedt. Ik slinger de avond in en verwar de vogels en de regen En voetstappen bouwen en breken aan mijn versteende stem. Door heimwee herhaald, door de herinnering besprongen Verdamp ik in keerkringen die niet meer bestaan. 10[regelnummer] Ik tel mijn eeuwen, de dagen die mij omgeven, en gluur Verdwaald onder groteske gewelven, naar de lichtbeelden Van al de krijttuinen waarin ik werd verzwegen. In mij beweegt de leugen, de uitleg Die het opneemt tegen mijn woord, tegen een waarheid 15[regelnummer] Die niemand ontziet en breekt of weerkaatst Met de zovele en onderdanige huivers van mijn onrust. Heel traag en langzaam lekkend glijdt de reis Voorbij het landschap, voorbij het slapen van de varens, Mijn handen voel ik uitgerafeld, vannacht geen nemen. 20[regelnummer] Ik tracht de mooiste manen, de horizon te ontkleden, En ontspring aan wat ik verwachtte, een bron die brandt Een beven dat bevriest. Ik ontwar me uit de stralen Ik hoor mijn schaduw, de sinistere seinen sluipen En bang spreek ik tot deuren, verdrietig en verlegen 25[regelnummer] Mijn ogen vallen toe, ik zweet. Ik onderga. Vorige Volgende